Zijn er nog cols?
We zijn echt op tijd vertrokken deze morgen. Iedereen paraat
om 8u. Een record tot nog toe. En gelukkig maar. Want de (relatieve)
ochtendkoelte is zo een welkome zegen. We willen voor de middag al 70km
gefietst hebben want het venijn zit vandaag in de staart.
Het was alleen een beetje jammer dat we onze oude spullen
niet hebben kunnen meebrengen. Want op zondag vind je in deze streek wel hier
en daar een vide grenier. Onze beproefde camionette zit al propvol. Laat
staan dat we nog de speelgoed fietsjes uit onze echt jonge tijd hadden kunnen
meebrengen. De vide grenier had meer dan veel belangstelling, waarschijnlijk
mede veroorzaakt door een harmonie jachthoornblazers. Acht man sterk hebben ze met
hun geblaas onze doortocht doorheen Quartier
begeleid. Leuk stel muzikanten die verbroederen met een (leuk) stel gekke
cyclistes.
De streek van de Auvergne is meer dan de moeite waard. Het
is meer dan glooien, meer dan plasjes, alleen maar echte meren, ferme
hoogteverschillen, magistrale uitzichten. Het is ook de streek van een aantal
gelukkig dode vulkanen. Ergens in de buurt hebben ze een echt vulkaanpark
ingericht mét bijhorende dinosauriërs (of van die kleine beestjes die zoveel
miljoen jaar geleden ook in deze contreien leefden, kortom toen de vulkanen van
de Auvergne nog uitbarstten).
Van vulkanen gesproken. Gisteren waren we met zijn allen een
beetje bedrukt door de confrontatie met de eerste col die ons te wachten stond.
Vandaag barstte de vulkaan in onze benen uit. Een lang voorspel is leuk,
vandaag duurde het toch wel zeer lang. Die gevreesde eerste col begon pas 17km
voor de etappeplaats. Ondertussen werden we geplaagd door verdomd lastige
Luik-Bastenaken-Luik-colletjes, valsplatjes, afdalingeningeningskes waar je
ternauwernood je groot mes eens voor kan bezigen.
Bij de middagstop was het een beetje uitverkoop in de
keuken. Onze foeriers wilden absoluut eens schoon schip maken in de keuken.
Maar we zijn flink geweest, hebben alle restjes opgegeten en zonder morren
terug vertrokken, richting eerste col dan maar.
De Col de Ceysat. Een beetje bezijden de Puy de Dôme, oude
bekende uit de echte Tour. Als je boven komt op de Ceysat kan je de top van de
Puy zien en er zelfs naar toe stappen langs een trappenpad. Als je dat doet ben
je beslist een beetje dood. Misschien doe je de Puy dan toch liever met de
fiets. Maar dat was te vroeg voor ons. Wij moeten nog groeien. En zij gerust,
we zullen nog groeien. We hebben de Aubisque en de Tourmalet op het programma
durven zetten en dus moet we op onze leeftijd toch minstens een weekje in
de stemming komen.
Maar je voelde het in de groep: Eindelijk beginnen we aan
het echte werk. Ik zei het al dat we er geen wedstrijd van maken maar iedereen
gunt iedereen wat punten voor de bolletjestrui. Mooi om zien, de één na de
ander die alweer eens zijn grens verlegt. 1078m boven de zeespiegel. De lucht
wordt toch stilaan een beetje ijler en de komende dagen ijler en ijler.
We zijn dus bezig ons Ventoux-gehalte aan het bijspijkeren
en nogmaals, dat heeft tijd nodig. Cyclometalo of niet, grafist of niet,
godsdienst leraar of niet, nieuweling of
oude rot, we hebben allemaal onze tijd nodig. Niet alleen fysiek maar ook
mentaal. Banden smeden toch een hechte club die gaat voor dat goede doel.
Ik ben, zoals mijn fietsvrienden van Lourdes-Lourdes, meer
dan behoorlijk enthousiast over de rit van vandaag. De start van de tweede
week. De start van het betere grenzen verleggen. We hebben de 1000km
overschreden. Nog 800 te gaan. Ik denk dat géén col ons nog tegenhoudt om ons
einddoel te bereiken.
Morgen dus op naar nieuwe uitdagingen, nieuwe landschappen,
nieuwe ontmoetingen, alweer een ander hotel, een nieuwe streekspecialiteit bij
het middagmaal, een dag zonder platte tubes, zonder kettingbreuk, kortom een
nieuwe, nieuwe dag met niets dan zegen voor iedereen hier en iedereen thuis.
Zeker voor Stefaans zoon die vandaag jarig is. Straks zullen we voor hem
zingen (althans met degenen die kunnen zingen) in het centrum van
Clermont-Ferrand
Tot blogs
Jarrive
|