Ik neem het ontbijt in gezelschap van twee Fransen, een Libanees met een Zwitsers paspoort en een Italiaans sprekende Zwitser. Zij zijn van plan om van hieruit het Stevensonpad te lopen. Dwars door de Cévénnes. Wij nemen allen 'Le petit déjeuner costeau' want voor ieder van ons is het een zware etappe. Voor hen bijna 30 km te voet en voor mij 92 per fiets.
Als ik de gîte wil verlaten, komt een knappe parisienne mij zeggen:"Er zijn minstens tien mensen naar jouw fiets komen kijken en minstens elf ervan hebben gezegd dat het een fantastische bolide is. Ik bedank haar en zeg "qu'il faut tout de même pédaler".
Het gaat direct steil bergop, ongeveer tot in Saugues, dertig km ver en dwars door het massief van de 'Monts Devès'. Ik klim van 600 m tot 1100 m.
Dan stort ik mij in de vallei van de Allier en vanaf Monistrol gaat het weer bergop, door op de bergen van de Margeride, tot op een hoogte van 1300 m. Het is zo koud dat ik in een klein dorpje, op aanraden van andere pelgrims, in de plaatselijke bar binnen ga om daar op te warmen terwijl ik mijn picknick opeet.
Dan blijft het op en af gaan tot ik in de vallei van de Truyères kom waar ik kennis maak met forellenvissers. Het gaat tamelijk vlak tot in Aumont-Aubrac en ik blijf op een hoogte van ongeveer 1000 m fietsen.
Vandaag kom ik heel veel pelgrims tegen en in Aumont is nagenoeg alles volgeboekt voor vanavond. Tenslotte beslis ik om een hotelkamer te nemen.
Ondertussen ben ik geïnstalleerd en de uitbater zegt me dat ik in het toerismebureau terecht kan om op internet te gaan. Dat doe ik dus.
Ik haast me want het is al na sluitingstijd en de bediende hier wacht tot ik klaar ben met mijn verslag. Dus als er nog een foutje in staat, sorry want ik heb niet meer de tijd gehad om na te lezen.
|