Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Zoeken in blog
05-12-2009
Freeke in Tumaco Nanna in de Maloca
Tussen mijn
tandartsafspraken door maakt ik nog een reisje naar Tumaco (een kuststad) waar
ik een paar heerlijke dagen doorbracht in boca grande. een strand dat enkel en
alleen met een lancha te bereiken en waar op dit ogenblik (laagseizoen) geen
ziel te bespeuren was. Surfen op boomstronken, lange strandwandelingen maken,
genieten van de zon, er zijn ergere dingen in het leven. Na deze zalige dagen
trokken Jorge en ik terug naar Pasto waar ik klaar was om nogmaals gemarteld te
worden door mijn tandarts.
Terwijl
Freeke uitstapjes maakte naar de omliggende streken hield ik, Nanna, me
voornamelijk bezig met ziek-zijn en naar Chachagui gaan. In Chachagui verbleef
ik op een Maloca, het huis van een shamaan, waar ik deelmocht nemen aan
verschillende ceremonies. Er was op die moment een soort van bijeenkomst bezig
met shamanen van vershillende streken. Zonder al de verschillende soorten
rituelen en ceremonies in geuren en kleuren te vertellen kan ik zeggen dat het
leerrijke dagen waren in de Maloca.
Omdat mijn
paspoort ondertussen aan vernieuwing toe was en ik om tandartsredenen verplicht
was om in Colombia te blijven moest ik even de grens over van Ecuador. Om de
tocht de moeite waard te maken besloot ik daar een weekje rond te reizen voor
ik terug in Pasto moest zijn voor mijn tandartsafspraak. Van die tijd maakte ik
gebruik om Ibarra te bezoeken, een stad die me niet echt beviel (alweer het
bewijs dat de reisgidsen meestal niet echt de waarheid spreken), dus besloot ik
naar een nabijgelegen dorpje te trekken, La esperanza. Een goede keuze bleek
algauw toen ik zeer gastvrij ontvangen werd in de plaatselijke herberg. La
esperanza was een heel klein, bijzonder rustig dorpje waar je prachtige
wandelingen kon maken. Zo ook naar de watervallen..Al vanaf de eerste dag
besloot ik die te zoeken, trots omdat ik slechts een paar keer verkeerd was
gelopen kwam ik een paar uur later aan bij wat ik veronderstelde dat de beroemde
watervallen waren. Natuurlijk bleek achteraf dat ik helemaal ergens anders
geweest was (wat mij weer pijnlijk bewust maakte van mijn complete gebrek aan
oriëntatie).Bij mijn tijdelijke broer
was ondertussen wel de nieuwsgierigheid gewekt en dus gingen we de dag erna samen
nog eens gaan kijken naar mijn befaamde watervallen. Bleek dat ik (IK)
watervallen had ontdekt die hij (als gids en geboren en getogen inwoner van la
esperanza ) nog nooit had gezien. Dankzij mij heeft hij een nieuwe plek gevonden
waar hij met de toeristen naartoe kan trekken. Als bedanking nam hij me daarna
mee naar de echte place to be waar we samen rotsen beklommen en van watervallen
sprongen. Op de terugweg verzamelden we nog snel eucalyptushout om savonds kip
te kunnen braden voor het hele gezin.
Na afscheid
genomen te hebben besloot ik nog even naar Otavalo te gaan, een dorp bekend om
zijn markt. Otavalo bleek uiteindelijk geen dorp maar een stad te zijn,
volledig in het teken van de toerist. Niet bijzonder interessant en dus was ik
niet echt triestig om de dag erna terug naar mijn geliefde Colombia te reizen.
Omdat we
ondertussen al helemaal in de sfeer van het dagtrippen waren geraakt besloten
we bij terugkomst samen met Nanna nog een paar keer op expeditie te trekken.
Een van deze tochten was onze onderneming om naar laguna verde te gaan. Dit
meer lag aan een vulkaan en om er te geraken moest je eerst een ferme wandeling
maken in de koude en de regen. Ik begon spontaan terug dagmerries te krijgen
over onze laatste keer dat we een vulkaan beklommen in Purace en door de kou
onze tocht hadden moeten stopzetten. Maar bon, ik was niet alleen dus ik had
een reputatie om hoog te houden en dus hield ik maar vol tot het einde. En
zoals steeds was de inspaning ook weer helemaal de moeite. Het meer was
prachtig en effectief heel groen J . Het meer lag in een krater en
rondomrond zag je overal rook van de warmte die uit de bergen kwam die bedekt
waren met zwavel. Een lust voor het oog en een iets minder aangename sensatie
voor de neus. Alleszins konden we dan toch even onze handen verwarmen en
verbranden vooraleer we begonnen aan onze wandeltocht terug naar Tuquerres.
Omdat we
ondertussen al echte dagtrippers zijn geworden maakten we ook geen enkel
bezwaar toen Vincente voorstelde om een tocht te ondernemen naar watervallen in
de buurt van Pasto. Graag, dachten we en samen met Jorge,Vincente, zijn zoon en
diens vriendin vertrokken vol goeie moed naar onze bestemming. De wandeling
bleek uiteindelijk redelijk kort te zijn wat ons dan weer voldoende tijd gaf om
te genieten van het adembenemende landschap. De waterval was indrukwekkend en
de omgeving errond werkte rustgevend. Omdat ondertussen voor het eerst nog eens
het zonnetje doorbrak maakte niemand er bezwaar tegen om een middagje in de
buurt te blijven hangen om van de zon en de natuur te genieten.
Laguna de la cocha, Taminango (nog een keer), Chachagui
Toen arme
Nanna weer helemaal gezond was (lichamelijk dan toch) gingen we op uitstap naar
het beroemde Laguna de lacocha.Dit meer
is befaamd voor zijn grootte en voor het eiland dat je kan bezoeken. Met een
bootje vaarden we naar het eiland waar je kon gaan wandelen en vreemde boom- en
vogelsoorten bewonderen. Na zo´n kwartiertje stappen vielen we bijna in het
koude water aan de andere kant van het eiland. Een beetje teleurgesteld door de
laguna in het algemeen genoten we toch van de mooie uitzichten voor we
terugkeerden naar Pasto.
Terwijl
Nanna verder Nanna dingen deed trok ik er nog een paar dagen opuit om Chachagui
te bezoeken, een klein vakantiedorpje met een prachtige canyon! Veel meer dan
de canyon was er niet te bezichtigen, maar het was al voldoende voor mij om na
de belgisch achtige koude dagen in Pasto eventje te genieten van de zon
en...het zwembad!
Verder
bracht ik ook nog een paar dagen door in Taminango waar ik opnieuw zeer
hartelijk ontvangen werd door de familie van Jorge, die mij weer ongelofelijk
verwenden met smakelijke maaltijden e.d.
Zoalsik veel juistervoorspeld had dan ik ooit had kunnen denken
zijn we een maand en een half later nog steeds niet definitief de grens over
geraakt. Omdat Pasto zo een wonderlijk mooie stad is? Omdat we het wel leuk
vinden om aan de voet van een actieve vulkaan te wonen? Of heeft het eerder te
maken met de grote tegenzin die we voelen om colombia te verlaten? Hoe dan ook
zitten we hier nog steeds in ons appartementje waar we zo gastvrij ontvangen
werden door onze vriendinnen Dayana en Elen. Twee zussen die we via Jorge
hebben leren kennen en die op zn minst een verrijking in ons leven kunnen
genoemd worden.Dankzij hen hebben we hier de afgelopen 6 weken onderdak gehad,
leuke ontmoetingen en vooral heel veel plezier.
Wat heb ik
te melden over Pasto op zich? Niet zo bijzonder veel eigenlijk. Pasto is een
grootstad die aan de grens ligt met Ecuador. Veel toeristen komen hier niet en
dat vinden wij dan weer juist heel fijn. Ondanks het feit dat de stad aan de
voet ligt van een actieve vulkaan (las galeras) en om de zoveel dagen het euhm
vulkaanalarm (jaja echt wel de officiele naam) op rood staat maken de bewoners
zich alvast niet teveel zorgen hierover. Onze tijd in Pasto brachten we vooral
door met meer stof kopen om nog kleren te naaien (want ondertussen had Nanna
het lumineuze idee gekregen een reis-naaimachien te kopen), koffietjes drinken,
een beetje rondvendelen, ziek zijn, pintjes gaan drinken met onze vrienden,
enz.
Gelukkig is
er rondom Pasto wel veel moois te bezien en hoefden we niet perse elke dag lui
te zijn.
Zo trok ik
er bijvoorbeeld op uit naar de thermales van Tuquerres met Jorge en Dayana,
terwijl arme kleine Nanna ziek in bed lag. Enige nadeel van die thermales is
dat deze blijkbaar in een privedomein liggen en toegang voor individuen
steevast geweigerd wordt. Dit was buiten mijn zeer vastberaden compagnie
gerekend en uiteindelijk geraakten we met veel overtuigingskracht toch door de
poort. Wie zou immers de toegang ontzeggen aan iemand van de europese commissie
die samen met twee professionele biologen de fauna en flora komt onderzoeken?
Juist ja, niemand. Goed gedaan van ons en na een flinke wandeling kwamen we aan
bij de canyon waar helemaal beneden de prachtige zalig warme thermales lagen
(en warmte was iets wat nog wel eens deugd deed na maanden douchen met ijskoud
water).
Zoals
het hoort zat Nanna al netjes op mij te wachten in een restaurant met
een fris pintje en heel veel verhalen. Omdat wij dezelfde dag
onmogelijk nog in Aranzazu konden geraken besloten we de nacht door te
brengen in La Plata. De dag erna sloegen we onze voorraad in om te
vertrekken naar Aranzazu (tot die voorraad hoorde ook een gitaar +
bijhorende stoffen om een zak te maken + nog enkele rokken, jaja wij
houden wel van projectjes).
In
Aranzazu werden we zeer hartelijk verwelkomd door de dorpsbewoners, die
er ondertussen al van overtuigd waren dat wij nooit meer zouden
terugkomen. Deze keer werden we niet gehuisvest in de parochie omdat
die nu bezet werd door verschillende priesters die bezig waren met de
voorbereidingen voor het feest ter ere van de maagd Maria. Aldus werd
het schooltje onze thuishaven voor een week. Het hele dorpje was
helemaal in beslag genomen door de voorbereidingen voor het grote
feest, ook wij kregen de eer om te helpen met het malen van maïs om
arepas te maken voor de honderden bezoekers die ze verwachten om de
missen (inderdaad je leest het juist meerdere missen) bij te wonen.
De
feestdag werd voorafgegaan door een vuurwerk en eerlijk gezegd volgens
mij was dit het meest fantastische dat ik ooit al in mijn leven gezien
heb. Allereerst werd de duivel verbrand op het basketplein. Deze duivel
was een jongen in een rood pak, die vleugels had waaraan vuurwerk
bevestigd was. Terwijl hij rondliep over het plein werd dit vuurwerk
aangestoken. Echt een machtig zicht. Daarna was het tijd om el castillo te verbranden. Dit
was een constructie van een paar meter hoog. Dominogewijs werd het
vuurwerk dat eraan bevestigd was aangestoken tot in het midden ineens
de beeltenis van de maagd Maria verschijnt die vervolgens via een koord
naar beneden kwam gebengeld. Schitterend gewoon, zeker als je bedenkt
dat dit hele spektakel ineen werd gestoken door twee jongens die alles
(tot het vuurwerk toe) zelf hadden gemaakt.
De tweede feestdag was iets ingetogener en werd vooral gevuld door de verschillende missen. Omdat wij niet echt de hele dag naar de mis gaan brachten wij onze dag door met armbandjes maken en verkopen aan de pelgrims. We hebben ginder nog goed onze boterham verdient, anders gezegd we hebben die dag al het verdiende geld aan eten gespendeerd.
Aan
het einde van de dag ging de jeugd naar de plaatselijke discotheek, de
living van een gezin dat dan snel wordt leeggehaald zodat er ruimte is
om te dansen. Het feest duurde de hele avond en het grootste deel van
de dag erna.
Na de feesten keerde de rust terug in ons geliefde dorpje. Totdat
ineens een derde gringo verscheen: Ludo, onze franse vriend. Samen met
hem gingen we voort met onze kinderentertainment en andere projecten.
Omdat
mijn gitaar ondertussen nog steeds naamloos was besloten we een
dorpsstemming te houden en na een democratische stemming kwam de
volgende winnaar uit de bus: Colombianita Gus Gus...
Na
een heel leuk verblijf in Aranzazu werd het jammer genoeg toch tijd
voor ons om te vertrekken en onze reis voort te zetten. Na nog een paar
dagjes door te brengen met Ludo en Jorge in Popayán namen we dan toch
afscheid en trokken we samen met Jorge terug naar Taminango.
Daar werden we opnieuw zeer hartelijk verwelkomd door zijn familie die ons deze keer meenamen naar een finca in San Lorenzo. De
familie die daar woonde ontving ons met open armen en vooral de kinderen
geraakten al snel gehecht aan de gringos. Zoals het hoort op een boerderij stonden we s morgens vroeg op om de koetjes te melken. Jorge had het lumineuse idee om yoghurt te maken door drinkyoghurt met aardbeiensmaak te vermengen met de melk en te wachten tot dit een lekkere substantie werd. Tot onze niet al te grote verbazing is dit het nooit geworden.
Een van de zonen van het
gezin had ons gesproken over een prachtig meer op de berg en dus
besloten we om daar een avondje te gaan kamperen. De
vreselijk lange afstand die we moesten wandelen bleek uiteindelijk een
klein half uurtje stappen te zijn en het meer was eigenlijk een kleine
plas. Het uitzicht daarentegen was wel adembenemend, wat niet wegneemt
dat wij mogen lachen met zijn fantastische meer en de gebruikelijke overdrijvingen van de Colombianen.
Na
Taminango gingen we naar Pasto, een stad die heel dicht bij de grens
ligt, wat natuurlijk niet betekent dat wij snel in Ecuador gaan zijn.
Na vijf maand samen op stap te zijn geweest namen we afscheid en begon het afkicken. Wie ging er de komende weken lachen met mijn stomme mopjes, wie ging me helpen als ik het weer niet kon uitleggen in t spaans en veel meer... Ik stapte op een bus richting Bogota en begon direct te trillen, te zweten en heel hard Freeke te roepen om de twee en een halve minuut. In Bogota kwam Nicolás (een Colombiaan die ik aan de Pacific had leren kennen en met wie ik de komende weken in het noorden van Colombia ging rondreizen) me ophalen. Op zich sprak de grote, super vervuilde en drukke stad me niet echt aan. Het was ginder zelfs zo erg dat één van zijn vrienden een gasmasker had gekocht om rond te rijden in de stad. We brachten een kort bezoekje aan een sprookjesachtig boomhuis dat op een boerderij staat in de buurt van Bogota om kort daarna richting Cartagena te vertrekken.
Cartagena had een mooi oud centrum, maar zoals de meeste steden hier in Zuid-Amerika had ik niet echt het gevoel dat ik er lang zou willen verblijven. Marine (het Franse meisje dat we in Mexico leerden kennen en waar we in Guatemala met hebben samen gereisd) was ook in Cartagena en natuurlijk hadden we afgesproken. Het weerzien werd uitgebreid gevierd. Uiteindelijk besloot ze om samen met nog een vriend van haar met ons mee te gaan naar Islas Del Rosario. We verbleven op Isla Grande, het enige bewoonde eiland van de 26 eilanden die samen één van de vele natuurparken van Colombia vormen. We besloten terug naar het vasteland te gaan voordat we helemaal leeggezogen zouden zijn door de vele muggen. Na enkele dagen waren we onderweg naar Palomino waar we een vriend van Nicolás gingen bezoeken. Palomino is een klein dorpje aan de Caraibische kust, het is tevens de naam van de rivier die daar stroomt. Vanuit Palomino deden we verschillende uitstapjes waaronder Calamares. Calamares is een natuurreservaat waar ze een opvang voor zeeschilpadden hebben opgericht. In plaats van de beestjes vrij te laten na het uitkomen van de eieren houden ze ze bij in veel te kleine bassins tot hun 3 jaar. Na drie jaar in het rond te hebben gezwommen worden ze dan vrij gelaten. Vanaf volgend jaar zie je dus overal schilpadden rondjes draaien in de zee tot ze erbij neervallen of beter gezegd tot ze er van zinken. Hoe het kan dat zoiets bestaat snap ik niet echt goed, maar ja... Verder brachten we een bezoekje aan het natuurpark Tayrona. Op de vele toeristen na was dit een prachtig gebied waar we van het ene paradijselijke strand naar het andere wandelden. Verder brachten we een bezoekje aan een Kogui dorpje wat enkele uren landinwaarts wandelen was. We besloten de terugtocht al wandelend via de rivier te doen, een beslissing die ik mij nog lichtjes beklaagd heb al na de eerste 5 minuten. De eerste oversteek was al bijna fataal voor mijn camera en alle andere dingen die niet nat mogen worden. Al een geluk bleef ik bij de latere oversteken de grond onder mijn voeten voelen terwijl de rivier me onderuit probeerde te spoelen. De sterke stroming die ik die dag vervloekte was hetgeen ons nadien een prettige dobbertocht tot aan de zee bezorgde. Na een week was het tijd om terug te keren naar Bogota. Via een vriend van Nicolás kon ik terecht bij een shamaan om yahé te gaan drinken. Yahé is een drankje, papje wat al eeuwen door de inca´s wordt gedronken om tot zelfinzichten te komen. Deze zelfinzichten worden bereikt door de reizen die je maakt na het drinken van deze planten substractie. Ik mocht bij de shamaan thuis verblijven en het toeval trof dat ik mijn menstruaties daar kreeg en mocht ervaren hoe het voor een vrouw is om daar in zo een periode te leven. Doordat de vrouw in deze periode wordt beschouwd als zittende in een reinigingsperiode mocht ik niets doen en bijna niets aanraken, een ervaring die ik niet snel zal vergeten.
Van hieruit vertrok ik enthousiast voor het weerzien met Freeke terug naar La Plata.
In tegenstelling tot Freeke heb ik veel foto's en niet veel zin om er een lange uitleg bij te schrijven....
Na afscheid te hebben genomen van de meisjes was het voor mij tijd om terug te keren naar Colombia. Mijn reis zette ik alvast flitsend in door : mijn muts te vergeten op de bus en bijna mijn vlucht te missen omdat ik in slaap was gevallen Maar buiten mijn eigen stommiteiten verliep mijn terugreis naar Aranzazu zonder noemenswaardige problemen.
Via Quito, waar ik mijn vrienden nog snel even een bezoek bracht, ging ik nogmaals over de grens terug naar mijn geliefde Colombia.
Alvorens naar Aranzazu te gaan had ik beloofd aan de familia van Jorge om eventjes een tussenstop te maken in het dorpje waar zij woonden, Taminango. Zo gezegd zo gedaan en de 2 nachten die ik daar ging blijven werden algauw een kleine week. Een week die ik doorbracht met luieren, alle neven, nichten, nonkels en tantes (en geloof mij dat zijn er heel veel) te bezoeken, een berg te beklimmen en er natuurlijk ook weer af te vallen. Kortom een aangename, rustige week in een leuk dorpje.
Om in Aranzazu te geraken moest ik terug passeren langs Popayan, waar ik afgesproken had met Marine. Binnen een paar weken vertrekt zij terug naar Frankrijk en dus was het leuk om elkaar nog eens terug te zien en over al onze avonturen van de afgelopen maanden te vertellen Na een paar daagjes bijbabbelen zette ik haar veilig op de bus naar Bogota waar zij haar vlucht had richting Argentinie.
Na Popayan ging ik naar La plata waar ik een nieuwe afspraak had met niemand minder dan..Nanna!
Lees alles over onze avonturen in Colombia Part 2.
Ps Ik had jammer genoeg geen digitaal fototoestel bij mij, dus de fotos van mijn avonturen zijn eerder beperkt.
Sao Paulo - Paraty - Onbewoond eiland- Isla Grande - Rio de Janeiro - Sao Paulo
Rond een uur of 5 smorgens had ik mijn date met Leen en Scampi, die fashionably late gewijs 3 uur later eindelijk de terminal kwamen uitgehuppeld. Het weerzien was heel leuk en mijn blijdschap werd nog meer vergroot toen een kwariertje later nog eens Sarah (Saar), Christel en Justyna ( Just-Tien-Na) als verrassing voor mijn neus stonden. Na de nodige knuffels, cadeaus en roddels uitgewisseld te hebben besloten we te vertrekken richting Sao Paolo city.
Sao Paulo was exact wat we ervan verwacht hadden en na een heuse achtervolging met geweren te zien besloten we wijselijk in ons bed te kruipen en te hopen dat de volgende dag snel aanbrak zodat we onze tocht konden verderzetten. Zoals nachten dat wel eens doen, ging ook deze nacht snel voorbij en dus vertrokken we naar onze eerste bestemming Paraty.
Na een grondige afweging van de voor-en nadelen wandelden we naar de plaatselijke camping, waar we savonds onze allereerste bbq/strandscampvuur hielden.
De watervallen in de buurt van Paraty bleken een ideale plaats te zijn om even een dutje te doen en dus na een paar uurtjes wandelen installeerden we ons met zn allen op de rotsen voor een wedstrijdje nietsdoen (we hebben allemaal gewonnen).
Omdat de meisjes maar twee weken konden blijven werd mij, na een paar maanden zeeer rustig reizen, een iets hoger reistempo opgelegd en dus trokken we na onze slaapwatervallen door naar de volgende bestemming.
Om de spanning er een beetje in te houden besloten we ons op te splitsen in twee groepjes en Peking express gewijs om ter eerst te liften naar onze volgende bestemming.
Ter plaatse aangekomen besloten we op zoek te gaan naar een bootje dat ons zou willen brengen naar een van de vele onbewoonde eilandjes in de buurt om daar een nacht door te brengen zoals we gezien hadden in het programma expeditie Robinson.
Ieder van ons haalde op het eiland zijn beste survival skills naar boven en zo konden we die avond genieten van een gigantisch kampvuur waar we onze zelf gekochte worstje konden braden. Net zoals in het verhaal van de echte Robinson crusoe werden wij later op die nacht opgepikt door een paar locals in een wel heel luxueuze jacht. Zo vielen wij dus van het ene uiterste in het andere en ik stond versteld van onze capaciteiten om ons aan te passen aan de veranderde omstandigdheden . Een paar pintjes, uurtjes en dansjes later werden wij door onze prinsen netjes afgezet op ons strandje waar ons vuurtje nog dapper brandde. Ons in de armen knijpend kropen we gezellig dicht bij elkaar (het was tenslotte maar een heel klein strandje) in onze slaapzakken om de dag erna gewekt te worden door een prachtige zonsopgang.
Na onze eilandervaring hadden we nog wel eens zin in een eilandje. Omdat we toch wel meer dan 5 stappen wilden kunnen zetten zonder eraf te vallen besloten we een eiland te kiezen dat een beetje groter was, Isla grande had voor ons de juiste naam en dus trokken we richting het nogal toeristische eiland. Na bekomen te zijn van al onze avonturen trokken we er op uit om het eiland ieder op onze eigen manier te verkennen.
Na isla grande werd het tijd voor een ciudad grande, en dus vertrokken we de samba dansend richting Rio de Janeiro, Oleee. De stad was groot en niet helemaal wat ik verwacht had maar desondanks brachten we toch een paar leuke dagen door in deze carnavalstad waar we ons eigen appartmentje dat we mochten huren van op zn zachtst gezegd een ietwat vreemde vrouw.
Ondertussen zaten onze dolle weken er bijna op en omdat niemand zin had om zijn vlucht te missen vertrokken we na Rio rechtstreeks terug naar een dorpje in de buurt van Sao Paulo. Omdat dat nu eenmaal zo hoort te zijn op de laatste avond (mijn laatste avond eigenlijk) liep er natuurlijk vannalles mis.
We konden niet allemaal teglijkertijd vertrekken omdat ik nog wat spullen moest ophalen in Sao Paulo en dus werd er besloten dat Christel en ik de anderen later op de avond zouden terugvinden in het dorpje. Gelukkig hadden de anderen hun gsm bij zodat we hen zeker en vast konden bereiken. Zonder al te veel in detail te treden komt het er natuurlijk op neer dat we elkaar niet meer terugvonden en natuurlijk werkten ok de gsms niet meer. Ik heb niet genoeg tijd om het hele verhaal nu te vertellen maar kort gezegd komt het erop neer dat ongeveer de hele stad op de hoogte was van onze verdwijning, een aantal mensen bijna het leven hadden gelaten, enz maar dat we uiteindelijk teruggevonden werden in een hotel door Saar en scampvuur en een hele bende lokale twintigers.
Eind goed al goed, en na een paar pintjes gedronken te hebben met onze nieuwe vrienden trokken we ons terug in het theaterzaaltje waar we mochten logeren.
Na nog een gezellige dag en vooral een tof festival in het stadje was voor mij de tijd aangebroken om de bus te nemen naar de luchthaven waar ik die nacht mijn vlucht had richting Quito.
Ik zou nog even langs deze weg mijn vriendjes willen bedanken voor de fantastische tijd die we samen doorbrachten in Brazilie. Het was fijn om jullie allemaal terug te zien!
Na Nanna veilig op de bus te hebben gezet richting Bogota (mét lollie welteverstaan) was het voor mij tijd om te beginnen aan mijn 5-daagse richting Brazilie waar ik Leen en Sarah (scampvuur/scampi) zou ontmoeten.
In Colombia krijg je nooit de kans om eenzaam te zijn en dus was het niet zo vreemd dat ik vanaf het begin van de reis vergezeld werd door 5 muchachos (spaanse knuiters van een jaar of 60). Zij maakten dat de eerste dag alvast voorbij vloog. Na afscheid genomen te hebben van mijn opa´s kwam ik al snel in contact met Jorge die mij uitnodigde om de avond bij zijn familie door te brengen
. Zo kwam het dat ik mijn tweede avond doorbracht met Bingo spelen en woordjes zeggen in belgicana. Na een beetje langer te blijven plakken dan mijn reisschema mij toeliet trok ik verder richting de grens met Ecuador.
Zonder al te veel problemen bereikte ik een paar dagen later Quito, waar ik na een avondje met de plaatselijke locals door te brengen het vliegtuig opmocht riching...Brazilie!
Categorie:4.4 Aranzazu - San Andres (Tierradentro)
Op zoek naar vergeving van onze zonden bij de maagd maria
Na de koude dagen hoog in de bergentrokken we door richting San Andres (Tierradentro)
een van de bekendste archeaologische sites van Colombia. Om daar te geraken
maakten we eerst een tussenstop in La Plata en Aranzazu. Het eerste was een
gewone stad (waar we onze creativiteit uitleefde door het stikken van twee
nieuwe rokken voor onszelf), het tweede een minidorpje(gehucht) waar blijkbaar
de maagd Maria ooit verschenen was (wat is dat toch met die maagd hier??).
Omdat we natuurlijk niet naar Tierradentro konden gaan zonder dat gezien te
hebben besloten we daar een nachtje te blijven. Omdat het dorpje zo fantastisch
was werden dat algauw drie dagen die we doorbrachten met praten met de lokale
bevolking (blijkbaar waren wij de eerste buitenlanders die daar ooit verbleven
hebben), volleybalmatchkes spelen, kippen plukken, met de kinderen spelen en
lesgeven in armbandjes maken.De tijd
die we daar doorbrachten was echt fantastisch, zelfs zo goed dat we besloten
hebben om binnen een paar weken terug te keren, maar daarover later meer.
Met veel moeite trokken we ons los van ons geliefd dorpje en
haar inwoners en trokken we dan toch voort naar San Andres. In een hallucinant
prachtige omgeving kon je daar allerlei graftombes terugvinden (wel honderden!)
die jammer genoeg grotendeels vernietigd zijn door de kolonisten.Omdat er nooit genoeg geld is vrijgemaakt om
de graven te onderzoeken weet niemand exact van welke tijd deze afstamden noch wat
de geschilderde tekens betekenden die verrassendgoed bewaard zijn gebleven.
De doden werden eerst in een put gedaan en nadat het lichaam
ontbonden was werden de overschotten verplaatst naar een soort kamer in de
grond waar een hele familie begraven werd. Naargelang je rijkdom werd je
begraven in een beschilderde grot of urne (voor de rijken) in een lege grot met
een put in de grond (voor de armen).
Na Tieradentro trokken we door naar de volgende
archeaologische site, San Agustin, waar we nu dus beland zijn.