Ik neem het ontbijt in gezelschap van twee Fransen, een Libanees met een Zwitsers paspoort en een Italiaans sprekende Zwitser. Zij zijn van plan om van hieruit het Stevensonpad te lopen. Dwars door de Cévénnes. Wij nemen allen 'Le petit déjeuner costeau' want voor ieder van ons is het een zware etappe. Voor hen bijna 30 km te voet en voor mij 92 per fiets.
Als ik de gîte wil verlaten, komt een knappe parisienne mij zeggen:"Er zijn minstens tien mensen naar jouw fiets komen kijken en minstens elf ervan hebben gezegd dat het een fantastische bolide is. Ik bedank haar en zeg "qu'il faut tout de même pédaler".
Het gaat direct steil bergop, ongeveer tot in Saugues, dertig km ver en dwars door het massief van de 'Monts Devès'. Ik klim van 600 m tot 1100 m.
Dan stort ik mij in de vallei van de Allier en vanaf Monistrol gaat het weer bergop, door op de bergen van de Margeride, tot op een hoogte van 1300 m. Het is zo koud dat ik in een klein dorpje, op aanraden van andere pelgrims, in de plaatselijke bar binnen ga om daar op te warmen terwijl ik mijn picknick opeet.
Dan blijft het op en af gaan tot ik in de vallei van de Truyères kom waar ik kennis maak met forellenvissers. Het gaat tamelijk vlak tot in Aumont-Aubrac en ik blijf op een hoogte van ongeveer 1000 m fietsen.
Vandaag kom ik heel veel pelgrims tegen en in Aumont is nagenoeg alles volgeboekt voor vanavond. Tenslotte beslis ik om een hotelkamer te nemen.
Ondertussen ben ik geïnstalleerd en de uitbater zegt me dat ik in het toerismebureau terecht kan om op internet te gaan. Dat doe ik dus.
Ik haast me want het is al na sluitingstijd en de bediende hier wacht tot ik klaar ben met mijn verslag. Dus als er nog een foutje in staat, sorry want ik heb niet meer de tijd gehad om na te lezen.
Vandaag is het rustdag. Niet omdat ik te moe ben maar omdat er hier, in Le Puy en Velay, te veel te bezoeken is. Ik neem het ontbijt in gezelschap van een Zwitserse dame die helemaal alleen het Stephensonpad loopt, ongeveer 250 km dwars door de Cévennes. Er is ook een jongen van 21 uit Ciney die zijn studies van kunstgeschiedenis heeft stopgezet en nu op de GR 65 komt lopen (de volle 1522 km tot in Compostela) om na te denken over hoe het nu verder moet met zijn leven. Ik laad mijn fiets en stap voorzichtig, met de fiets aan de hand, over de natte, glibberige straatstenen bergaf naar de volgende logeerplaats (gîte des Capucins). Die is nauwelijks 1 km verder, net buiten de oude stad. Ik krijg er nog geen kamer maar mag er de fiets al veilig in de kelder zetten. Dan ga ik op verkenning. Eerst beklim ik de steile rots met bovenop de kapel van 'Saint-Michel l'Aiguilhe', vanwaar je een mooi uitzicht hebt over de stad en omgeving. De kapel dateert van rond het jaar 960. Daarna beklim ik de andere rots met bovenop het 17 m hoge stalen beeld van 'Notre-Dame de France'. Via een draaitrap klim ik tot in het hoofd van Onze-Lieve-Vrouw. De 'schedel' is vervangen door een doorzichtige koepel zodat men daar kan genieten van een panorama van 360°. Maar je staat er wel wat onzeker op een wiebelend laddertje. Het beeld dateert van rond 1850. De beide rotsen bestaan uit basalt en zijn overblijfselen van oude vulkanen waarvan de wanden zijn weggeërodeerd. De hele stad is opgebouwd uit lavasteen. De indrukwekkende kathedraal is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en vormt het startpunt van de 'Via Podiensis', één van de 4 historische pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela. Alles in de stad verwijst naar het pelgrimeren: overal zie je Sint-Jacobsschelpen of -beelden en ook de winkels, cafés, restaurants, ... spelen handig in op de 'pelgrimsgekte'. Gisteren ging ik een 'assiette du pélerin' eten en ook vanavond zal dat het geval zijn. Nu ga ik nog wat inkopen doen en daarna het 'Centre européen Saint-Jacques' bezoeken. Ik deel hier de kamer met 5 andere pelgrims. Hopelijk zijn er geen snurkers bij want morgen wil de bergen van de Margeride en de Aubrac beklimmen.
Het echtpaar Piccand zijn heel lieve mensen. Zwitsers die hier in Montbrison 7 jaar geleden een 'Crêperie' hebben overgenomen. Ik neem het ontbijt samen met hen en verlaat hun huis rond half negen. Het gaat direct steil bergop, tot in Saint-Bonnet-le-Château. Ik voel dat ik te zwaar geladen ben en besluit om in het eerstvolgende postkantoor binnen te stappen en de bagage die ik de afgelopen 10 dagen niet heb gebruikt, naar Peyrusse te sturen. Ik ben meteen 5 kg lichter. Ik klim verder en merk aan de flora dat ik op grotere hoogte fiets. De loofbossen hebben plaats gemaakt voor naaldbomen. Om half één heb ik al 55 km afgelegd. Tijd voor een eet- en drinkpauze. Dan gaat het door een prachtig berglandschap met ruwe rotsen steil bergaf richting Retournac. Daar kom ik in de Loirevallei. Aanvankelijk had ik gedacht hier te moeten overnachten maar het is nog maar 14u. Ik fiets dus verder richting Le Puy en Velay. Gedurende meer dan 30 km rijd ik langs de Loire, stroomopwaarts maar tamelijk vlak. Hier en daar leidt een brug me naar de andere oever. Door het natte voorjaar is de rivier een kolkende watermassa die van alle kanten wordt gevoed door kleine en grotere bijriviertjes. Als ik 75 km ver ben, vind ik eindelijk mijn goede benen terug en om kwart voor 4 kom ik aan in Le Puy. In het 'office de tourisme' helpen ze mij een slaapplaats te vinden. Ik ben dadelijk onder de indruk van de schoonheid van de middeleeuwse stad en beslis om hier een rustdag in te bouwen en één en ander te bezoeken. In de 'Gîte d'accueil Saint-François' krijg ik kamer 35. Prachtig gelegen tussen het 'Hôtel Dieu' en de kathedraal. Na de was en een verkwikkend stortbad bel ik naar Jacky om te zeggen dat er een doos met overbodige spullen op komst is. Nu ga ik iets betaalbaars eten in de stad. En dan op tijd naar bed want ik voel dat ik over de 100 km in de benen heb.
Ik schrijf terug in Marnix zijn naam. Na het rotweer tijdens zijn vorige rit, die maakte dat hij het eindpunt van die dag niet kon halen, was het vandaag een windvrije,aangenaam warme zonnige dag. Hij is helemaal tot in Le Puy-en-Velay gereden. Een zware rit met meer berg op dan af. Na meer dan 100km vandaag en in het totaal nu 1020km kwam hij in Le Puy aan. Marnix is een postkantoor binnengestapt en heeft wat bagage naar Jacky in Peyrusse gezonden. Hij heeft dit wel aan het begin van de dag gedaan nog voor de zwaarste beklimmingen. Marnix logeert nu in een gewezen klooster van de "zusters van Franciscus van Assisi". Hij logeert er in kamer 37. Hij weet niet hoeveel kamers er in totaal zijn maar het is een groot gebouw die nu volzet is met pelgrims. Hij is daarnet in de stad gaan eten en heeft er de plat van de pelgrim gekozen=linzen met een saucisse. Elke morgen om 7u is er de pelgrimszegen in de kathedraal. Marnix moet voor acht het gebouw verlaten maar heeft al een ander adres waar hij heen kan. Morgen wordt een snipperdag. De stad is te mooi om hem niet uitvoerig te bezoeken. Hij logeert in de oude middeleeuwse binnenstad. Richting kathedraal is het heel steil omhoog. Een beetje boetedoening te voet. Er zijn veel Santiago-pelgrims die vanuit Le Puy vertrekken. Daarnet sprak Marnix met iemand uit Australië, dan met 2 jonge vlaamse meisjes, ik hoorde hem net aan de telefoon bonsoir zeggen tegen enkele passanten die hij in het restaurant tegen het lijf gelopen was. Alles ademt pelgrims in Le Puy-en-Velay. Groetjes, Lieve
De nachtrust wordt erg verstoord door hevig onweer boven Roanne. Doodsbang lig ik in mijn isba want het onweer passeert echt vlakbij. Even denk ik eraan om in mijn pyjama naar buiten te vluchten maar waar kan ik heen? Het huis is op slot. Om negen uur neem ik afscheid van de familie Kaliba en zet mijn tocht verder zuidwaarts. Eerst moet ik de Loire oversteken via een stuwdam en dan een steile helling beklimmen. Boven krijg ik een prachtig uitzicht over het stuwmeer. De tocht gaat langs het meer en het is voortdurend klimmen en dalen. In Saint-Jodard regent en onweert het zo erg dat ik verplicht ben te gaan schuilen in een hokje bij het spoorwegstation. Daar zit ik een uur vast. Ik trek de k-way en de waterdichte schoenovertrekken aan en zet mijn tocht verder in barre weersomstandigheden. In het volgende dorp koop ik in de '8 à 8' frisdrank en peperkoek. Het is heel kalm want op 1 mei is alles gesloten. Ik bereik Balbigny in de hevige regen. Ik kruip over de omheining van de lagere school om te kunnen eten en drinken onder het afdak, uit de wind en de regen. Via de N 82 haast ik me naar Feurs. Gelukkig kan ik me weer opwarmen door een stevig tempo aan te houden. In Feurs schuil ik in de inkom van de kliniek. En dan klaart de hemel uit en krijg ik weer moed. Ik zet koers richting Montbrison en zie de sneeuw op de toppen van de 'Mont du Forez' blinken in de zon. Ik zie in dat ik deze etappe moet inkorten en in Montbrison een onderkomen zoeken, na amper 73 km. Het toerismekantoor is op slot en bejaarden van ter plaatse verwijzen mij naar het 'Monastère de Sainte-Claire'. Daar word ik vriendelijk te woord gestaan door een zuster. Ze biedt me koffie en koekjes aan en geeft me een lijst met onthaalgezinnen. Ik begin te bellen en ook de zuster haalt haar 'portable' van onder haar gewaad en helpt telefoneren. Uiteindelijk vind ik gehoor op een adres in het historische stadscentrum, in de 'Rue des pénitents', bij de familie Piccand. Ik vind het niet direct maar behulpzame Duitse pelgrims, die een stadsplan bij hebben en ook op weg zijn naar hun 'famille d'accueil', zetten me op de goede weg. Nu zit ik hier helemaal alleen in de woonkamer. Mijn was hangt te drogen in de zon. Ik voel me herboren na een douche. De bewoners zijn vertrokken naar het restaurant dat ze uitbaten enkele straten verder. Daar kan ik straks eten voor een democratisch prijsje. En mijn overnachting met ontbijt kost hier 15,-. Nu ga ik nog even op wandel door de oude stad alvorens op restaurant te gaan. Maar eerst de fiets smeren want die kreeg het hard te verduren in die stortregen.
Eindelijk kan ik nog eens zelf op internet omdat ik bij particulieren overnacht en die mensen zo lief zijn om me hun privécomputer te laten gebruiken. Hier volgt het verslag met de gebeurtenissen van de dag: Ik verlaat "Les soeurs de Saint-Joseph de Cluny" rond negen uur en begin al dadelijk te klimmen via smalle wegen. De natuur is schitterend met heel veel bossen en weiden vol met de bekende Charollaiskoeien die daar vredig grazen samen met hun kalfjes. Bijna steeds volg ik een kolkende beek of riviertje want met het regenweer van de laatste weken is er overal water te over. In Anost pauzeer ik om eten en frisdrank te kopen. Als ik het eerste rozijnenbroodje opeet, vraagt een inboorling waar ik vandaan kom. Als ik uitleg dat ik van België kom en vandaag aan mijn negende etappe bezig ben richting Roanne, antwoordt hij gewoon met 'Putain'. Ik klim verder in een steeds dichtere mist en bij een temperatuur van 10°. De weg zit vol haarspeldbochten en met al die plassen is het in de regen uitkijken geblazen. Na 2 colletjes van ongeveer 570 meter bereik ik veilig Chauffailles waar ik weer pauzeer om bij te tanken. Dan gaat het voortdurend in dalende lijn en kan ik dubbel zo snel rijden, zo tussen 25 en 35 per uur. Om kwart voor twee ben ik al in Charlieu waar ik wacht tot het museum opent en ik de abdij kan bezoeken. Ik krijg er een prachtige stempel in mijn stempelboekje en mag voor een gunstprijs ( 2.70) de abdij bezoeken omdat ik een echte pelgrim ben. De pandgang van het klooster is er verbluffend mooi gerestaureerd en samen met de verzorgde binnentuin straalt het geheel een grote rust en evenwicht uit. Ik ben heel blij dat ik de moeite gedaan heb om hier even te wachten tot openingstijd. Ik steek de Loire over in Pouilly-sous-Charlieu en volg een vlakke weg tot in Roanne. Ik klop er aan in het hypermoderne toerismegebouw rond 15u.30. Ze zeggen er dat er geen 'Communauté religieuse' in Roanne is die pelgrims opvangt en verwijzen me naar een kamer met ontbijt in een dorp op 7 km afstand. Ze bellen voor me en er is nog plaats. Na meer dan een uur zoeken met een onduidelijk stadsplan van ongeveer 1 m² groot bereik ik in de gietende regen mijn verblijfplaats 'Le coin fleuri', na 95 km fietsen. Hier overnacht ik in een 'Isba', een zeshoekig huisje achter in de tuin. Isba is het Russische woord voor 'huis' en het schijnt dat deze huisjes vooral in Finland voorkomen. Het ziet er heel speelgoedachtig uit. Voor toilet en douche moet ik in het huis zelf gaan. Om acht uur eet ik samen met de familie en nog ander gasten. Benieuwd wat het wordt.
Na een verkwikkende nachtrust en een zeer stevig ontbijt verlaat ik de Benedictijnerzusters van Autun. Ik breng een kort bezoek aan de kathedraal en begin dan aan een stevige klim door het 'Forêt de Planoise' om vervolgens via Le Creusot en Monceau-les-Mines naar Cluny te rijden. Ik moet zuinig omspringen met mijn krachten. Bergop is de snelheid soms maar 8 km/u. om bergaf, als het wegdek prima is en er geen scherpe bochten zijn, tot boven de 50 km/u. te klimmen. De tocht gaat door een landschap met bijna uitsluitend veeteelt. Hier kweekt men het beroemde 'race charollaise', witte koeien die nu samen met hun kalfjes in de weiden grazen. De weiden zijn afgezoomd met hagen en dat levert een rijk geschakeerd landschap op. Na 82 km bereik ik Cluny waar ik dadelijk de enige nog resterende abdijtoren opmerk. In het toerismebureau krijg ik een heel mooie stempel in mijn pelgrimsboekje. Voor overnachting verwijst men er naar 'Séjour Cluny', een soort jeugdherberg. Ik dring aan en vraag of er geen 'Communauté réligieuse' is die onderdak biedt aan pelgrims en ze zeggen dat er een Recollettenklooster is maar dat je daar wellicht niet kan slapen. Ik dus daarheen. Er wordt iemand opgebeld en twee minuten later is het geregeld. Wel moet ik alle tassen van de fiets nemen en met de fiets de trappen op naar de eerste verdieping. Daar staat hij veilig in een afgedankt toilet. Er is hier ook nog een school van het 'Heilig Hart'. Ik zie spelende kinderen op de speelplaats. Op het leegstaande internaat krijg ik een kamer en badkamer toegewezen. Als mijn kleren hangen te drogen, ga ik de stad verkennen. Hier stond tot in de zestiende eeuw de grootste (abdij)kerk van het christendom, tot de Sint-Pieterskerk in Rome werd gebouwd. Nu blijven er nog slechts 2 torens over: 'La tour de l'Eau Bénite' en 'La tour de l'Horloge'.Via maquettes en informatieborden krijg je een idee van de macht en grootsheid die de abdij uitstraalde. Tijdens de Franse Revolutie werden de gebouwen verkocht als 'Bien national' en dienden ze als steengroeve om er andere gebouwen mee op te trekken. Nu staat er op de plaats van het vroegere klooster onder ander een paardenstoeterij die Napoleon in 1807 liet bouwen. En die is nog steeds in gebruik. Ik zorg dat ik om 19u.30 aan tafel ben voor het avondmaal. Ik eet in gezelschap van een zuster die allerlei vragen stelt. Daarna doen we samen de afwas in een oude lavabo.
Ik schrijf terug in Marnix naam. Hij slaapt deze avond terug in een klooster, eigenlijk in het gewezen internaat die bij klooster hoort. De kleuterschool en de lagere school zijn nog in gebruik. Er is één ingang voor school en klooster. Marnix mocht zijn fiets daarom niet achterlaten in deze gang omdat hij te zeer de weg zou versperren. Een verdiep hoger was er wel plaats dus tassen van de fiets en trappen op. Deze keer hield een zuster hem gezelschap gedurende de maaltijd en ze hebben samen de afwas gedaan. Vandaag reed Marnix door een landschap vol met weiden en hier en daar een boerderij. Berg op, berg af. De streek is gekend voor zijn Charolais koeien. De kalfjes lopen bij de koe in de wei. Het was Taizé of Cluny vandaag maar het is het laatste geworden. Cluny was zeer belangrijk voor de katholieke kerk. Van St.-Pieters in Rome was er nog geen sprake. Er resten nu nog twee torens en diegene die ze wil bezoeken moet langs een stoeterij passeren. De brokstukken van het complex werden namelijk gebruikt om deze stoeterij te bouwen. 82 km op de teller en hij klinkt nog fit. Terug geen p.c. ter beschikking maar hij belooft als hij op tijd in Peyrusse geraakt van er daar eens werk van te maken om zelf ne keer iets te bloggen. Groetjes, Lieve
Daarnet Marnix aan de telefoon gehad. Ik heb hem wakker gebeld. Hij is vandaag van Vézelay naar Autun gereden, 93 km. Hij heeft bijna 700 km op de teller staan, na 7 dagen fietsen. Deze keer logeert marnix in een klooster van de Zusters Benedictijnen. Het toerismebureau en het gemeentehuis waren dicht dan maar naar een museum gefietst. De persoon aan de kassa heeft de hele stad rondgebeld om een bed voor Marnix te vinden. Hij heeft zowaar een volledige flat ter beschikking. Hij heeft er zijn fietsoutfit kunnen wassen en vooral kan hij zijn wasje er ook drogen. Vandaag heeft hij gereden met gesloten handschoenen met verschillende lagen op zijn lichaam want het decor was er één van onze Ardennen in het kwadraat. Bij bergaf met de fiets bij temperaturen rond het vriespunt krijg je het kouder dan een volledige winter met de fiets in België richting school. De maaltijd die de zuster hem hebben bezorgd heeft hem helemaal opgekikkerd. Deze keer kon hij niet samen bij de kloosterlingen eten, heel de maaltijd stond klaar in een afzonderlijke ruimte. Zelf de Vespers werden gevolgd afgezonderd van de zusters. Twee zusters hebben wel voor hem de poort open gedaan, zodanig dat hij zijnen moto op de binnenkoer kon plaatsen. Met de tassen aan de fiets en Marnix helemaal ingeduffeld waren de beide nonnetjes ervan overtuigd dat het een motorfiets was. De komende dagen worden volgens de franse weerberichten ook fris. Hopelijk komt hij op de Aubrac niet in de sneeuw terecht?! Groetjes en tot later Lieve
Gisterenavond had ik Marnix aan de telefoon. Hij is niet bij een pc geraakt dus schrijf ik in zijn plaats. Hij is van Auxerre naar Vézelay getrokken. Ijskoud was het. Na 67 km stond hij te Vézelay, net na het middaguur. Hij heeft uitvoerig de basiliek bezocht. Hij kon maar om 16u aankloppen aan het klooster. Wat bleek, er was een communicatiefout tussen het toerismebureau en het klooster want wegens verbouwingswerken kon men er geen pelgrims ontvangen. Terug naar het toerismebureau en van daar vertrokken naar een jeugdherberg. Reikhalzend uitkijkend om hem te kunnen verwarmen kwam hij bij een volzette jeugdherberg aan. Ondertussen was het beginnen regenen. Een moment van ontreddering maar een aantal vriendelijke Hollandse pelgrims hebben hem het resterende bed in hun kamer van 8 personen aangeboden. Oef, Marnix kon toch in de jeugdherberg blijven. De solidariteit onder de pelgrims is groot. Persoonlijk ben ik verwondert dat er op dit moment al zoveel mensen onderweg zijn naar Santiago. Mensen die hun vakantiedagen opgespaard hebben, jonggepensioneerden, een aannemer waarvan de orders met de crisis serieus teruggelopen zijn en er al jaren van droomde om de tocht te maken maar er nooit de tijd had voor gehad enz.. Ieder met zijn eigen doelstellingen maar met één ding gemeen, ze willen Santiago halen. Groetjes Lieve
Om 6u.30 loopt de eerste wekker af. Het is een groezelige bedoening in de gîte waar we slapen: 2 Vlamingen en 5 Nederlanders, overwegend dames op rijpere leeftijd. Geleidelijk komt iedereen in beweging en elkeen begint zijn spullen bij elkaar te harken voor het vertrek.De Hollanders zijn in 5 dagen van Autun naar Vézelay gelopen (noordwaarts dus) en vertrekken vandaag terug naar huis. Veel te kort, jammert er eentje. Ik rijd diagonaal door het schitterende natuurpark van de Morvan, van Vézelay in het noord-westen naar Autun in het zuid-oosten. De eerste pauze is in Lormes waar ik rozijnenbroodjes koop. Als ik in de plaatselijke 'Casino' frisdrank ga kopen, staan twee bejaarde heren van ter plaatse mijn fiets te bestuderen. "Non, c'est pas du carbon, c'est soudé", zegt de ene. "C'est de la technologie avancée avec ces freins hydraulique", vult de andere aan. "Vous allez où, monsieur?" Het is winters koud. Ik vlucht in de loods van een meststoffenverkoper om te kunnen eten en drinken. En de koershandschoenen ruil ik in voor gesloten handschoenen. Ik doseer mijn krachten want het gaat steeds meer bergop, tot ongeveer 750 m hoogte. Gelukkig heb ik mijn winteruitrusting aan en regent het niet vandaag. De natuur is prachtig. Aan de rotsen merk ik dat het hier een oud vulkanisch massief is. Door de weiden met witte koeien en schapen (zwart en wit) kronkelen er talloze beken en riviertjes. In Anost test ik voor het eerst mijn bankkaart. Ze doet het, oef! Een inwoner vraagt me waar ik heen wil en als ik 'Autun' zeg, antwoordt hij:"A partir d'ici, tu n'auras plus que du plat". Om kwart voor drie kom ik aan in Autun, na 93 km. Het toerismebureau is op slot en alle voorbijgangers die ik aanspreek lijken Engelstalig te zijn en kunnen me niet helpen. Ten einde raad volg ik de pijltjes naar het 'Musée Rolin' in de hoop daar hulp te krijgen. Een vriendelijke, grijze meneer luistert naar mijn verhaal en besluit:"Alors, c'est dimanche, ce ne sera pas facile". Dan neemt hij de telefoon en begint te bellen. Iemand belt even later terug met het nummer van 'Les Soeurs bénédictines' en dan is het gauw geregeld. Als ik daar aankom, is er al een kamer in gereedheid gebracht. Er komen twee zusters aan de deur en de ene vraagt aan de andere:"Qu'est-ce qu'on fait avec la moto?" "Un vrai pèlerin n'est jamais à moto", antwoord ik. Ik krijg een ruime slaapkamer+salon+eetkamer+keuken+badkamer toegewezen. Voor mij alleen. Hier kan ik mijn fietskledij wassen en te drogen leggen op de enorme ouderwetse gietijzeren radiatoren. Na een kop koffie wil ik de stad verkennen. Maar als ik de poort van het klooster open trek, belt er net een hoogbejaarde priester aan. Hij schrikt als hij mij ziet staan in trainingsbroek en fietsjas. Maar hij herpakt zich snel en vraagt:"A 5h30, il y a les vêpres, vous revenez?" Ik voel me moreel verplicht om 'Bien sûr' te antwoorden. Ik neem snel de tijd om het tympaan van de kathedraal te gaan bekijken. Het lijkt heel erg op dat van de basiliek van Vézelay en is ook door dezelfde beeldhouwers gemaakt. Om 17u.30 zit ik dus voor het eerst in 50 jaar op de 'vespers' naast een priester die me behulpzaam de juiste pagina's in het missaal aanwijst.
Ik deelde de kamer met een Nederlandse collega, een fietsende pelgrim. Samen nemen we een stevig ontbijt. We wisselen ervaringen uit en geven elkaar tips wat voeding, uitrusting, slaapplaatsen en dergelijke betreft. Ik neem een schilderachtige weg stroomopwaarts langs de Yonne en sla rechts af om het wijnbouwdorp Coulanges-la-Vineuse (heel toepasselijke naam)te bezoeken. Men maakt er Bourgognewijn van de pinot noirdruif. Ik vervolg mijn weg verder zuidwaarts. Voor het eerst sinds mijn vertrek in België heb ik de wind in de rug. In plaats van 20 km/u. met de mond wijd open rijd ik nu 25 km/u. met de vingers in de neusgaten. Na talrijke pauzes om foto's te maken, te eten en met voorbijgangers kennis te maken, kom ik aan het 'Canal du Nivernais' waarlangs een mooi fietspad is aangelegd ten behoeve van het fietstoerisme. Een circuit van ruim 600 km fietspaden langs de Bourgondische kanalen staat beschreven in een Nederlandtalige fietsgids. Maar dat zal ik later eens doen. Even na de middag kom ik aan in Vézelay, na 67 km. In het toerismebureau verwijzen ze mij naar de monniken (naast de basiliek) om onderdak te vragen maar ik kan er pas vanaf 16u. terecht. Dus ga ik eerst de basiliek bezoeken. Daar loop ik mijn Hollandse kamergenoot van vorige nacht weer tegen het lijf. Die heeft mijn raad opgevolgd en hetzelfde eten (rozijnenbroodjes) en drinken gekocht. Ik volg een heel theologische uitleg van een officiële gids onder het tympaan en ga vervolgens de kerk binnen. In de crypte steek ik een kaars aan bij de relieken van de heilige Maria Magdalena, de patroonheilige van de basiliek. Als ik het aanpalende klooster bezoek, word ik terecht gewezen door een kloosterzuster omdat ik mijn fietshelm nog op heb. Aan het onthaal van de basiliek vraag ik aan een strenge dame een stempel voor in mijn pelgrimsboekje. Ze zegt dat ik niet bij de monniken terecht kan voor onderdak 'parce qu'ils sont en travaux'. En dat ik naar de jeugdherberg moet. Ik fiets erheen en krijg te horen dat alles volzet is. Tenzij Nederlandse pelgrims mij een vrij bed in hun kamer willen geven. Wat ze dadelijk toestaan. Ik installeer me en zet mijn fiets in het droge want het is intussen stevig gaan regenen. Na wat bijpraten met lieve Hollandse collega's ga ik boodschappen voor ze doen en een goedkoop restaurantje opsporen. Ca y est: trouvé: Auberge de la Coquille! Toeval of niet maar ik zit hier weer in gezelschap van een stel Hollanders. Jonggepensioneerden. Ze hebben 4 1/2 maand uitgetrokken om naar Santiago de Compostela te stappen. De maaltijd is heel verzorgd: 3 gangen voor slechts 18,50 euro. Morgen probeer ik Autun te bereiken aan de overkant van het natuurpark van de Morvan.