We zijn echt op tijd vertrokken deze morgen. Iedereen paraat
om 8u. Een record tot nog toe. En gelukkig maar. Want de (relatieve)
ochtendkoelte is zo een welkome zegen. We willen voor de middag al 70km
gefietst hebben want het venijn zit vandaag in de staart.
Het was alleen een beetje jammer dat we onze oude spullen
niet hebben kunnen meebrengen. Want op zondag vind je in deze streek wel hier
en daar een vide grenier. Onze beproefde camionette zit al propvol. Laat
staan dat we nog de speelgoed fietsjes uit onze echt jonge tijd hadden kunnen
meebrengen. De vide grenier had meer dan veel belangstelling, waarschijnlijk
mede veroorzaakt door een harmonie jachthoornblazers. Acht man sterk hebben ze met
hun geblaas onze doortochtdoorheen Quartier
begeleid. Leuk stel muzikanten die verbroederen met een (leuk) stel gekke
cyclistes.
De streek van de Auvergne is meer dan de moeite waard. Het
is meer dan glooien, meer dan plasjes, alleen maar echte meren, ferme
hoogteverschillen, magistrale uitzichten. Het is ook de streek van een aantal
gelukkig dode vulkanen. Ergens in de buurt hebben ze een echt vulkaanpark
ingericht mét bijhorende dinosauriërs (of van die kleine beestjes die zoveel
miljoen jaar geleden ook in deze contreien leefden, kortom toen de vulkanen van
de Auvergne nog uitbarstten).
Van vulkanen gesproken. Gisteren waren we met zijn allen een
beetje bedrukt door de confrontatie met de eerste col die ons te wachten stond.
Vandaag barstte de vulkaan in onze benen uit. Een lang voorspel is leuk,
vandaag duurde het toch wel zeer lang. Die gevreesde eerste col begon pas 17km
voor de etappeplaats. Ondertussen werden we geplaagd door verdomd lastige
Luik-Bastenaken-Luik-colletjes, valsplatjes, afdalingeningeningskes waar je
ternauwernood je groot mes eens voor kan bezigen.
Bij de middagstop was het een beetje uitverkoop in de
keuken. Onze foeriers wilden absoluut eens schoon schip maken in de keuken.
Maar we zijn flink geweest, hebben alle restjes opgegeten en zonder morren
terug vertrokken, richting eerste col dan maar.
De Col de Ceysat. Een beetje bezijden de Puy de Dôme, oude
bekende uit de echte Tour. Als je boven komt op de Ceysat kan je de top van de
Puy zien en er zelfs naar toe stappen langs een trappenpad. Als je dat doet ben
je beslist een beetje dood. Misschien doe je de Puy dan toch liever met de
fiets. Maar dat was te vroeg voor ons. Wij moeten nog groeien. En zij gerust,
we zullen nog groeien. We hebben de Aubisque en de Tourmalet op het programma
durven zetten en dus moet we op onze leeftijd toch minstens een weekje in
de stemming komen.
Maar je voelde het in de groep: Eindelijk beginnen we aan
het echte werk. Ik zei het al dat we er geen wedstrijd van maken maar iedereen
gunt iedereen wat punten voor de bolletjestrui. Mooi om zien, de één na de
ander die alweer eens zijn grens verlegt. 1078m boven de zeespiegel. De lucht
wordt toch stilaan een beetje ijler en de komende dagen ijler en ijler.
We zijn dus bezig ons Ventoux-gehalte aan het bijspijkeren
en nogmaals, dat heeft tijd nodig. Cyclometalo of niet, grafist of niet,
godsdienst leraar of niet,nieuweling of
oude rot, we hebben allemaal onze tijd nodig. Niet alleen fysiek maar ook
mentaal. Banden smeden toch een hechte club die gaat voor dat goede doel.
Ik ben, zoals mijn fietsvrienden van Lourdes-Lourdes, meer
dan behoorlijk enthousiast over de rit van vandaag. De start van de tweede
week. De start van het betere grenzen verleggen. We hebben de 1000km
overschreden. Nog 800 te gaan. Ik denk dat géén col ons nog tegenhoudt om ons
einddoel te bereiken.
Morgen dus op naar nieuwe uitdagingen, nieuwe landschappen,
nieuwe ontmoetingen, alweer een ander hotel, een nieuwe streekspecialiteit bij
het middagmaal, een dag zonder platte tubes, zonder kettingbreuk, kortom een
nieuwe, nieuwe dag met niets dan zegen voor iedereen hier en iedereen thuis.
Zeker voor Stefaans zoon die vandaag jarig is. Straks zullen we voor hem
zingen (althans met degenen die kunnen zingen) in het centrum van
Clermont-Ferrand
We konden het niet nalaten om even bij Bernadette Soubirous
langs te gaan natuurlijk. De jong overleden kloosterzuster ligt er opgebaard in
de Espace Bernadette. Het is een bijzonder schouwspel. Alsof ze slaapt. Is dit
een echt mirakel of zitten hier mensenhanden achter. Hoe dan ook, stof om over
na te denken, believer of non-believer. En onze Jeroen draagt zijn rit op aan
zijn recent overleden Tante Bernadette, één van de Huntington-patiënten in zijn
familie.
Een 15tal km verder ontmoeten we eerst Jorre. Schrijnwerker,
net afgestudeerd. Op weg naar Compostela. Helemaal alleen. En even later Kris
en Bart uit Diepenbeek, op weg naar de Pyreneeën. Alleen kraakt er toch iets
aan de fiets van Bart. Jeroen had het al van ver gehoord en bij het binnenkomen
van La Grenouille worden we fietsvrienden. Binnen de kortste keren wordt het achterwiel
van Bart vakkundig geopereerd door Jeroen. Alleen is er iets met de
kogelllager. Een en ander kogeltje heeft toch wel een tikje gehad en zorgt voor
een kraakje. Een beetje vers vet aan beide kanten van het wiel moet de lagers
nieuw leven inblazen maar dat lukt maar gedeeltelijk. Toch is er enige
verbetering te speuren en gaat het trappen dan toch iets gezwinder voor Bart.
En zo trekken Kris en Bart dan maar een aantal kilometer samen met ons verder.
De mobiele fietsherstelplaats van Jeroen hebben we dan maar
omgedoopt tot eerste stop. En dus was het tweede deel van deze rit dan toch wel
iets langer dan voorzien. Hoe dan ook, perfect binnen de timing landen we op
een overdekt terras van een café-restaurant recht tegenover de kerk. Peter had
intussen de eigenaar-chef-garçon overtuigd om het terras te mogen bemiddagmalen
met zeven cyclistes. Het klassiek broodmenu werd deze keer aangevuld met echt
frisse colas Kyriad Nevers had niks willen koelen en vers (nou ja,
ontdooid diepvries) -fruit) met chantilly.
Een korte powernap later klimmen we alweer op onze
strijdrossen voor de volgende 60 km, richting Montluçon Saint-Victor. En de
middagrit verloopt eigenlijk merkwaardig stil. Iedereen bezint zich over van
alles en nog wat dat hem persoonlijk aanbelangt maar de voorspiegeling van de
rit van morgen doet nadenken. Een hele dag klimmen met diverse percentages. Hoe
zullen we dit verteren. Lokale weervoorspellers beloven ons een beetje milder
temperaturen en we weten ook hoe hoger we klimmen, hoe milder de temperatuur
wordt. Maar de zon blijft wel branden.
Morgen duiken we dus het Centraal Massief binnen en wie de
streek een beetje kent, weet dat de cols aldaar en heel speciaal grillig
karakter kunnen hebben. We zien wel en fietsen voort.
Aangekomen in Montluçon beseffen we dat we nu echt
halverwege zijn. He geeft moed dat we al zover geraakt zijn. Zonder
noemenswaardige accidenten. De geplaagden zijn ongeveer weer op hun positieven:
Dries zijn knie doet het behoorlijk maar een kuitspiermassage deze avond zal
hopelijk wonderen verrichten; De geteisterde kuit van Maarten heeft zich
omgevormd tot een echte sportkuit en Frank beleeft zijn eerste dag zonder
platte banden of wespensteken. Franky heeft opnieuw de kracht van de Vlaamse
recoveryshake ontdekt en Ivan kreeg vandaag een gezel aan de kop van de groep.
Stefaan coachte op zijn Picassos: gezwind, met in Frankrijk verboden oortjes
en alert de volgende fietsers met het oog op zijn rug in het oog aan het
houden.
We gaan een beetje vroeger eten en zullen de rit van morgen
nog eens bespreken. Misschien vragen we wel aan onze Tourdirecteur om eens voor
echt te doen: in de zwaarste beklimming van de dag zou het misschien wel eens
handig kunnen zijn dat we al rijdend een verse drinkbus aangereikt krijgen.
Want op ander publiek dan Peter en La Mama moeten we niet rekenen.
We zullen eenzame fietsers zijn morgen in de
beklimmeningeningeningen, en hoe sterk zullen we zijn als we kromgebogen over
ons stuur niet de wedstrijd, want er is geen wedstrijd, maar onzelf overwinnen
en het Centraal Massief overwinnen.
We hebben de Bourgogne definitief achter ons gelaten. De rit
van gisteren heeft ons een beetje dood gedaan. De hele bende zat om 23u in zijn
bed. Geloven of niet. En na zo een helse rit duurt het even eer je de slaap kan
vatten. Sommigen doen een Rik Van Looyke en blijven met nog een tijdje met de
benen bewegen als de fiets niet meer tussen de benen hangt. Het bed is dan des
te meer omgewoeld.
Campanile-kamers zijn wel goed geconditioneerd en qua
temperatuur was het gelukkig goed te doen. Alle ongemakken ten spijt ging de
gemeenschappelijke wekker om 6u45 . Het ontbijt was alweer zonder eitje en wij
cyclistes hebben die eierdooier nodig. Fausto Coppi ook, ook al deed hij die in
een trappist.
Vertrekken dan maar. Niet echt helemaal gerust want de
eerste echte col stond vandaag als starter op het programma. Maar Buumratte
Nimmegeers had de juistegeruststellende
woorden om iedereen in zijn eigen comfortzone deze eerste echte beklimming aan
te vatten.
De col zonder naam. Start in het Département de lYonne,
eindigen in het Département du Nièvre. Tot vandaag nooit over deze
departementen gehoord. Veel te moeilijk voor de tour. Want hier komen (alleen)
de meeste vervelend eigenschappen van dit onding. Een beetje plat, een beetje
vals plat, een beetje stijgen, even heel hard stijgen, dan weer een beetje
vlak, meer pek dan asfalt, meer grind dan asfalt. Daarom zal de Tour hier niet
passeren want hier froemkes doen is wishfull thinking. En waar is de top?
Minstens 15 keer denk je aan de top te zijn maar telkens fluit die grillige
natuur je terug. En als je dan finaal die top bereikt en hoopt op een
Bahamontes-afdaling ben je lelijk mis. Een zeupje regen had het wegdek hier en
daar spekglad gemaakt.
Net beneden stoten we alweer op een verrassing. Een lokaal
terras, een meer dan bejaarde mopshond met defecte achterpoten die voor deurmat
speelde, een bazin die luistert naar de naam Cathy én La Mama en Peter op het
terras. Vervroegde middagstop. Tourdirecteur had al lang gezien dat de benen en
de kop niet 100% waren en zocht en vond een afspanning waar ook even een
powernap (vermogenslaapje) kon meegepikt worden. Het broodje met kaas werd
vooraf gegaan door een lokaal , ongedefinieerd, maar bijzonder lekker
aperitiefhapje, behalve voor Frank.
Driesje is even Pantani af. Zij gsm doet het weer, gelukkig.
Want hoe had hij zijn mama kunnen bellen op de top van onze col. Mama Dries
wordt vandaag 60. En de LL-trappers zongen zo van langzalze enz. En Dries zong
zelfs eventjes mee. Dat beetje adem had hij nog over omdat Frankhem meegesleurd had naar de top. Aan mama
draagt Dries deze rit op. En Ivan is 19 jaar getrouwd en dus een zoen richting
Tania in Oostakker. En zo dragen we allemaal elke rit op aan iemand of iets.
Maar we vertellen het niet altijd.
Rond 13u gaat het onverbiddelijke fluitsignaal van Peter en
wijleweerweg. Op naar Bernadette in Nevers. Een ander hotel. Kyriad. De
receptioniste deed bij de reservaties bijzonder moeilijk en vond dat Peter
niets kentvan on-line boekingen. Maar
bij de aankomst was alles OK en ons aperitief-en-blogmoment houden op een
gezellige palier op de eerste verdieping.
Maarten plooit niet, Stefaan vindt het geheel zwaarder dan
Ganda Roma 2 jaar geleden, Frank wordt nog steeds geplaagd, niet alleen door de
fietsvrienden maar alweer door de wespen . Jeroen is helemaal gerecupereerd en
kan aldus zonder zuigmachientje van La Mama de angel en ingespoten gif
verwijderen. Gelukkig komen we toch vrij vroeg aan in Nevers. En morgen zullen
we nog vroeger aankomen. Een beetje minder tijd verliezen bij het
opstaan-ontbijten-verhuizen. Een beetje meer helpende handen bij het laden van
de camionette, bijvoorbeeld. Ach, alle kilometers in de ochtendluwte zijn
gewonnen en wie weet kunnen we moren nog een frisse duik nemen in een zwembad.
Wie zal morgen een Gregje doen? Niet dat we wedstrijdjes
houden maar toch. Eerst boven komen op een col of colletje is leuk. Niet omdat
je eerst aankomt, wel omdat je de natuur bedwingt.
Bernadette is blij. Ze zet ons op goede weg naar Lourdes en
ze glimlacht. Goed gek zijn ze die EDUGO-trappers, denkt ze misschien. Maar in
mijn tijd was ik ook goed gek, zegden ze.
OK,het goede
Bednet-doel doet mirakels. Ze bestaan dusnog denken we dan maar.
Na de belevenissen van de voorbije dagen heb ik iets met dat
woord. Op quatorze juillet wordt er geklapt voor onze renners, voor we
vertrokken werd er over ons geklapt en sinds deze blog nog meer. Frankje Grafi
zit al twee dagen in de hoek waar de klappen vallen met bancontact en ander
platte tubes maar Ivan spant de kroon want hij slaagt er in zijn voorband te
laten klappen.
Het was gisteravond al heet bij het afscheid van Sofie en
Nathalie, vandaag werd het zo nodig nog heter, letterlijk dan. Stefaan noteerde
een maximumtemperatuur van 44,1°. Als je dan vanuit een schaduwrijk bos komt,
valt die hitte als een omgekeerde mistral op je hoofd. Het snijdt letterlijk je
adem af. En dixit Franky: Als geu beirgaf vaste reijt in den asfalt zalt
redelijk woarme zijn. Stefaan noemde het slalommen tussen de pekvlekken. En
zelfs Capitano Jeroen moest heel even happen. En dat moet het erg zijn. Geen
bergprijspunten vandaag voor Jeroen. Het was deze keer voor Stefaan en Ivan.
Gisteren had ik het nog over wegen die niet meer durven
kronkelen, vandaag smolt de asfalt bij het zien van de zon. Gestart in de
relatieve koelte van Troyes rond 8u30 keken we aan tegen een Bompie-rit van
liefst 147km. En normaal draaien we daar onze hand niet voor om maar vandaag
was het er echt over. We kwamen pas aan in Avallon om 19u, gestoofd, tevreden
en voldaan.
Maar dat neemt niet weg dat het een fantastische koninginnenrit
was. We konden eindelijk de eentonige korenvelden van tijd tot tijd achter ons
laten en werden vergast op niet onbelangrijke boomsecties. De verkoelende
schaduw van die bospartijtjes waren echt nodig.
Maar hier en daar speelde het noodlot ons toch parten. Frank
kreeg alweer rake klappen met twee platte tubes en een wespensteek. Het
uitzuigmachientje van Claudine deed, na herhaalde lezing van de handleiding
toch zijn werk zoals het hoort en een toegevoegd zalfje deed de rest van het
werk.
En er was noghet
geteisterde been van Maarten. Zijn val van gisteren heeft een pijnlijke
kuitspier opgeleverd en bij het vertrek zag hij het even niet zitten. Een
donderpreekje van onze Tourdirecteur deed wonderen en Maarten klom toch op de
fiets. Hij zou zo nodig afstappen na 80km. Maar gaandeweg werd hij beter al
gelooft hij dat zelf nog niet. Hij reed de rit helemaal uit en stond bij de
aankomst fier en zelfvoldaan te blinken. Terecht. Proficiat.
Wat is Lourdes-Lourdes zonder vrouwen? Tenslotte gaat het in
beide plaatsen over een vrouw. Over Maria. En wij, wij hebben onze vrouwen
overboord gegooid. Nou ja. Ze hebben hun missie volbracht, tot de laatste snik.
Met vrouwelijke verve. Jeroen, Ivan en Dries deden dus voor de gelegenheid dan
maar een geleend kleedje over hun koerspak.
En hoe vergaat het Franky Buumratte? Hij groeit. Best, want
echt groot is hij niet. Zijn conditie groeit, zijn vertrouwen groeit, kortom
hij geniet. Maar hij plast niet meer. Is langs de ene kant gemakkelijk maar het
stemt tot nadenken. Waar gaat al dat vocht dan naartoe? Zweten dus. Best dat
Franky een buumratte is en geen hond of hij zou de hele rit met zijn tong uit zijn
mond gehangen hebben.
Toscane heeft niets aan de verzengende hitte van deze
bourgondische streek. Gelukkig mochten we hier een aantal lieve mensen
ontmoeten die ons fris water gaven. Want het water in de volgwagen stond tegen
de kook aan. Eén bijzonder vriendelijke dame gaf ons een bakje lokale abrikozen
cadeau. Zo maar, ook gepakt door de hitte en waarschijnlijk door medelijden met
die geteisterde maar o zo schone mannenlijven. Een local in de Vallée de
Cousin, een prachtige binnenkomer in Avallon verklaarde ons terecht vermoedelijk
voor gek. Hij geniet dus duidelijk niet meer van deze vallei, wij des te
meer.
Na de nodige liters recoveryshake, door iedereen op zijn
eigen manier ingevuld zullen we de inwendige mens versterken. Niet dat we geen
eten kregen want de broodmaaltijd onderweg was alweer af. We eten graag kaas en
salami en worst en rundscarpaccio maar van het toetje van vandaag kunnen onze
bakkers nog iets leren: eclairs met een chocoladelaagje met chocoladevulling en
die met een caramellaagje met caramelvulling. De lokale bakker had zijn hele
toog leeg verkocht.
Ach Claudine en Peter zullen het me niet kwalijk nemen maar
wij renners hebben een stevige warme maaltijd nodig om helemaal te recupereren.
En daar gaan we nu van genieten.
Tot schrijfs, tot blogs, geniet van de zomer die er nu bij
jullie ook aankomt en denk aan onze geteisterde maar des te sexier lijven. Want
zweten is lijnen!
Als je de champagnestreek verlaat, val je in een tranendal
van alweer gouden korenvelden, verlaten dorpen, verlaten straten, ja zelfs in
de hemel speur je geen vogel. Enkel boosaardige beesten zoemen onophoudelijk
rond je hoofd en haken zich ogenblikkelijk vast in vel en vlees. Dazen dus.
Duizenden.
Meer nog, zelfs de wegen vergeten te kronkelen in de
verzengende hitte zelfs zo dat onze cyclistes vergeten waar het stuur van hun
fiets is laat staan dat ze nog zouden weten hoe ze er moeten aan draaien.
Frank begon zijn dag met een pirouette rond een paaltje dat,
na een horizontale blik van Frank bleek niet deftig in de grond geplant te
zijn. Het was de voorbode van nog meer miserie later op de dag.
Het banaanmoment verliep dus zoals altijd: banaan,
wickiekoek, water, aquarius.
Peter beloofde dat het deze middag alweer verrassend zou
worden maar we hebben daar niet veel van kunnen speuren. Behalve dan dat La
Mama een perfect abri gevonden had in een gerestaureerd pomphuis in Dampierre.
Dampierre waar die graaf van Vlaanderen zijn naam aan ontleende ergens in de
dertiende eeuw.
De inwendige mens was versterkt, de banden waren verslapt.
Wiens banden? Franks banden natuurlijk. Niet één maar allebei tegelijk. We
hebben onze gedachten aan sabotage direct de kop ingedrukt, gelukkig maar. Want
even later liep Frank alweer bandbreuk op. Capitano Jeroen heeft dan
uiteindelijk de dader ontdekt: een doorn doorheen de buitenband.
Deze rit zou gecatalogeerd worden als quantité négligable
ware het niet dat we vanavond nog tegen een zeer droevig moment zullen moeten
aankijken: de dames zullen ons morgenvroeg verlaten en vanavond is het dus
laatste avondmaal.
Maar dat was dus zonder Bompie gerekend. De éminence grise
van de fietsrouteplannings had nog een spetterend moment in petto: De
namiddagstop aan het strand (jawel) van het Lac de LOrient. De koele duik
heeft onze verhitte lijven bijzonder snel opgefrist en de laatste kilometers
kunnen we er weer tegenaan.
Maarten heeft nog even geprobeerd de paus na te doen door de
grond te willen kussen maar het was jammer genoeg zijn rechterkuit die
geteisterd werd met zeven kettinghaperingen. t Zag er erger uit dan dat het
was en voor dokter Penning was het een kleintje om de kuitspier weer toonbaar
te maken.
Allez, dan maar heel goed nieuws bovenop de prutsen en
miserie van vandaag. Dries Pantani is back. Anderhalve dag rust, 2
Voltarenpatches, een ingenieuze herplaatsing van de klikkers op de pedalen
hebben wonderen verricht.
s Morgens nog een beetje twijfelend maar gaandeweg met meer
vertrouwen én zonder kniepijn. De laatste twintig kilometer reed hij op de
fiets van Sofie, niet omdat zijn benen het niet meer deden, wel omdat hij het
elektrocutiegevoel van Sofie wilde leren kennen. En Sofie? Zij reed die
kilometers op de fiets van Dries.
Geflankeerd door Nathalie kwamen de twee dames gelijk over
de Campanile-meet.
Deze volledig vernieuwde vestiging verwelkomt ons bijzonder
hartelijk en terwijl we op ons avondmaal wachten krijg ik de boodschap van
Bompie dat ik de dames moet trakteren op champagne voor zijn rekening. Zal ik
doen, Bompie. De bubbels zijn nu aan het afkoelen en rond 10u sluiten we af.
Morgen vertrekken de dames. Ze worden opgepikt door papa
Erik en Magda, zijn vrouw. Ze hebben nog een deel van onze frisdrankjes
meegebracht en nemen Sofie, Nathalie met pak en zak terug mee naar Vlaanderen.
We zullen jullie missen. Hoe erg en hoeveel? Dat laten we
morgen wel weten want nu zijn jullie er nog voor even.
Santé, bedankt voor de compagnie, blijf aan ons denken
terwijl wij de hitte trotseren op onze verdere Bednetvaart.
Het ontbijt in Campanile deze morgen was een stuk
vriendelijker dan gisteren. Het gekookte eitje lachte ons al van ver toe. En
kaas en hesp waren toch net iets verser. Chocolademelk van de allerbeste
kwaliteit was een mooie atout.
Franky had een lichte bezinning in petto en verraste ons met
een schakelverhaal: als de gebroken schakel hersteld is kan de ketting weer
alle last aan. Zo hebben we het aan Bompie beloofd. En dus gezwind op weg naar
de champagnestreek. Want we wilden absoluut de dames eer aandoen én het hart
van de streek bereiken.
De zon liet het nog even afweten maar dat zou als snel gaan
veranderen. Glooiende goudgele tarwevelden afgewisseld met echt steile pieken
tot ja zelfs 12% zijn voor de komende 100km ons deel. Maar Buumratte had ons
verwittigd: Oas de wind doar tegen zit est veur 30 kilometers. Boerke Naas
was ons deze keer wel goed gezind. De wind blies met moeite 25km/h.
Het monument-moment van de dag was beklijvend. De
begraafplaats te Cerny en Laonnnois van honderden Fransen die sneuvelden bij
een mislukt Duits offensief in 1917
De andere zijde van de medaille was iets leuker: De Chemin
des Dames. Of de vaste route van de Parijse dames richting Reims en vice versa.
Wat die dames dan in Reims te zoeken hadden laat ik aan de lezer over. De route
is genoegzaam bekend. Stilaan gaan de tarwevelden over naar velden wijnranken,
kilometer na kilometer. We geraakten al stilaan in de champagneroes maar werden
al snel geconfronteerd met martel- en onthoofdingspraktijken uit de
middeleeuwen. Franky en Frank waren de gedoodverfde slachtoffers van de beul
(neen, niet Dries, die herstelt nog even van een knieblessure)
Onze volgende stop zou ons de klassieke boterham met kaas
opleveren, aldus hadden we gedacht. Claudine en Peter hadden hun inkopen één
dag vroeger moeten doen wegens quatorze juillet. Nationale feestdag in
Frankrijk en dus winkels gesloten. Jeroen had gelukkig voor een mobiel
koelkastje gezorgd en de kans op bederf van de toespijs was dus gering.
Bompie had een prachtig plekje uitgezocht in het centrum van
Jouy, hartje champagnestreek. Alweer een desolaat dorp, zo leek het ons. Voor
het vervolg moet ik uit respect overschakelen naar de taal van onze
zuiderburen. Maar met twee leerkrachten Frans in de buurt en met dergelijk
pseudoniem mag dat geen probleem zijn.
Il était une fois
un petit village en Champagne qui est vraiment le coeur de la Champagne. Au
plein milieu dune bonne centaine de maisons on y retrouve une mairie, une église,
une salle de fête et une espace de loisirs. Ajoutez-y un bon repas, un
bourgmestre, des tentes abris et quelques dizaines de citoyens qui fêtent 14
juillet.
Une petite
explication de notre directeur de tour convint le bourgmestre dinviter les
coureurs venir fêter avec.
Imaginez-vous la
surprise totale des coureurs entrant la place communale sous un applaudissement
incroyable des habitants. Le bourgmestre est prêt avec le champagne offert par
la commune aux cyclistes Bednet.
Après la
présentation au public des participants flamands, la fête pouvait commencer. Le
pistolet classique, du pain français dun mètre et demi, le salami flamand, le
fromage français, le champagne et le vin rouge. Nous les flamands, nous aimons
la France. Sûr et certain.
Toch maar weer naar de moedertaal. De champagne en de wijn
eisen hun tol. De zon is er fulltime en het zweet stroomt in beken van de
renners hun sportieve lijf. Tot de volgende stop. Snelle stop. Beetje drinken
en weer vooruit voor de laatste kilometers. Op naar Campanile Châlons en Champagne.
En hopen maar dat het er nog beter is dan vorige avond.
Kent u nog de muis van Thomas Pips? Wij doen het beter. Als
je zo dadelijk de fotos hier op de blog bekijkt, moet je beslist op zoek gaan
naar het fietsje van de dag. Stuur
ons via de blog een reactie en vertel ons op welke foto je dat fietsje van de dag ontdekt. Laat het
ons weten via een jouw grappige, leuke, onverwachte of allerliefste reactie.
Als het regent. Want andere kanten van heuvels hebben we al
gezien en er wachten er nog veel. Een hele dag heeft Boerke Naas zijn
hemelsluisjes open gezet. Niet keihard maar toch, tussen de druppels konden we
niet fietsen. Iedere stop gingen de sluizen nog net iets harder open. Bij het
middagmaal konden we gelukkig in een afgedankte wasruimte van een verlaten
camping genieten van de klassieke broodmaaltijd. Nu klassiek. Ze hebben hier
namelijk de préparé uitgevonden. En ja zelfs glutenvrij lekker brood.
Maar waar is Bompie? Deze morgen is hij terug naar
Destelbergen gefietst. Familiale omstandigheden waar niet omheen kon gekeken
worden. Bompie Dirk, we hebben deze morgen een beetje verweesd en stil
gefietst. En de regen zorgde voor een extra trieste dimensie. Maar, we laten
ons niet gaan en zoals beloofd nemen we de spirit mee. We doorkruisten een stil
glooiend landschap en passerden dorpjes. Stil en verlaten. Boeren en boerinnen
op hun landerijen, denken we. Nathalie telde 24 kerktorens. Meer kerktorens dan
mensen. Kerktorens van ook verlaten kerken?
En als klap op de vuurpijl moest onze gele trui even afhaken
na 72 km. Nee, geen cyclometalo of shampoovalies die roet in het eten gooide
maar een knieletsel. Een bezoek van de vliegende verpleegpost leverde een
Voltarenpatch met steunverband op. De specialist zou later komen.
Capitano Jeroen kon het niet laten eventjes de draak te steken met de tijdelijke
opgave van Dries. Hij demonteerde in een oogwenk het voorwiel van Dries en
deponeerde de fiets al even snel in de bezemwagen. En in de bezemwagen
verklaarde La Mama zich akkoord dat, wegens de enge ruimte, Dries aan haar
billen mochten prutsen als hij zijn gordel moest vastmaken. Je moet mij wel op
voorhand verwittigen stemde Claudine toe. En Peter, de brave man, hij zweeg.
Voor één keer.
Franky buumratte zweert bij een slecht gepositioneerd
klikplaatje. Straks zoekt hij verder en zal het bewuste plaatje correct
monteren. Dries krijgt nog een halve dag rust voorgeschreven van dokter Penning
en daarna wordt opnieuw getest. We hebben er allemaal goeie hoop op en Dries
wil en zal doorbijten. Wordt vervolgd.
Bij onze aankomst is de regen rond ons hoofd verdwenen en
kunnen we deze blog zelfs op het terras van Campanile Laon schrijven. Want op
het terras komen de verhalen los.
Zo kunnen Nathalie en Sofie best prat gaan op hun prestatie.
De zitvlakken worden wel een beetje geteisterd maar dat is het dan. Niet dat
wij mannen in de groep sexisten zijn maar ze zijn nieuw in de groep en jong en
ze willen wel wat. Fantastisch dus en proficiat van jullie mannelijke maten.
Coach Stefaan heeft de bewegende beelden ontdekt. Zijn
Kodakje schiet ook bewegende beelden. En hij regisseert ze zelf, ja, al rijdend.
En toont ons naderhand het resultaat. Vooral de klank die er bij opgenomen is.
En het einde van het filmpje. Top!
Gisteren is het onze Ivan niet echt goed gelukt de blogfotos
allemaal door te sturen. Internet in Campanile Valenciennes moeten ze nog de
octets vervangen door kilooctets, denk ik. We hopen dat dat deze avond beter
gaat.
Franks tenen zitten geklemd en spelen hem parten. Ziende
dat Dries zijn knie het even begeeft krijgt hij zelfs ghostpijnen. Maar vermoedelijk
is dat te wijten aan het feit dat hij meer dan bezorgd uitkijkt naar een
Bancontact. Geen cash meer. Maar vind eens hier in de streek van de Oise een
bankautomaat als Bompie de ritten geprogrammeerd heeft van verlaten dorp naar
verlaten dorp doorheen de al dan niet gemaaide korenvelden. Hoe dan ook, hij
past zich aan, hoe lastig dat dat ook is. Hier in Frankrijk noemen ze dat apprivoiser.
Zoals een pup in een nieuw gezin terecht komt.
Als u het nog niet wist: het regende hier de hele dag. En op
de middag zeiden we: we zullen hier eens terug komen als het zomer is. Maar nu,
hier op het Campanile-terras stellen we vast dat we, trots het regenweer
behoorlijk gebruind zijn. Aldus coach Stefaan. Quote van de dag: ge bruint ook
als het regent.
We gaan zo dadelijk de inwendige mens versterken. Geen
broodjes met kaas maar biefstuk friet. Zijn we Vlamingen of niet?!