Is einde
lintbebouwing in zicht met nieuwe gemeentebesturen?
Op die vraag
ken ik het antwoord niet. Maar ik hoop het. Omdat de open ruimte in onze
gemeenten steeds kleiner wordt. Hoeveel hectaren open ruimte verdwijnen er elke
dag in Vlaanderen? Een goede quizvraag waarop het antwoord verrassend is. Elke
dag verdwijnt 6 hectaren open ruimte in Vlaanderen. Onder andere door
lintbebouwing.
In de jaren
90, jaren geleden dus, had ik een aanvaring met een burgemeester van één van
onze polderdorpen. Op een openbare vergadering zei ik dat de lintbebouwing een
groot probleem was omdat de open ruimte in de dorpen verdween. Nog vooraleer ik
al de problemen op een rijtje had gezet verzekerde de brave burgervader mij en
de hele zaal dat er bijna geen lintbebouwing meer was en dat het in de toekomst
helemaal onmogelijk zou zijn nog langs de wegen te bouwen. Sedert die tijd zijn
er vele jaren voorbij gegaan en is de lintbebouwing nog toegenomen. In vele
Meetjeslandse gemeenten bouwt men lustig voort langs de wegen die van en naar
de gemeenten leiden.
De
nadelen van lintbebouwing
Onderzoek
van o.a. de Universiteit Hasselt brengt de nadelen goed in beeld. De
maatschappelijke kost, dus wat we samen betalen, is groot. De huisvuilophaling,
de postbedeling, de gescheiden rioolsystemen kosten handenvol geld.
De
verharding van de open ruimte leidt tot moeilijke infiltratie en overstromingen
en het openbaar vervoer organiseren voor al die mensen die langs die wegen
wonen is ondoenbaar.
Doordat de
wegen vroeger landwegen waren zijn ze ook nog te smal om deftige fiets- en
voetpaden aan te leggen zodat het verkeer naar het dorp, de kinderen naar
school, veelal met de wagen gebeurt. Wat onveiligheid en ongelukken tot gevolg
heeft.
Tenslotte
zorgt dit alles voor meer CO² uitstoot en het verdwijnen van de open ruimte
waardoor de biodiversiteit rake klappen krijgt.
Uit een
parlementair antwoord weten we dat de kosten van de lintbebouwing moeilijk te
berekenen zijn maar dat de rekening zeker oploopt tot 120 miljoen per jaar. We weten ook dat de lintbebouwing in
Vlaanderen een lengte heeft van hier tot in Portugal en terug, en dat de
meerkosten van verspreide verkavelingen en wonen onbekend zijn. Dixit de
Ministers Weyts en Schauvliege.
Wat dan
wel? We moeten toch wonen.
We moeten
inderdaad wonen. Maar dan wel in de kernen. Kernversterking heet dat. Leegstand
tegengaan in de kernen is het uitgangspunt. De gemeenten zouden een soort
woningfonds kunnen voorzien waarmee zij panden die leegstaan kunnen opkopen,
saneren en weer verkopen aan mensen met bouwplannen. Ook kan men denken aan het
herzien van regels waardoor meer mensen kunnen wonen waar nu al gewoond wordt.
In de hoogte, maar beperkt in de kernen, in de breedte in die wijken waar grote
kavels liggen die kunnen opgedeeld worden. Dat gemeenten daarvoor
stedenbouwkundige regels dienen te veranderen kan maar een klein probleem zijn.
Tenslotte kunnen gemeenten de lintbebouwing een halt toeroepen door duidelijk
te maken dat kernversterking prioritair is zodat ook eigenaars en
projectontwikkelaars weten dat ze in de nabije toekomst zich moeten
concentreren op de dorpskernen en niet op vergunningen voor het dichtbouwen van
de open ruimte. In afwachting van een betonstop die er te traag aankomt.
|