Om negen uur kwart sta ik al bij het kantoor van 'Mail boxes' om mijn fiets in te leveren voor verzending naar Irun. Een kwartier voor openingstijd. Door het raam zie ik dat de winkel vol staat met fietsen, vooral mountain bikes. Zeker 20. Er komt een man aangereden met een oude blauwe fiets. Hij is heel blij dat hij met zijn okkaziefiets van 50 euro van Lyon tot Santiago is kunnen fietsen. Zonder problemen, enkel de pedalen verloren onderweg, lacht hij erbij. Nu kost het hem 80 euro om de fiets terug te sturen, meer dan de fiets zelf waard is. Dan laat je hem beter hier, stel ik voor. Maar hij vindt dat die fiets nu een emotionele waarde heeft en dus moet hij mee naar huis. Gelijk heeft hij.
Ik doe boodschappen op de terugweg, vooral voedsel voor morgen op de trein. En een stevig nylontouw om de 3 fietstassen die ik moet meenemen om mijn hals te kunnen hangen. Want het is zeker drie kilometer ver naar het station.
Na een geïmproviseerd middagmaal ga ik nog een laatste keer de stad in. Op het plein voor de kathedraal observeer ik van het komen en gaan van de vele pelgrims. Voor sommigen is er een heus ontvangstcomité, b.v. van echtgenotes die speciaal tot hier zijn gevlogen om hun mannen te zien aankomen met de fiets. En telkens is er een fotosessie, de één al specialer dan de andere. Voor de fietsers is het de gewoonte dat ze hun fiets in de lucht steken voor de foto. Er komen grote groepen Italianen en Spanjaarden aan. Die zijn altijd met een VTT waarvan de bagagedrager aan de zadelpen is vastgemaakt. Franse fietsers rijden altijd met een aangepaste racefiets. Enkel de Hollanders, de Belgen (vooral Vlamingen) en in mindere mate de Duitsers hebben een echte trekkingfiets.
Ik raak aan de praat met een Fransman uit Angers die in 11 dagen van Brive naar hier is gefietst. Elke dag rond de 150 km. Hij heeft enkel twee zware fietstassen vooraan en niets achteraan. Ik vraag hem hoe hij zo bergaf durft rijden. En hij geeft toe dat het soms gevaarlijk is. Ik zou het alleszins niet durven. Men heeft me geleerd dat je een fiets heel evenwichtig moet laden, 2/3 van het gewicht achteraan en 1/3 vooraan. Hij wou terug naar huis fietsen ook maar wegens het slechte weer neemt hij de bus naar Irun. En de fiets mag mee in de koffer van de bus.
Ik stap de kathedraal binnen en ga zitten op de laatste rij. Daar blijf ik heel lang zitten namijmeren en passeren de gebeurtenissen van de afgelopen weken opnieuw door mijn hoofd. Ik denk terug aan de vele intenties die me zijn meegegeven.
Dan ga ik nog even binnen in de crypte waar het schrijn staat met de relieken van de Heilige apostel Jacobus.
Op de terugweg is het op de koppen lopen, ondanks het slechte weer: koud en regen.
Morgen neem ik de trein om 9u.59, richting Franse grens. Elf uur sporen. Ik heb een stadsplan van Irun afgeprint waarop ik duidelijk de gemeentelijke albergue, het station en het kantoor van 'Mail boxes' kan situeren. Het ligt allemaal dicht bij elkaar. Hopelijk kan ik daar woensdagochtend mijn fiets ongeschonden afhalen. Waarschijnlijk zal ik er zelf weer de pedalen moeten op draaien en zadel en stuur terug afstellen. Ze hebben me beloofd dat ik daar het nodige gereedschap en een fietspomp zal kunnen gebruiken.
Ik schat dat ik zeker 6 dagen zal nodig hebben om terug in Peyrusse te geraken.
Je suis allé profiter une dernière fois du va et vient des pèlerins devant et dans la cathédrale. Le vélo et parti à Irun. Je prends le train demain à 9h59. Onze heures de train. J'espère y trouver une place à l'albergue municipal demain soir.
|