(280) Op 14 juni 2011 stootten
de archeologen bij de restauratiewerken aan de St.-Martinuskerk in Meise in de
doopkapel op het geraamte van een boreling (niet volgroeid).s Anderendaags hadden ze onder het eerste
geraamte een tweede gevonden, iets groter.
Adellijke families werden
in de kerk begraven tussen.Het moet dus
om een kind van een adellijke familie gaan.De Heren van Boechout werden in hun geboortestreek begraven.Uitzondering hierop werd gemaakt voor
Melchior Roose de Beauffort, omdat hij afkomstig was van heet kasteel van
Meise.De bewoners van het kasteel van
Meysse, waaronder de familie dHoogvorst worden in de crypte begraven.
Een andere adellijke
famile in de parochie Meise moeten we zoeken inhet kasteel van Hasselt, rechtover de St.-Elooikapel.In aflevering 75 belichtte ik reeds de
families die dat kasteel betrokken.
Het boek Meise van Jan
Vanden Eynde levert ons mogelijk een spoor, om te achterhalen wie het
zijn.Op pag 60 lezen wij : de weduwe Caïmo, van Schotse adel Douglas
Scot-prozaïsch omgezet in Deschot zie de zerk tegen de muur van de achter
linkerbeuk in de St.-Martinuskerk.
Enkele dagen later werden
Romeinse munten opgegraven.
(153) Op een kier verborgen erfgoed in Vlaams
Brabant belichtte ons kerkelijk erfgoed.In de parochie Meise werd de Pastorie St.-Martinus en de Sint
Martinuskerk belicht.
Op de lijst van Erfgoedmeise staan nog enkele andere items.De Sint Annakapel met een O.L.V.-beeld
staat momenteel nog in de steigers.In
deSt.-Antoniuskapel in de Plantentuin
staat ook een Mariabeeldje.De
Mariakapel van Henri Lenaerts aan het standbeeld van baron dHoogvorst werd
opgeknapt.Het rustieke gebouw voor de
St. Maartenschool herbergt de administratie van deze bloeiende school.De oude beiaard naast de bibliotheek staat er
te verkommeren (zonder klavier en unieke wekkering) en de 8 kleinste klokjes
verdwenen voor het monument geplaatst werd.De Mariakapel van het Kasteelveld wordt door de omwonenden goed
onderhouden. Het Chiroheem werd destijds
uitgerust met moderne kunst, waaronder de muurschildering God is Liefde ,van
constructivist Jan Beekman en de knappe kapel met burchtgravin.De St.-Elooikapel en beelden errond staat
onder de hoede van de St.-Elooibroederschap.Op de trunk (Tronkstraat) prijkt een oud Mariakapelletje.De St.-Martinuskapel in de Legerbosstraat
wordt onderhouden door de VAB VTB en midden de klimop zorgen de buren in de
Keizerinlaan voor het Mariakapelletje tegen het domein van baron Van Gijsel.Her en der zien wij in onze parochie op de
gevels ook de kapelletjes van het gezegende Mariajaar.
Onze zorg en toewijding met bewaring van de oorspronkelijke benamingen verdient
meer dan onze aandacht.Zie : http://blog.seniorennet.be/erfgoedmeise
(19 (232- )
I In deel II van deze reeks uit het archief van Berla, maar ook in de collectie
van de bibliotheek van Meise worden de parochies Meise en Rode en Oppem beschreven.
Bij Meise wordt Hasselt (Sint Elooi) afzonderlijk behandeld.Amelgem
wordt eveneens afzonderlijk behandeld.
In deel IV vinden we de parochies Wolvertem,
Meuzegem, Imde en Rossem. Westrode ?Was geen parochie in de
beschreven periode, dus niet vermeld.
II Meise, moederparochie van het land van Grimbergen.
Het ontstaan van de moederparochie Meise is het best te vergelijken met de
vestiging en de uitbreiding van een missiepost.Naast een centrale kern in het oudste en meest bevolkte gedeelte van de
streek gevestigd, groeit en verspreidt de parochie zich tot waar natuurlijke hinderpalen
de grenzen trekken of nabij gelegen moederparochiën, zoals Ossel en Zemst, elke
verdere expansie beletten.
De ganse primitieve uitgestrektheid van het land van Grimbergen telde slechts
een viertal moederparochiën, namelijk Meise, Ossel, Wemmel en Zemst.Van de overige was er nog geen sprake.De meeste hunner ontstonden pas later, tussen
de 9de en de 12de eeuw, ten gevolge van de algemene
verbreiding van de villakerkjes.
Meise als moederparochie omvatte dus heel de uitgestrektheid van de huidige
gemeente (in 1964), een deel van Brussegem, d.z. Oppem en Amelgem, geheel
Grimbergen en Strombeek.
De patroonheilige St.-Martinus, de dorpsstructuur van de vicus, de grenzen en
de bodemgesteldheid zijn zovele littekens, die daarvan getuigenis afleggen(12).
Op pag.85 van het parochiewezen van Brabant lezen we :
Meise behoort tot
die reeks
moederparochies, die St.-Martinus als patroon hebben, zoals Asse, Aalst,
Lennik, Halle en Overijse, en die alle dezelfde kentrekken vertonen van omvang,
van ouderdom en teruggaan tot de oude vici. Meise
telde niet minder dan zes afhankelijkheden van verschillend type.Voorzeker heeft hier de geografische
constellatie een grote rol gespeeld.
Ten voordele van haar ouderdom pleiten, zoals reeds vermeld werd :
1.De moederparochie zelf,
2.De uitgestrektheid (de grootste van West
Brabant),
1.
De
grotere oppervlakte van de parochie dan deze van de gemeente,
2.
De
parochiepatroon
Deze
gegevens leiden alle naar wat wij zouden kunnen noemen, een missieparochie, die
waarschijnlijk reeds bestond op het einde van de 7de of begin 8ste
eeuw.
In
Nieuwenrode door Spinnael H. staat op pag. 11 :
Een
eerste missiekapel, toegewijd aan de H. Martinus van Tours, een geloofsverkondiger
uit de 4de eeuw, breidde zich uit en werd de de kerk van een
parochie die buiten Meise nog de hulpkapellen van Amelgem, Oppem, Oksdonk,
Limbos en Eversem omvatte.
Volgens bepaalde teksten zou Meise zelfs de moederkerk geweest zijn van Grimbergen
en Strombeek (A.Wouters, Environs de Bruxelles II, bladz. 300,Jan Verbesselt, Par. II bl. 56).
In
1132 werd door het toedoen van de Berthouts het patronaat of begevenrecht van Meise overgedragen aan Grimbergen.Zo verloor Meise zijn bevoorrechte titel van
moederparochie.Zo kwamen dan ook de
tienden in handen van de Norbertijnen van Grimbergen en Ninove.
III De gemeente Meise (1964) sluit met het ene uiteinde aan bij het
West-Brabantse vruchtbaar en heuvelachtig landschap en dringt met het andere
einde door tot diep in het vlakke en zandachtige Smal-Brabant te Hoksdonk over
het kanaal van Willebroek.
Het is een overgangsgemeente tussen de Brabantse kleistreek en de Antwerpse
zandstreek.Historisch is deze overgang
merkwaardig en kenschetst de ontwikkeling van de gemeente.
Wij hebben er enerzijds het oude Meise in de uiterste benedenhoek met het
aanpalende Amelgem, Oppem, Hasselt en Eversem en anderzijds de rodes of
ontwikkelingsgebieden van Sint-Brixius-Rode, Nieuwenrode, Hipsvoorde en
Hoksdonk.In deze volgorde kan men er
duidelijk de opeenvolgende perioden volgen.
De oppervlakte bedroeg in 1686 nog 1281 bunder of 1645 hektaren in
1846.De parochie had een derde meer
ruimte.
IV Meise is wel het meest typische voorbeeld van een primitieve
parochie.Ze omvat alle gekende typen
van ontstaan van een parochie : Meise-dorp is een vicus-parochie; Amelgem een
domein-parochie, waar kerk en hof nog eeuwen later onafscheidbaar met mekaar zijn
verbonden; Oppem heeft een villakerkje als oorsprong, naar het voorbeeld van de
meeste onzer parochiën, maar waar de parochie en het domein elk hun gang
gingen; Sint-Brixius-Rode is een parochie, die ontstond uit één van de oudste
rodes voor de 11de eeuw; Nieuwenrode groeide in de tweede periode
van de bosontginningen, met dit eigenaardige, dat zij zich over twee dorpen zal
uitstrekken; Hasselt is het type van de oude missiekapel op de grens van
verscheidene dorpen.
Een
ander kenteken van de moederparochie Meise is dat zij zolang de
afhankelijkheden heeft samen gehouden, wanneer de andere moederparochieën uit
het gewest reeds in de 12de en 13de eeuw de meeste
dochterkerken verloren.Asse verloor
haar vier afhankelijkheden reeds in de 12de eeuw, Zemst iets later.
De
groei van de moederparochie Meise is eveneens het meest typische voorbeeld van
de ontwikkeling van een gewest.
V De grenzen van de parochie volgen ofwel natuurlijke afbakeningen ofwel
feodale indelingen.In de uiterste hoek
te Hoksdonk, waar nu het kanaal de grens uitmaakt, was het vroeger een bijloop
van de Aabeek, die Kapelle op den Bos van Meise scheidde.De Aabeek liep tussen de moederparochie Zemst
en Humbeek.
Tussen Beigem en Meise loopt de oude weg van Asse over Meise-dorp, St.-Brixius-Rode,
Eversem, Beigem en Humbeek.
Tussen Grimbergen en Meise volgen wij gedeeltelijk de Molenbeek en
domeingrenzen.Dit is eveneens het geval
met Strombeek en Wemmel.Voor deze
laatste is de Amelgembeek de grensscheiding.
Wat betreft de grens tussen Ossel en Amelgem, hier is het duidelijk het domein
met zijn veldencomplexdat voor de afbakening zorgde.
Ook Oppem is een dergelijk geval.Het
onderste deel van Wolvertem werd afgebakend door de dorpskouters.Het middendeel vooral de diepe inhamvan
Meise tot onder de wallen van de Wolvertemse motte is een
ontwikkelingsgebied, dat door zijn eigen parcellaire indeling één geheel heeft
uitgemaakt, dat in zijn oude vorm bewaard bleef.
Het laatste deel van de grens Wolvertem Meise werd getrokken langs de loop
van de Birre- of Bosbeek.
Zelden was het ons mogelijk op zulke klare wijze de parochiegrenzen en hun
oorsprong te verklaren.Dat was alleen
mogelijk door het zolang samen blijven van de moederparochie en haar
afhankelijkheden.
Naast
de reeds genoemde afhankelijkheden telde de parochie nog volgende belangrijke
gehuchten, nl. : Eversem, een oud domein en hof door de abdij Grimbergen
overgenomen en uitgebouwd ; Limbos, een door de abdij gevormd hof;Hipsvoorde, een nieuw ontgonnen gebied uit de
latere jaren; Hoksdonk, een deel van het oud donkengebied van Smal-Brabant, dat
nog eeuwen niemands-streek bleef, gemeen aan de vele dorpen van deze streek
(Breendonk, Ramsdonk)
VIHistorisch kader
Het oude schepenzegel van Meise heeft dezelfde wapenstukken en kleuren als dit
van de Berthouts.
A.Wauters beweert dat de oudste vermelding van Boechout uit 1147 dagtekent,
wanneer Adeloia, vidua venerabilis, aan de abdij van Grimbergen terra que
Bochult cagnominata est schonk (A.G. Cartularium I, nr? 2 Oorspronkelijk
stuk, nr. 2, cl. I);Wij betwijfelen
echter zeer sterk of het Boechout onder Meise is dan wel Boechout bij
Antwerpen.
Uit dit alles blijkt dat Boechout een afzonderlijk deel van Meise vormde.Oude gravures uit 1606 en 1800 tonen ons hoe
het kasteel eruit zag.Er is tevens een
gravure van 1690 in het Kaartboek dat ons een afbeelding geeft van het kasteel
van het dorp.Dit hof te Meise behoorde
tot de voornaamste tak van de heren van Grimbergen.Het bij het hof horende leenhof was
dienstplichtig voor één man te paard en had vijf achterlenen.
Het hof te Nieuwenhove met 28 bunder hoorde in 1474 eveneens tot het leenhof
van Meise (R.A., Leenhof van Brabant nr. 11 a° 1474).
Dit hof was steeds het centrum van Meise, waar de schepenbank was
gevestigd.Het hoorde in de 12de
13de eeuw aan de milites de Menza, een van de voornaamste
riddergeslachten van de streek.Arnoud
van Meise met zijn vrouw Gisela was een van de voornaamste
vertegenwoordigersvan het geslacht rond
1220 (A.G. Cartularium)DE de Immerzele
van Lier volgden hen op rond de 14de eeuw en gaven hun naam aan het
oude hof te Meise.Binnen het hof lag
een motte, later geheten t Waterken of Berla, een deel van het hoofdleen.Mogen wij veronderstellen dat deze de plaats
aanduidt van het oorspronkelijke hof, daar ze eveneens hoorde aan de oude tak
van de heren van Grimbergen ?Door de
ligging vlak naast het dorpscentrum getuigt deze motte voor haar
oorspronkelijke samenhang met het dorp, in tegenstelling met het afgezonderde
Boechout.
VII Ingevolge de verbrokkeling van het patrimonium van de Berthouts sinds de
XIIde eeuw verkreeg Meise een van de zonderlingste feodale toestanden die wij
in West-Brabant kennen.Dit komt vooral
tot uitdrukking in de verdeling van de schepenbank en haar rechtsgebied.Het strafrecht werd er verdeeld voor 2/6
onder de oudste tak van de Berthouts, de Grimbergen-Nassau en voor 2/6 onder de
jongste tak, de Grimbergen-Bergues.Het
5de deel hoorde aan de plaatselijke ridders de Menza en het laatste
6de aan de heren van Boechout.Deze verdeling dagtekent ongetwijfeld van rond 1160 1197, toen het
huis van Grimbergen werd gesplitst;Het
deel van de ridders hoorde hen toe als vertegenwoordigers, villici, van de
Berthouts en is zekerouder dan 1160 1197.Het deel van de Crainhems werd door de hertogen opgeëist na de val van
de Berthouts in 1156.
VIII De verdeling van de cijnsen is nog zonderlinger.In het oudste deel van het dorp, d.i. te
Meise-dorp en het vroegst ontgonnen deel van Rode hieven de Nassaus later
alleen cijns.In het jongst ontgonnen
deel van Rode, nabij Nieuwenrode, werd de cijns gedeeld door de twee takken van
de Berthouts.Het was de twee herencijns.De drie herencijns werd gedeeld met de heren
van Boechout.In de vier herencijns
deelden ook de heren van het hof te Meise.Ten slotte was er een zeven herencijns, waarin benevens de vier heren
nog deelden de bezitters van het Hof ten Brande in de uiterste hoek van Meise,
de Heetveldes en de heren van Wolvertem-Imde.
IX Wanneer en hoe ontstond de moederparochie Meise ?
Meise behoort tot die reeks moederparochies, die St.-Martinus als patroon
hebben, zoals Asse, Aalst, Lennik, Halle en Overijse, die alle dezelfde
kentrekken vertonen van omvang, van ouderdom en teruggaan tot de oude vici.
Meise telde niet minder dan zes afhankelijkheden van verschillend type.Voorzeker heeft hier de geografische
constellatie een grote rol gespeeld.
Ten voordele van haar ouderdom pleiten :
1. De moederparochie zelf
2. De uitgestrektheid (de grootste van West-Brabant)
3. De grotere oppervlakte van de parochie dan deze van de gemeente
4. De parochiepatroon
Deze gegevens leiden alle naar wat wij zouden kunnen noemen, een
missieparochie, die waarschijnlijkreeds
bestond op het einde van de 7de of begin 8ste eeuw
X Het wegennet.
Volgens het Parochiewezen in Brabant liepen er oude, voorname wegen door
Meise.
1. Lakenhinde : Schaarbeek (Zenne)naaar
Meise-dorp
2. Vosstraat of Vos-Marke-Kerremansstraat KP nr.2015 van 1734 de baene van
Assche naer Mechelen (gallo-Romeins diverculum)
3. Asse-Kobbegem over Ossel-Amelgem tot Meise-dorp
4. Asse Brussegem Oppem Hasseltbertg Rodes Kapelleop den Bos
In de publicatie zijn ook oude kaarten afgedrukt waarop het tracé terug te
vinden is.In het landschap kunnen we nu
nog deze wegen volgen.
XI De dorpskom van Meise vormt een apart geval.
Gelet op zijn grote afmetingen menen wij er uit te mogen afleiden dat wij hier
te doen hebben met een reeds ten tijde van de Franken voorname
dorpsaanleg.Het zou geen
markagemeenschap zijn (zoals in Wolvertem) want de gemene beemden ontbreken,
maar een geleide uitbouw.De
aanwezigheid van een sterk gezag van het nabij gelegen hof te Meise.Dit wordt nog bevestigd door het bij de dries
horende noord-oostelijk complex, dat de vorm van een volmaakt vierkant
vertoont.Nergens in Brabant vonden wij
zulk complex.Het wordt afgebakend door
lijnrechte wegels die de sectiegrenzen uitmaken.Dit vierkant wordt in twee gesneden door de
Limbosweg.
De parcellaire verdeling rondom de dries en het aanpalend vierkant vertoont een
zeer regelmatige indeling.
Dit alles wijst op een planmatige aanleg, die alleen later voorkomt bij de
aanleg van nieuwe vrijheden in de 13de eeuw, zoals te Merchtem,
Asse, landen enz.In de gewone dorpen komt
dit niet voor.De wegels die het
vierkant omzomen doen hier denken aan de wallen, maar deze hebben we te Meise
nooit gekend, althans niet sinds de 13de eeuw en Meise is nooit een
vrijheid geweest.(kaart pag. 89)
Zou het absurd zijn een verband te leggen tussen de etymologie van Meise
mansus, mansio, huis, hof, - uit het laat latijn ende aanleg van dit vierkanten
komplex ?Wij zouden kunnen te doen
hebben met een gallo-Romeins diverticulum.Een ander belangrijk litteken is het vertrekpunt in de noordelijke hoek
van al de wegen van Meise.Rechts van de
oude Brusselbaan, niet ver van het vierkant, hebben wij de zeer oude veldnaam
hebben hebben, Steenberg, die wel eens gallo-Romeins materiaal naar voor kan
brengen.
Meise zou dus een voorbeeld kunnen zijn van een Romeinse kadasterindeling.Opgravingen in deze sektor zouden dit kunnen
bevestigen.
De dorpskom van Meise zou haar verklaring kunnen vinden in deze
veronderstelling.Dan kunnen wij ze best
vergelijken met Kester op de Romeinse baan Bavacum Asse, dat eveneens verlegd
werd na de gallo-Romeinse periode, waardoor aan de oude rechte weg een
omleiding doorheen het huidige dorp werd gegeven.Dit is o.i. ook het geval voor de huidige weg
doorheen Meise dorp die aan de Sint-Elooikapel weerom de oude diverticulum
vervoegt.
Meise zou een typisch voorbeeld zijn van de verschuiving en de ontwikkeling van
oude dorpskommen.
XII Bodemontwikkeling en veldenverdeling.
In de kadasterkaarten van Meise onderscheidt men 2 goed afgebakende agrarische
delen :
1. Meise tot aan de Boechoutweg
2. Meise boven de Boechoutweg
Het oude Meise kan eveneens in 2 delen gescheiden worden :
1. Meise-dorp sekties G, F en deel van E
1.1. oude kouters :
Wouwer (groten en kleine) tussen de Vosstraat en de Amelgemweg van mekaar
gescheiden door de Mankevosweg met elk hun eigen kouterweg
Hasselberg met aansluitend Lindekouter
Molenkouter
Sighengem (tussen Molenkouter en Limbos) enige ingaheimnaam onder Meise
Boecht
Eversem
Limbos
1.2. velden
Groot en Klein Beverenveld, Winkelveld, Bouchout en Kasteelveld, Biestveld
1.3. weiden en broeken langs de Amelgembeek, bossen (Oude bos, Lager Bos,
St.-Martensbos, Karenberg, Limbos) en heiden (Grote heide, Rodense heide en het
Eysel.
Zo zijn de drie hoofdbestanddelen van een oud Frankisch dorp uit de
gallo-romeinse tijd vertegenwoordigd.
2. Sekties E en D
Andere indeling van de velden dan Meise-dorp : lange en smalle percelen.Overgang Meise-dorp en de rodestreek.Diepe inham in Wolvertem : Winkelveld en Schrieckkouter.Voorveld en Middelveld.Centrum : St.-Brixius-Rode.
Dit complex dateert uit de 9de en 10de eeuw.
Steunpunt en vertrekpunt van de Rode- en bosstreek : Borchtveld met het hof te
Rode, een oude versterkte motte omgeven door water(traditioneel dubbeltype)
.Het werd waarschijnlijk gebouwd door
de Grimbergen-Aas in de 13de eeuw met ontginning van gans het
gewest.
Oudst : Dagwanden en de Grote Pedeheide.
Bos met 12de eeuwse Nieuwenrode als centrum : Wolvenbos, Kinderbos,
Adriaenbos, Elsbos, Beukenbos, Zuurbos
donken en heiden : Bekedonk, Hoksdonk, Schirek, Heide, Spinaart
Hier scheiden de moederparochie Meise en Zemst : samen gans het gewest tussen
Zenne en Rupel. XIII Conclusie : Evolutie van het
dorpsbeeld en de dorpsstructuur.
Voortgaande op deze elementen menen wij een voor-Frankische dorpsvorming te
mogen voorop zetten.De dorpsvorm, de
kouters, het wegennet en de bodemindeling te Meise-dorp wijzen in die
richting.Dit deel is van ouds een
belangrijke nederzetting.
Sinds de Frankische landname bleef de bijzonderste kern rond de dorpskom
gevestigd.Het hof te Meise is er de
kern van.Daarrond lagen als oude kernen
: Amelgem, Oppem, Sigengem en Eversem.
De eerste uitbreiding geschiedde langs de Hasseltberg.De mansionarii verdeelden onder elkaar de
culturae, gebruikten in de gemeente de weiden en beemden langs de Molenbeek en
de heiden en bossen tot aan de Boechtweg.Geleidelijk bewerkten ze het braakliggend land en omvormden het tot
velden, in de 9de en 10de eeuw.In de 12de en 13de eeuw
begon een nieuwe periode van ontginning.Eerst veel later werden de donken en bossen ten Noorden van Nieuwenrode
ontgonnen.De vele beekjes getuigen van
de grote afwateringswerken, die dienden ondernomen te worden. XIV Meise is een vicus-kerk, niettegenstaande
in de nabijheid van de kerk van het Grimbergse parochiëncomplex .rk een oud dorpskasteel is gelegen.
De moederparochie Sint Martinus die een enorm complex was : vijftal
dochterkerken ( Grimbergen, Strombeek, Beigem, Humbeek, Nieuwenrode).
De dorpsdries doet door zijn vorm en afmetingen denken aan een vicuskerk.
De Sint-Elooikapel op de Hasselberg ligt op de grens van 3 gemeenten en nabij
het knooppunt van wegen van de hele streek. Dergelijke kapellen zijn de oudste
bidplaatsen van de streek en doen denken aan de doortocht van
missionarissen.Zij werden nooit
verheven tot parochiekerk door hun verre ligging van de dorpskom.De eerste kerstening van Meise zou aan de
St.-Elooikapel toegeschreven kunnen worden. XV De geschiedenis van de parochie Meise
voor de 11de eeuw is onbegonnen werk.Alle gegevens ontbreken voor de 12de
eeuw.Van vicuskerk werd ze ongetwijfeld
een eigenkerk in handen van de plaatselijke heren van het hof te Meise, de
milites de Mensce die op hun beurt leenheren geworden zijn van de heren van
Grimbergen in de 11de eeuw.
De eerste kerk was voorzeker een houten gebouw, in de
10de 11de eeuw vervangen door een stenen.
De oudste vermelding van Meise is van rond 1110, in de veel besproken brief van
bisschop Odo van Kamerijk, die Meise het hoofd van Strombeek en Grimbergen
noemt.Tot 1132 bleef Meise de
moederparochie.Oppem en
St.-Brixius-Rode bleven steeds onder Meise.
Van het begin van de 13de eeuw stond heel de parochie Meise onder
het patronaat van de abdij van Grimbergen.Dit was het gevolg van de rivaliteit tussen de hertogen en de Berthouts die
dankbaar gebruik maakten van de invloed van de abdij.Meise verloor zo zijn bevoorrechte plaats van
moederparochie van het Land van Grimbergen.Voortaan zou zij slechts een onderdeel zijn
XVI De oudst met naam bekende bedienaar van Meise is Magister Henricus,
presbyter de Menz
(1211-1220).De tweede is Esselinus
presbyter de Minza (1224).
Zij behoorden ongetwijfeld tot de seculiere geestelijkheid, omdat pas in 1249 de
abdij van Grimbergen de toelating kreeg een van haar kanunniken als pastoor te
Meise en te Wemmel aan te stellen.De
bisschop bleef hierbij meester en de abt moest zijn kanunnik pastoor telkens
terug roepen als hij een seculier kandidaat wilde aanstellen.
Voor het geestelijke bleef hij afhankelijk van de bisschop, maar voor het
beheer van de parochiegoederen moest hij verantwoording afleggen bij de abt.
Gedurende de periode 1260 1290 ontstonden tal van onafhankelijke parochieën.
Frater Matheus was in 1262 frater Gerardus, plebanus de Menza.Deze titel plebanus wijst erop dat Meise
als parochie een voorname rang innam en steeds door voorname priesters werd
bediend in de XIIIde eeuw.
De verdere lijst van de pastoors van de St.-Martinusparochie vinden jullie in
Meise, onder de toren van St.-Martinus, mijn streekboek van 2001 op
pag.39.Op 1.9.2006 werd Jan Lagae
pastoor van Meise.Hij is
federatiepastoor. XVII Patrimonium In het parochiaal archief staat een lijst van de stukken die tot het oude curegoed behoorden.Over wat is overgebleven van het oude
dotatiegoed vinden wij slechts littekens terug in de toponomie van het dorp.
Te Meise worden wij echter uitzonderlijk goed ingelicht over de Kerk- en Geestesgoederen door een
metingboek van 1776, waarin naast de beschrijving van de goederen ook niet
minder dan 20 kaartbladen de juiste ligging aangeven.Merkwaardig is hierin de kerk en haar
omgeving, de St.-Elooikapel en de omgeving van de kerk van St.-Brixius-Rode.
Alles te samen had de Kerkfabriek en H.Geest van Meise Rode het beheer over
104 bunder, 1 dagwand en 5 roeden.Dit
is uitzonderlijk groot en wijst op de enorme uitgestrektheid en de
belangrijkheid van de moederparochie Meise.
Het tiendendomein is de trouwste
weerspiegeling van de feodale toestanden te Meise in de 12de 13de
eeuw.Wij hebben de heren van Kraainem
op de burcht te Boechout en de plaatselijke milites de Menza.Twee abdijen zullen mekaar concurreren om in
de gunst te staan van al deze heren : de abdij van Grimbergen en Ninove. XVIII Het patrimonium
Het Curegoed De lijst van stukken uit het parochieel archief vermeldt er 8.
Het Kerk- en H. Geestgoed.Van het oude dotatiegoed resten slechts
littekens in de toponomie van het dorp.Het Kerckeveldt, het St.-Maartensbosch de Cruyswinckel onder Oppem.
In Meise zijn we goed ingelicht door een metingboek van 1776 waarin naast de
beschrijving van de goederen ook niet minder dan 20kaartbladen de juiste
ligging aangeven.
Het Tiendendomein is de trouwste weerspiegeling van de feodale toestanden te
Meise in de 12de 13de eeuw.De oorkonden daaromtrent zijn de bijzonderste
getuigenissen omtrent de feodale indeling van Meise.De oude tak van Grimbergen, de tak verwant
met de heren van Aalst en Ninove en de kasteleinen van Vlaanderen te Bourbourg,
de pas aangekomen heren van Kraainem op de burcht te Boechout en de
plaatselijke milites de Menza.
Twee abdijen zullen er met mekaar concurreren : Grimbergen en Ninove.
Door verwantschap met de Berthouts hebben heel wat aan onze streek vreemde
heren bezit verworven.De schakel komt
langs de graven van Aalst en de heren van Ninove.
De abdij van Ninove bekwam haar deel tiende te Meise, dat minstens op de helft
van de ganse tiende mag geschat worden, van de tak Grimbergen, Aalst en
Ninove.De abdij van Grimbergen verwierf
het andere deel van de rechtstreekse tak van Grimbergen zelf. XIX De abdij van Ninove kreeg het
aan de stok met de Crainhems in het kasteel van Boechout.Maar ook met de plaatselijke heren boterde
het niet.Vooral de milites de Ophem,
leenmannen van de Boubourgs krachtens het feodaal recht, waren niet gewillig
om aan hun tienden te verzaken.Willem
van Oppem werd voor 1170 door dit geschil in de ban van de kerk geslagen.Dit is ons bekend door de oorkonde van 1176
waarin abt Egbertus van Grimbergen bemiddelt tussen de zonen van Willem van
Oppem en de abdij van Ninove.
Hoe ingewikkeld de zaken ook schijnen, wanneer het over feodale toestanden gaat
en de oorzaak van de betwistingen niet altijd wordt vernoemd, blijkt dat, door
het naast mekaar leggen van de oorkonden uit een ganse periode, er soms toch
klaarheid komt.Hiervoor getuigt vn. de
brief van 1204.Dit zal ook het geval
zijn voor het tiende van de Crainhems.De abdij van Ninove was in die tijd in Meise nog tiendencollecteur.Het oud geslacht van de Bourbourg werd toen
uitgesloten voor de inmenging in parochiale goederen.Enkel de Crainhems en de plaatselijke heren
bleven over.
In 1211 verzaakte Willem van Ophem aan elke betwisting.Na de Crainhems is het de beurt aan de
ridders van Meise om afstand te doen van hun tiendenbezit in 1223. XX De algemene toestand van de parochie
Meise in de XIIde en XIIIde eeuw.
In de oudste pouillés van Kamerijk komt Meise voor als een van de rijkst
bedeelde parochiën van de dekenij Brussel.
Meise mag aldus doorgaan als één van de tien voornaamste parochiën van gans de
oude dekenij Brussel, tussen Dender, Schelde, Rupel en Dijle.
Meise telde er in de 12de en 13de eeuw meerdere priesters
met aan het hoofd de pastoor.Meermaals
wordt in de oorkonden gesproken van de sacerdotes de Menze (J.J. De Smet, o.c.,
p. 827).Wij hadden een pastoor te Meise
met een coadjutor voor Rode, één voor Oppem, één voor Hasselt en één voor de
zielenkapelanij.Reken daarbij de prior
in het nonnenklooster van Nieuwenrode.Dit maakt 6 priesters.
Wij vermoeden dat er een 7de priester te Meise verbleef, in de kapel
van het kasteel van Boechout, maar deze had nog het statuut van de
eigenpriesters, rechtstreeks verbonden aan de kasteelheer.
Wij menen derhalve te mogen besluiten dat de parochie Meise met haar zeven
priesters een van de belangrijkste van de oude dekenij Brussel was in de XIIIde
eeuw. XXI De kerk
Van de oude Romaanse kerk is er niets overgebleven.Het huidige gebouw dagtekent gedeeltelijk uit
de XVIde en XVIIde eeuw.
Merkwaardig waren tot in 1963 de muurschilderingen, enig in het genre in onze
Brabantse kerken.Tot grote ergernis van
velen werden ze met een grijze verflaag overschilderd. Ze werden later gerestaureerd en uit het
verslag van de restaurateur blijkt dat het een gelukkig toeval was dat ze
overschilderd werden.Anders waren ze
misschien definitief verloren gegaan.Het was ten andere niet de eerste keer dat ze overschilderd werden. We begrijpen echter niet dat de
paalschildering van de H. Petrus (ronde paal vooraan het koor rechts) niet gerestaureerd
werd.Deze is waardevoller.Bovendien zou de moderne muurschildering in
het Chiroheem dringend moeten beschermd en hersteld worden.Zij is van constructivist Jan Beekman. Bij de opgravingen tijdens de
restauratiewerken aan de kerk werden twee oude munten gevonden. XXII Hasselt De abdij van Grimbergen richtte in 1652 de oude St.-Elooikapel op. De oorsprong
van de St.-Elooiviering gaat terug tot de oudste tijden en houdt verband met de
oude paardenommegangen, waarvan Meise een centrum is.
De oudste vermelding van Hasselt is 1197 toen Daniël de Lyes een mansus qui
dicitur Vacuus Mansus, aan de abdij van Grimbergen overmaakte met toestemming
van de leenheer, Gerardus, ecclesie Grimbergensis advocatus.
De capella de Hasselt werd voor het eerst vernoemd in 1222, wanneer Arnoldus,
prebyter de Hasselt et Arnoldus filius ejusdem optreden als getuigen in een giftbrief
van kastelein Adam van Grimbergen.
In de overeenkomst omtrent de verdeling van de novale tienden te Meise tussen
de abdijen van Grimbergen en Ninove, wordt Hasselt onder de appendicia de Menz
vernoemd op gelijke voet van Oppem en Rode.Later,in 12 over 56, wordt er
tussen de abdijen van Grimbergen en Jette een bijzondere regeling getroffen
omtrent de bediening van de capella de Hasselt.Een Willelmus de Hasselt cum filliis suis is leenman van Walterus de
Wamblinis in1218.
Dit zijn de oudste gegevens Hasselt. XXIII Hasselt bekleedde een
afzonderlijke plaats in de rij van de afhankelijkheden van Meise.
Twee oorkonden verklaren dit : een uit 1197 en een uit 1255.
De eerste gaat over de mansus, Vacuus mansus, apud Hasselt.
In de cijnsboeken van de 13de en begin 14de eeuw wordt
deze mansus hoeve genoemd.Die bestond
oorspronkelijk uit een of meerdere mansi, elk 12 bunder groot.Dat wijst erop dat rond de Hasseltkapel een
deel van een s herendomein lag, dat reeds vroeger aan de mansionarii werd uitgegeven.De Asselenberg behoort tot de oudste
koutercomplexen van Meise en het is deze Asselenberg, gelegen onder Meise
(Hasselt)en Oppem, die de band is
geweest tussen de moederparochie en de afhankelijkheid Oppem.Zij is de oude schakel tussen Meise en Oppem,
maar ook tussen Meise en St.-Brixius Rode.Volgens de legger van het kaartboek van 1776 bevestigt dit de eenheid
Meise Rode en dat de aanrakingspunten vooral situeerde rond de kapel van
Hasselt.
Ook de aanspraken van de heren van Grimbergen en deze van Wolvertem, Oliverius
de Sottenghem, in de onderhandelingen over hun respektievelijke rechten op
Hasselt, wijzen op de uitzonderlijke situatie.
Het is onbetwistbaar dat Hasselt onder de parochie Meise is gelegen, maar hoe
zou het komen dat aan drie zijden van de vier de Hasselenberg gedeeld wordt met
andere parochiën.Dat vinden we ook in
de overeenkomst tussen de abdijen van Grimbergen en Jette in 1256.
De kapel beschikte over een eigen bedienaar in de 12de en 13de
eeuw.Arnoldus, presbyter de Hasselt
werd in 1197 vermeld en in de regeling van 1156.De Hasselenberg behoorde tot de vruchtbaarste
grond van de streek, want er bevond zich hier enkel akkerland en geen eussels,
driesen en heiden.Er vestigde zich
alleszins een bevolkingskern van mansionarii en censuarii, wat blijkt uit de
parcellaire indeling in kleine blokken van 1 à 2 dagwand.
Ook de geslachtsnaam de Hasselt, reeds gekend in 1218, getuigt hier voor de
bezitter van een hof in de omgeving van de kapel.
???Eénmaal treft men de vermelding appendicium de Hasselt in 1223 aan, bij
gelegenheid van de verdeling van de novale tienden onder de abdijen van
Grimbergen en Ninove.Hasselt wordt er
gelijk gesteld met Oppem en Rode, maar wordt als laatste vermeld.Dat duidt wel op een eigen teindegebied.
Of de kapel een eigen doopvont heeft gehad weten wij niet.In de 16de eeuw trefeen wij
teksten aan die spreken van het fruyt opt kerckhof.Hasselt zou dus een eigen kerhof bezeten
hebben in vroeger jaren.Dit litteken
bepaalt dan ook nader de rechtstoestand van de oude kapel.Opgravingen zouden dit punt nader kunnen
verklaren. XXIV Oorsprong Hasselt.
Deze valt onder Meise.Het is het
kruispunt van de voornaamste wegen van de streek, juist voor de kapel en ze
ligt op de grens van vier parochiën of afhankelijkheden.Ze ligt in het midden van een typische dries,
gevormd door vn. wegen. De kapel ligt als het ware op een eilandje :
grondgebied van niemand en van allen.Dit symbool van de streek trekt jaarlijks nog de paarden en tractoren aan
met hun begeleiders voor de St.-Elooi - ommegang rond 1 december.
Er leefden nonnen rond de kapel toen zij door het teniet gaan van hun klooster
in Nieuwenrode in 1270.Margaretha en
Ida worden vernoemd in 1230. Het Patrimonium van Hasselt.
Er was geen eigen omschrijving met een eigen tiendengebied.De kapel beschikte wel over een eigen
dotatiegebied.Het register van
inkomsten vemeldt : Dit is dat Anthonis
van Hemelrijck, toesinder ende administrateur der kercken van Hasselt heeft
ontvanghen.Hij was beheerder.
De inkomsten kwamen uit offer, goederen en cijnsen.Twee maal s jaars was er een
begankenis.De eerste op St.-Elooisdag
en de tweede op de eerste en tweede Paasdag.
Ook op de eerste kruisdag werd Hasselt bezocht.Dit is een ouder litteken van de banden met Meise.
Men spreekt ook van ontvangsten van het fruit op het kerkhof.Dit bestond al lang niet meer, maar bleef in
de herinnering voort leven.
De kercke van Roye was jaarlijks een
aantal veertelen verschuldigd aan Hasselt.
Hasselt had in 1590 nog een half bun der grond op de Lindenkouter in
Wolvertem.De inkomsten ervan dienden
voor het onderhoud van het gebouw en de bediening
(183-): 3 nissen
Tekst op de postkaart (met foto van de rechter zijde van de kapel) op de
ommezijde
Op de St.-Annakapelis het jaartal 1757
vermeld.Ze werd nochtans vroeger
opgericht.Harrewijn, die een ets
graveerde van het domein van Boechout, plaatste reeds de kapel in zijn panorama
rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose.Het groot werk van baron J. Le Roy Castella
et Praetoria geeft een afdruk van deze ets.
s Avonds, bij zilveren maneschijn, wanneer de nachtvogels alleen de stilte
breken en enkele kaarsen hetbeeld van
Sint Anna, patrones der moeders, verlichten, dan heerst er rond het
kapelletje een geheimzinnige stemming En als de parochieprocessie, in bonte
wemelende stoet, St.-Annas heiligdom nadert en er rond neerknielt, dan zou het
talent van Alfred Delaunois of de pen van een Gezelle alleen de vrome poëzie
kunnen schetsen, die uitstraalt van dit kapelletje, in zijn dichte lovermantel,
aan de zoom van Boechouts park.
Edwin Ganz
Tekst onder een afbeelding (voorzicht) in Meise in oude prentkaarten van R.
van den haute Eur.bibl. Zaltbommel/Nederland MCMLXXIII
35.Een laatste plaats die een bezoek
verdiende was de Heilige Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een ouder gebouwtje uit de tijd
van aartshertogin Isabelle die veel belang stelde in de toewijding aan de
moeder van de heilige maagd (1908)
Boven de deur is een kleine nis en binnen een grote.
Aan de achterkant van de kapel staat onder de nis een derde datum : 1835.
We hebben reeds een beeld van St.-Anna ten drieën (betaald door Stef De Ridder
en Valérie De Knop).Het tweede beeld
voor de achterkant is een anonieme gift.Het traject van de historische wandeling van de Plantentuin, kan zo toch
nog langs binnen in het park aan de kapel voorbij komen.Voor het grote beeld zoeken wij een sponsor.De Rotary Boechout Meise wil dat in
overweging nemen.Maar de offerte blijft
uit, aangezien ze een foto wensen van het beeld om een mal te maken voor het
afgieten.Dat kan uiteraard niet omdat
het nog moet gemaakt worden.
I
( 258) Restauratie Sint-Annakapel nadert haar voltooiing
De
restauratie van de St.-Annakapel aan de Nieuwelaan (buitenkant park) nadert
haar voltooiing. De beelden zijn ter beschikking en de replica eikenhouten
friezen zijn in de maak.
Op zondag 24 juli, twee dagen voor de feestdag van de H.Anna, worden de beelden
gewijd in de noodkerk van St.-Martinus, tijdens de mis van 10.30u. Daarna
nodigen wij de aanwezigen uit om processiegewijs de beelden naar de kapel te
brengen, langs het historische traject door de Plantentuin.
Enkele jaren geleden
begon ik met een beschrijving van de zichtbare momumenten in Meise. Tijdens een
wandeling stootte ik op de Sint-Annakapel, die in deerlijke staat was. De
gemeente was snel bereid om enkele werken uit te voeren, dit in samenspraak met
de Plantentuin want de kapel staat eigenlijk op hun terrein.
Bij mijn zoektocht naar
de oorsprong en de betekenis van de kapel vond ik heel wat interessants.
Anna,
de moeder van Maria, wordt nergens in het Nieuw Testament vernoemd. De verhalen
over haar zijn ontleend aan apocriefe boeken (bijbelboeken die niet als
gezaghebbend worden erkend). In het Proto-Evangelie van Jacobus uit de 2de eeuw
staat de oudste vermelding. Een 5de-eeuwse bewerking van dit boek - het
Evangelie van de Pseudo Mattheüs - bracht de verering op gang.
Anna-Ten-Drieën
(of Annatritis) toont de heilige Anna met de jeugdige Maria op de arm, die op
haar beurt weer het kindje Jezus draagt.
De
heilige Anna wordt aanbeden om een geschikte echtgenoot te vinden of voor een
goed huwelijk. Vandaar de uitspraak: Naar
Sint-Anneke gaat men om een manneke. Vele beroepen, vooral in Vlaanderen,
kozen haar als patrones: schippers, mijnwerkers, houtdraaiers, kleermakers,...
Vroeger
werden op veel plaatsen processies georganiseerd op de feestdag van de H.Anna.
In Meise kwam die processie tot 1927 langs het kasteel van Boechout, waar
keizerin Charlotte vanop het balkon mee deed.Onder het balkon in de Oostertoren van het kasteel werd een altaar
opgericht, waar de monstrans even kon rusten.
Er
schoten her en der broederschappen van de H.Anna uit de grond. In Meise heette
de toenmalige Boerinnenbond (nu KVLV) van 1956 tot 1962'de St.-Annabond'.
II (259) Sint-Annakapel in Meise
Op
de kapel is het jaartal 1757 vermeld. Ze werd nochtans vroeger opgericht, of er
had al een eerdere kapel gestaan:
*
De kapel wordt reeds vermeld in 1690, op een postkaart die uitgegeven werd door
A.Van Praet Meysse, met bijhorende tekst van Edwin Ganz (bewoner van de
Oranjerie):
«s Avonds, bij zilveren maneschijn,
wanneer de nachtvogels alleen de stilte breken en enkele kaarsen hetbeeld van Sint-Anna, patrones der moeders,
verlichten, dan heerst er rond het kapelletje een geheimzinnige stemming En
als de parochieprocessie, in bonte wemelende stoet St.-Annas heiligdom nadert
en errond neerknielt, dan zou het talent van Alfred Delaunois of de pen van een
Gezelle alleen de vrome poëzie kunnen schetsen, die uitstraalt van dit
kapelletje, in zijn dichte lovermantel, aan de zoom van Boechouts park.»
In
die periode was Pierre Ferdinand Roose eigenaar van het domein en dus ook van
de kapel.
*
Ook rond 1690, ten tijde van Sire Pieter Ferdinand Roose, graveerde Harrewijn
een ets van het domein van Boechout. Hij plaatste de kapel in zijn panorama.
Het groot werk van baron J. Le Roy Castella et Praetoria geeft een afdruk van
deze ets.
* In 'Meise in oude prentkaarten' van
Jaak Verbaanderd staat de kapel ook afgebeeld met de tekst: «Een laatste plaats die een bezoek verdiende
was de H.Annakapel opgericht in 1757.Zij verving een oud gebouwtje uit de tijd van Aartshertogin Isabella die
veel belang stelde in de toewijding aan de moeder van de Heilige Maagd.»
III (260) De beelden
Het
oorspronkelijke houten beeld van St.-Anna-Ten-Drieën verdween hoogst
waarschijnlijk toen de Fransen in Meise kwamen (2de helft 17de eeuw).
Er
zijn drie nissen in de kapel en er moeten dus drie beelden komen.
-
Voor de nis in de achterzijde werd een recenter stenen beeld van de heilige
Anna-Ten-Drieën gekocht in Beauraing.
-
Voor de nis in de voorgevel kregen we een houten beeld van de Heilige Anna met
Maria, van een schenker die anoniem wenst te blijven, die het aankocht in
Oostenrijk.
-
In de grote nis binnen in de kapel komt een replica van het waarschijnlijk
oorspronkelijke beeld. Het werd gefreesd en gesculpteerd uit een oude eiken
balk van dezelfde periode, door Marcel Cloots uit Westrode.
Algemene info
De
beelden zullen voor de feestdag van de heilige Annaop 24 juli tijdelijk geplaatst worden, onder
toezicht. Omdat deze beelden waardevol zijn en dus niet constant aanwezig
kunnen blijven, zullen wij voor schaduwbeelden zorgen(met foto overplakt en geplastificeerd).
Wie
wil toetreden tot de e-mailgroep
St.-Annakapel of informatie kan verschaffen, kan zich opgeven
(jef.de.cuyper@pandora.be) en wordt dan verder rechtstreeks op de hoogte
gehouden. Jef De Cuyper, vrijwilliger en gids in de
Plantentuin Meise
(182) In Meise waren vroeger processies.
De St.-Annaprocessie ging door op de eerste zondag van juli.
Op sacramentsdag gingen de gelovigen 3 maal rond de kerk en werd het koor
versierd met een bloementapijt.
Op de kruisdagen in mei deed men de 3 kapellen aan.Wij reconstrueren deze processieweg met een
maximum traject, waarbij alle kapellen aangedaan worden.
We vertrekken tussen de pastorij St.-Martinus en de St.-Martinuskerk.We wandelen tot aan de Mariakapel van Henri Lenaerts (1) schuins over het standbeeld van
baron d Hoogvorst.
We gaan verder voorbij de beiaardbanken naar de ingang van de Plantentuin (Meise
dorp).We wandelen de Plantentuin in en
slaan onmiddellijk links af en komen aan de St.-Antoniuskapel.(2) We verlaten de Plantentuin langs de hoofdingang en blijven langs de
Plantentuin richting dorp tot aan de St.-Annakapel
(3) van 1767. 0.55 km
We steken de Nieuwelaan over en gaan over de voetgangersbrug naar de
St.-Annastraat die wij volgen voorbij de molen van De Waet, langs de Maalbeek
Keizerinlaan.We volgen verder de
omheining rond het domein Drijtoren tot aan de kleine kapel in de haag (4) 1.12
km tot aan de Leon Fischerlaan.
We nemen de Leon Fischerlaan tot de dHoogvorstlaan, waar we links af slaan, de
Koninklijke Kasteeldreef oversteken door de Hollestraat.Daar zien we op het pleintje de St.-Martinuskapel 1818.(5) 3.11 km We nemen de St.-Martinusbaan en steken de Kapellelaan over recht door tot
aan de Tronkstraat, waar op een oude linde de gedenkplaat hangt van PRINZ
WILHELM ZU SCHOENAICH CAROLATH van
het 3de regiment Uhlan+ 20 augustus 1914met een
Mariakapelletje.(6) 3.83 km
We gaan langs de Strombeekbeverselaan tot aan de voetgangersbrug die we
oversteken tot in de Hendrik Van Dievoetlaan, die we volgen en we slaan rechts
af de Zonnelaan in voorbij de villa van Salu en het kasteel van Hasselt.We steken de Nieuwelaan over naar de St.-Elooikapel.(7) 4.890 km Naast deze kapel volgen wij de Hasseltbergstraat en dalen af naar het dorp
door de mooie St.-Elooiweg.Her en der
staan nog beeldjes van St.-Elooi.(8)
6.11 km
Aan de Mankevosstraat gaan we links en slaan af in de Landbeekstraat.We slaan rechtsaf de Blauwenberg en nemen
onmiddellijk links de O. L. Heerweg tot aan het voetwegje rechts.Daar hangt een gevelkapelletje van het heilig Mariajaar. (9) 6.84 km Deze gevelkapelletjes zie je nog her en der op de huizen.
Door het voetwegje gaan we tot aan de Pater Pirelaan en vervolgen het voetwegje
links naar de Krogstraat.Daar slaan we
links af en even verder rechts de Beiaardlaan in tot het einde aan de wijkkapel van Henri Lenaerts Mariajaar 1954.(10)
6.400 km
We volgen de August Van Doorslaerlaan enstappen richting dorp tot aan ons vertrekpunt aan de St.-Martinuskerk. 6.900 km.
Hij slaat zijn vaste vuisten warm
en spant van elke toon de worp.
Hij weet zich diep aan handen arm
in d hoogste kamer van ons dorp.
Maar als zijn lied naar d aarde sneeuwt
en smelt in t zoelen van de wind,
en menig heimwee opengeeuwt
zoals een vers ontwakend kind...
Ik lag met open ogen in het gras
en heb mijn moeheid met zijn rust omzoomd.
Tussen mijn hart en het gebroken glas
der klokken heb ik blij van God gedroomd.
Wat pret al dat leven,
die stoeiende vlucht
van tuimelende klanken
gestrooid over straat,
langs daken en gevels
uit zonnige lucht !
Bart
Govaerts (Antwerpen)
Te Meise in de meienacht
heb ik geluisterd en getracht
na te zeggen in simpel woorden
de boodschap van uw klankakkoorden
die diep in hart en ziele dringen.
Met zevenenveertig hangen ze in de toren;
Aan balk en ankers stevig vastgeklemd.
Elk laat haar eigen toontje horen,
Scherp door de klokkengieter afgestemd.
Geen dag kan aan hun waakzaamheid ontsnappen;
Geen uur zal hun vernuftig raderwerk ontgaan.
De wijzer die naar zes of twaalf durft stappen,
Doet fluks een rilling door de klepels gaan.
Ze klinken welkom op elk pasgeboren leven;
Bejubelen een versbeloofde huwelijkstrouw.
Ze treuren mee als weer een mens moet sneven;
Schallende herauten bij elke vreugde of rouw.
Galm dag en nacht dan over onze daken!
Wek stout ons oor met tingeling of gebons!
Blijf onverlet in onze toren waken!
Klokken van Meise, gij zijt een stuk van ons.
Klok en klepel , hamer brons
klinken kleurend klanken rond
trappend, stampend, bonkend
klingelend en beierend
tokkelend en slaand zo bont
dreunen klanken nu ter ere
van de trotse beiaardheren
Jan Van Gysel, Jules Van Campenhout en Theo Brams
schenkerburgemeesterpastoor
Aan
de beiaardier
Klok en klepel klinken
klingelend klankenkleur
bruisend brons briest bronstig.
Beierend en bonkend
stampend en tokkelend
tovert zo de tonen
van de beiaard boven
uit de trotse toren.
Gepubliceerd in Muziek van een helblauw blad Marleen
Brutijn Zorro Uitgeverij 2014
De duivelschuur van Amelgem
Poppenspel in 4 bedrijven
Figuren : Boer, Boerin, Duivel
I Gesprek aan
tafel op zondagmiddag over de oogst
B Vrouw, ik ga eens naar ons veld kijken, want morgen
moeten wij oogsten.
Bi Ja, man, kom op tijd terug voor de koffie.
II
B Wat een miserie!Mijn graan staat, overrijp en mijn schuurtje is te klein om alles in op
te slaan.Wat moet ik nu beginnen ?
D Boertje, je kijkt zo somber.Je moest
toch blij zijn met zo een prachtige oogst.
B Ah, dag meneer. Ik had u niet
gezien.Ik was mijn tarwe aan het
keuren.
D Waarom kijk je toch zo somber?Uw
graan is toch geweldig gelukt dit jaar.Je zult een overvolle schuur graan oogsten.
B Ja, maar mijn schuur is veel te klein.Ik krijg dat er allemaal niet in. En morgen moet ik oogsten, of de korrels
vallen uit de aren op de grond.
D Misschien kan ik je helpen boer.Als
ik nu voor u een nieuwe schuur bouw tegen morgenvroeg.Wat denk je daarvan ?
B Dat is onmogelijk.Of toch ? Maar wat
moet dat kosten ?
D Ja boer, je kunt niet iets voor niets krijgen.Ik wil enkel je ziel in de plaats, als je
sterft.Ondertussen kun je nog jaren
genieten.
B Mijn ziel ?Die kan ik je niet
afstaan.Want dan brandt ik eeuwig in de
hel.
D Kom, kom.Zo erg is dat toch
niet.Je krijgt nog vele jaren met rijke
oogsten.Je zult schatrijk worden.Dat is toch wel iets waard.
B Ja, dat klinkt allemaal wel goed.Maar
ik weet het toch niet zo zeker.
D Weet je wat.Als je schuur niet af is
voor de haan kraait, krijg je je schuur gratis, voor niets.
B Dat lijkt me fair.Ik ga akkoord.
D Wel, ik heb hier een stuk papier.Teken dat contract hier met je bloed.
III
Bi Boer, we gaan slapen.Het is al laat.
BJa, vrouw, want morgen is het vroeg
dag.Er is veel werk aan de winkel.
Bi Wat scheelt er boer?Je ligt maar te
woelen.Slaap nu toch.Het is al drie uur.
B Vrouw, ik moet je wat bekennen.Ik heb
mijn ziel verkocht aan een vriendelijke meneer in een zwart kostuum.Ik ontmoette hem op ons veld.Hij is voor ons een schuur aan het
bouwen.Maar als ze af is voor dat de
haan kraait, ben ik mijn ziel kwijt.En
dan zal ik voor eeuwig branden in de hel.Mar, misschien lukt het hem niet.
Bi Maar boer, wat ben je toch een stommerik.Dat was zeker de duivel.Het is daarom dat ik toen je gisteren terug
kwam, een solfergeur rook.Ik dacht dat
je stiekem in de herberg geweest waard.Wat gaan we nu beginnen ?Ik ga
eens loeren hoever ze al opgeschoten zijn.
BIs er iets te zien ?
Bi Ja, boer, wat een gevaarte staat daar op de heuvel?De schuur is bijna klaar.Overal zwermen lichtjes over het gebouw.Dat zijn zeker de duivels die nog aan het
werk zijn.Die slimmerik heeft alle
duivels uit de hel opgetrommeld om hem te helpen.Zo is het gemakkelijk.
BOei, oei, wat nu begonnen.Ik ben eraan.Ik zal eeuwig branden in de verdoemenis.
BiWacht.Ik heb een idee.Ik ga met de kaars in ons kippenhok.Als de haan wakker schiet zal hij luid
kraaien.Misschien is het nog niet te
laat.
BVlug, vrouw, haast u.
Hanengekraai.Bulderend geluid.Bengaals vuur.
IV
Bi Toen de haan begon te kraaien stoven alle duivels
door elkaar met hels lawaai weg.
B Ik zie een groot gat in de zijgevel van de schuur.De schuur is niet klaar.Ik ben gered.Kom hier, vrouw, dat ik je bedank.Je hebt mijn ziel gered.
Bi Weet je wat.Wij maken dat gat zelf
dicht en dan blijft de oogst toch droog.
V
Zo gezegd, zo
gedaan.Maar telkens ze het gat dicht
metsen, was het s anderendaags toch opnieuw open. De boer biechtte zijn zware
zonde bij pastoor Van Doorslaer in Oppem.Die stuurde hem op bedevaart, te voet naar Scherpenheuvel.Die van Merchtem doen dat nog elk jaar.De priester in de basiliek van Scherpenheuvel
raadde de boer aan van een Mariakapelletje in de opening te metsen.De boer kocht een Lieve Vrouwbeeldje, liet
het wijden, en toen dat in het gat van de muur .
(14- (261) Verslag
St.-Annaprocessie 24.7.2011
Op zondag 24 juli 2011 werden de beelden van de H. Anna gewijd. De mis werd
opgeluisterd door
een groep Afrikaanse zusters uit Kikwit. Ulakose Chane (veel dank in het
Kirundi).
De homilie van onze pastoor Jan Lagae was origineel. Hij sneed het thema aan
van oma H. Anna, want zij was de oma van Jezus. In feite kunnen wij haar
adopteren als patrones van de omas en de H.Joaquim van de opas.
Na de mis vertrok de processie : 120 gelovigen gingen mee langs het historisch
traject, door de Plantentuin. Dat aantal was o.a. te danken aan de inzet van
Monica Van den Brande op de dienst Cultuur van de gemeente.Voor de veiligheid zorgde mijn goede vriend,
manusje van alles, Julien De Roover. Voor de gelegenheid werden de beelden van
Henri Lenaerts, waar we voorbij trokken gelabeld : de Moeder van Meise
(Mariakapel versierd met bloemen en twee lantaarntjes), Zittende moeder of
Vruchtbaarheid, De Vorser en Onze bestemming).
Vooraan liep een wachter van de Plantentuin in livrei, gevolgd door pastoor Jan
Lagae met de monstrans, geflankeerd door Raf Meyskens en Flor Teck, met voor de
gelegenheid gemaakte flambies. Vrijwilligers droegen de vaandeltjes met het verhaal
van Maria. Deze werden ons ter beschikking gesteld door Jef Van de Brande van
de parochieploeg van Wolvertem.
De beelden van St.-Anna werden gedragen door Anne Verbelen met kleinkind, Anne
Marie De Smedt (voorzitter van de Ouderenadviesraad) met Hannah Lamberts (mijn
kleindochterje) en Jeanine Biesemans (in naam van de KVL. vroeger
St.-Annabond). Linda Van Keymolen, Anna-Marie De Smedt, Laura en Adriaan De
Keersmaeker, Jef De Cuyper en Paul Borremans hadden s zaterdags reeds twee
prachtige bloementapijtjes gemaakt en de kapel opgesmukt.
De bloemen werden gratis geleverd door twee broers en hun zus Van der Perre uit
Oppem
(aan de Oppemse hoeve).
Grecy Malfliet had haar best gedaan met een altaartje voor de Oranjerie met het
gevelbeeldje van het heilig Mariajaar. Door het bosje ging het naar de kapel, waar
Guido De Smedt, die op zijn vrije dag vrijwillig kwam werken, de beelden in hun
nis zette. De medewerkers van de dienst openbare werken van de gemeente
verdienen een pluim, voor de prachtige restauratie, die de bewondering van
velen opwekte.Aan de kapel werd er
gerust en gebeden en iedereen kreeg het gelegenheidsbidprentje.Er waren er 100, maar helaas te weinig.We maken er bij!
De processie eindigde aan de pastorij St.-Martinus (Cultuurhuis), waar een
receptie aangeboden werd door de gemeente. Ontkurken, opdienen en bijvullen
werd door mijn kinderen en hun gezin, en enkele vrijwilligers gedaan.Veronique Deforche zette zich opvallend
in.Ik sprak nog een dankwoord uit naar de
vrijwilligers, de gemeente (schepen Jos Emmerechts en Marie Jeanne Thaelemans
waren aanwezig) en de Plantentuin.
Opvallend was dat het hier om een bonte mengeling van gelovigen ging. Heel wat
vrienden en kennissen daagden op. De voorzitter van de kerkfabriek en zijn echtgenote
waren ook op het appel.Aan de
St.-Annakapel waren ook nog veel nieuwsgierigen opgedaagd die devoot meebaden
en deelnamen aan deze plechtigheid. Dank aan allen die zich hiervoor gratis en
zomaar belangeloos hebben ingezet. Een
gelukkige Jef de Cuyper.
Dit
verslag kwam tot stand na e-mail briefing, waarbij iedereen
kwaliteitsverbetering kon aanbrengen.Onvermijdelijk zijn we nog enkele mensen vergeten te bedanken.Dat doen we bij deze : Ulakose Chane!
(176-) A.Berghmans hield
op 12 september 1993 als inspecteur monumentenzorg en betrokken bij de
restaurering, een toespraak bij de plechtige voorstelling van het resultaat van
maanden intensief werk :
Toen ik in 1975 als kersverse inspectrice in dienst kwam van monumenten en
Landschappen, was mijn allereerste opdracht het restauratiedossier van de
muurschilderingen in de St.-Martinuskerk te Meise.Hieruit moet u niet afleiden dat het dossier
18 jaar lang op mijn bureau gelegen heeft.Het probleem was complex, voorstudie was noodzakelijk, en het werk
vereiste gekwalificeerde restaurateurs.De administratieve weg was lang en met veel hindernissen.Uiteindelijk zijn we dank zij een goed
samenwerkingsverband toch tot het resultaat gekomen dat u vandaag kan
bewonderen.
Het was de kerkfabriek die in 1975 bij mijn bestuur het initiatief nam tot de
restauratie.Zij stelde ons toen
namelijk de vraag of de overschildering van de muurschilderingen weer weggenomen
konden worden en of dit werk dan ook gesubsidiëerd kon worden.Amper 13 jaar te voren waren zijbedekt met een latexlaag. Dit had luid
protest uitgelokt bij monumentenzorgers, maar het kwaad was geschied.De omstandigheden waarin de overschildering
gebeurde zijn bekend : de muurschilderingen waren in zeer slechte staat en men
wanhoopte voor de restauratie.Maar dit
vergoelijkte de zo radicale ingreep niet, die zoals thans bevestigd is, heel
wat schade en verlies op de schilderijen zou teweeg brengen. Het was daarom
niet onmiddellijk evident dat ook nog een belangrijke som gemeenschapsgeld moest
besteed worden aan de vrijlegging.Maar
de kerkfabriek liet niet af.Vooral de
toewijding en de vastberadenheid van de heer Noppen, schatbewaarder, wil ik hier
in het bijzonder gedenken.Zo ontstond
langzaam de goodwill binnen de betrokken administraties om het werk tot een
goed einde te brengen.
II (177) Nadat er meerdere vooronderzoeken gebeurd waren stond vast dat de
latexoverschildering kon verwijderd worden en dat de toestand van de
onderliggende schildering op de geteste plaatsen bevredigend was.De schilderingen waren met andere woorden nog
restaureerbaar.Dit was niet zo evident,
want zij hadden al een bewogen geschiedenis achter de rug.
Toen het interieur van de kerk in de vorige eeuw gerestaureerd werd waren er
geen schilderingen zichtbaar.Pas in
1861 kwamen er kleuren aan het licht doorheen de afbladderende kalklagen die
eroverheen gezet werden.In heel de kerk
ontdekte men op de gewelven geschilderd rankwerk met bloemen, en ook de
sluitstenen en de gewelfribben waren oorspronkelijk versierd.Op de kolommen van het schip vond men
Christus en de twaalf apostelen.Petrus op de paal vooraan recht achter de
noveenkaarsen was het langst zichtbaar, maar werd bij de restaurering
vergeten?! Naast het zijaltaar links in het noordertransept waren delen
zichtbaar van een familieportret, zoals in de documenten beschreven staat.Het was de periode dat er grote
belangstelling voor muurschilderingen ontstond.Zij werden meestal gedocumenteerd enzo mogelijk gerestaureerd.
De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen kwam ter plaatse en
zorgde ervoor dat de gewelfschilderingen van het koor in 1864 gerestaureerd
werden door Meerts.Een proefrestauratie
van een apostelfiguur door Dauge werd negatief beoordeeld, en daar bleef het
ook bij.In 1868 werdopnieuw gekalkt en de schilderingen verdwenen
weer uit het zicht. Pas toen in 1895 de zijaltaren in het transept afgebroken
werden om door de huidige neogotische te worden vervangen, werd de aard en de
omvang van de oude muurschilderingen duidelijk.Slechts drie taferelen waren herkenbaar : aan de Noorderkant de Dood
van Maria en de Annunciatie; aan de Zuidkant Het laatste oordeel;Zij werden gedateerd rond 1600.
III (178) Volgens het rapport van de commissieleden
Devriendt en Van Ysendijck waren de schilderingen in slechte toestand.Ik citeer : Elles ont beaucoup souffert, plusieurs parties sont
indéchiffrables, mais lensemble est interessant. A notre avis, elles
méritent une restauration sérieuse.En
zo geschiedde. François Meerts die de
gewelfschilderingen van het koor gerestaureerd had was ondertussen
overleden.Daarom werd er beroep gedaan
op diens leerling Middeleer om het geheel te restaureren en te
vervolledigen.Middeleer legde de oude
schilderingen vrij.Hij schilderde een
volledig nieuw tafereel aan de Noordkant namelijk De geboorte van Christus en
aan de Zuidzijde St.-Martinus met het paard.Ook op het tafereel van Het laatste oordeel moesten grote partijen
vernieuwd worden.Hij restaureerde de
oude restanten naar best vermogen.Dit
betekent dat hij grote partijen overschilderde, zoals toen gebruikelijk
was.Over het resultaat was men in ieder
geval tevreden.De Noordzijde was
volledig aan Maria gewijd, die daar ook vereerd werd.Aan de Zuidzijde domineerde zoals vanouds
Het Laatste Oordeel, dat de gelovige iedere dag aan zijn sterfelijkheid moest
herinneren.Het geheel werd aan
weerszijden nog vervolledigd met een neogotische textielimitatie die de oude
schilderijen inkleedde, en de achtergrond vormde voor een nieuwe bemeubeling en
de heiligenbeelden.
IV (179) Het is begrijpelijk dat de muurschilderingen,
nadat ze in 1962 opnieuw overschilderd waren, een kwetsbaar gegeven vormden
waarvoor gespecialiseerde restaurateurshanden noodzakelijk waren.Wat het resultaat is van een gelukkig kleine
ingreep voor ongeschoolden, zal u rechts op het tafereel van Sint Hubertus
altijd blijven zien : op één strook is alle verf verdwenen en is nog slechts de
ondertekening bewaard.Hier werd een te
sterk middel beproefd om de schildering vrij te leggen.
De firma Support Surface, onder de leiding van Bernard Delmotte en Jan Verbeke,
die het nu voltooide werk kreeg toegewezen, heeft de restauratie uitgevoerd
volgens de regels van de kunst, met grote zorg en inspanningen en zeer
gewetensvol.Toen buiten alle
verwachtingen bleek dat het linker tafereel voor de overschildering ook nog
eens over het grootste gedeelte geëffend was door een plamuurlaag, hebben zij
deze hindernis met goed gevolg en met lange dagen extra werk genomen.Zij verdienen voor hun prestatie onze
welgemeende gelukwensen.
V (180) Het gemeentebestuur, dat uiteindelijk de
bouwheerschap van de werken op zich genomen heeft en de kerkfabriek, verdienen
alle lof voor hun initiatief.De Sint
Martinuskerk van Meise heeft haar muurschilderingen terug dank zij de
inspanningen van vele mensen.In het
bijzonder wil ik de heer Goedleven en mevrouw Buyle van mijn bestuur vermelden,
die de werken vanop iets verdere afstand daadwerkelijk behartigd hebben, en ook
het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, in de persoon van mevrouw
Masschelein en de heer Schudel, die ons met gespecialiseerde adviezen hebben
bijgestaan.
Het Bestuur Monumenten en Landschappen heeft de vrijlegging van de
muurschilderingen steeds aangemoedigd.Kerkgebouwen waren van in de Middeleeuwen tot diep in de 19de
eeuw immers steeds beschilderd : in het wit of met kleuren, met figuratieve of
met decoratieve motieven, maar nooit was het blote parement in zicht.Dat was de staat van de ruwbouw.Omdat de beschildering van de kerkgebouwen
lange tijd ondergewaardeerd is geweest, ook door kunsthistorici en door
architecten restaurateurs, zijn er tijdens restauratiewereken vanaf het
midden van de 19de eeuw heel veel schilderingen verloren
gegaan.In deze kerk waren bijvoorbeeld
zoals reeds vermeld ook de gewelven en de zuilen van decoratieve en
figuratieve schilderingen voorzien.In
een periode waarin men liever blote natuursteen en baksteen zag heeft men
genadeloos al het pleisterwerk, inclusief de beschildering weggekapt.
Daarom is het belangrijk dat deze muurschilderingen weer vrijgelegd zijn,
namelijk als één van de schaarse resten die ons nog een beperkte, maar toch
oorspronkelijke kijk geven op het verleden.De schilderingen kunnen nu ook bestudeerd worden en zullen ons wellicht
nog veel leren.A.Bergmans,
Meise 12 september 1993.
(16 (170-) Het was mij al
lang een doorn in het oog, dat Grimbergen ons voorbijstak, in de top tien van
de beiaarden van Vlaanderen.Ik
situeerde ons vroeger op de 4de plaats met onze 47 klokken.
Wat is de oorsprong van deze frustratie ?Tot 1132 was Meise moederparochie van Amelgem, Oppem, Oksdonk, Limbos,
Eversem, Grimbergen en Strombeek. (A.Wauters, Environs de Bruxelles II bl.300,
Jan Verbesselt Par.II bl.56).De
Berthouts droegen het patronaat of begevensrecht over aan de abdij van
Grimbergen.
Daarom eiste ik regelmatig in de vergaderingen het innemen van onze rechtmatige
plaats op en kloeg ik het feit aan dat de zware bes klok (si-bemol) ontbrak.
Een van de oudste verenigingen van Meise, de Koninklijke Maatschappij Gewezen
Soldaten van het Belgisch Leger, gesticht in 1903 beschikte over een spaarpot
van meer dan 100.000 BF ( 2500).Zoals
in alle goede huishoudens was er ruzie in het bestuur.Bij gebrek aan autochtone kandidaten was
Antoine Mollemans voorzitter geworden.Die kwam op het lumineuze idee met de kas de ontbrekende si-bemol in
onze oude beiaard aan te kopen en te schenken aan de parochie.Zo zouden we toch een volledige beiaard
hebben.Dit voorstel werd door mij
ingediend en verdedigd op het beiaardcomité, waar de vrienden van de beiaard
regelmatig het wel en wee van ons instrument behartigen. Antoine werd opgenomen
in het Beiaardcomité en de spaarpot werd verplaatst naar het Beiaardfonds.
Eddy Mariën, onze beiaardier, deed prompt een tegenvoorstel. Waarom geen nieuwe
beiaard ?Want de klank van de nochtans
unieke Michiels-beiaard was niet optimaal.Er werd in die zin besloten.Nog
ettelijke vergaderingen werd hierover gediscussieerd.Struikelsteen was het geld vinden om de
nieuwe beiaard te financieren.Er was
dan wel al nagenoeg 100.000 BF ( 2500) beschikbaar gesteld door de KMGSBL
1903, maar dat bleek zelfs niet genoeg voor de ontbrekende si-bemol.Eddy bracht een doorslaggevend argument in,
door te stellen dat de kostprijs van de klokken bepaald wordt door de prijs van
het brons.Deze prijs stond op een
historisch dieptepunt.Dus : nu of nooit
!
II (171) Het aantreden van een nieuw gemeentebestuur in 1992 zou alles in een
stroomversnelling brengen.Ondertussen
overhaalde Piet De Cuyper zijn collega in de gemeenteraad Stef De Ridder, om
toe te treden tot het beiaardcomité.Hij
zou, rekening houdend met zijn stevige relaties bij meer vermogenden in het
wereldje van de aannemers, de sponsoring op zich nemen.Doelstelling werd : 5.000.000 BF ( 125.000)
bijeen brengen, want een prijsaanvraag leerde ons dat er minstens vier en een
half miljoen moest op tafel liggen.
Er werd besloten een VZW Nieuwe Beiaard op te richten, niettegenstaande de oude
V.Z.W. De Vrienden van de Beiaard nog bestond met een overlevende : Irma Claes
(+).Er werd nagelaten haar in te
lichten.
Er werd ook besloten de oude klokken te schenken aan de sponsors die minimum
25.000 BF inbrachten.Er werd
verwaarloosd te onderzoeken of dit wel zou mogen.Een ander voorstel om de oude beiaard te
installeren als rijdende beiaard of als monument werd prompt verworpen.Er werden ook 1000 beiaardpenningen
aangeschaft (een verliespost zou blijken).De bestaande penning, ontworpen door Jan Wellens, zou met veel minder
kosten meer opgebracht hebben.
III (172) De sponsoring werd gestart op de beiaardfeesten van 1997.Vrij snel brachten wij 2.000.000 samen.Maar wij bleven steken op de helft van het
vooropgestelde bedrag.De eerste nacht
van de beiaard werd wegens overdadige programmering van vedetten een financiële
strop.We raakten net uit de rode
cijfers.
Stef De Ridder bracht eens te meer redding.Hij klampte Jean-Pol Van Gijsel aan.Dit is de zoon van Jan Van Gijsel, de milde schenker van de oude beiaard.Enkele maanden later overhandigde hij een
cheque van 2.500.000 BF en de eindstand van de sponsoring bracht een saldo van
5.282.613 BF bij het aantreden van Frans De Koker als nieuwe penningmeester.
Maar daarna kwam de kat op de koord.Een
illustere onbekende legde klacht neer, omdat er slechts bij 1 beiaardmaker
prijs zou gevraagd zijn.Monumenten en
Landschappen verbood de oude beiaard weg te doen.Daar bovenop viel onze haan met het kruis van
de toren en de kerk en toren werden ontoegankelijk verklaard wegens gevaar voor
instorten.De gebreken aan kerk en toren
kwamen, dank zij het onderzoek van de stabiliteit, met het oog op het plaatsen
van een nieuwe beiaard, aan het licht.
Stef beet door en wachtte niet op de afwikkeling van de bureaucratische rompslomp.De VZW bestelde de nieuwe beiaard bij de
Koninklijke Eysbouts (Asten) in Nederland.De oude beiaard werd uit de toren gehaald om het gewicht van de toren te
ontlasten van zijn 4.202 kg en opgeborgen in de gemeentelijke hangars.Later werden plots, onverwachts en
onvoorbereid, 10 grote klokken in de kerk gedeponeerd en de andere in de open
werf van de nieuwe bibliotheek. Bij nazicht op 19.9.2001 ontbraken er 8
klokken.Die zijn sedertdien spoorloos.Hoe dit probleem zal opgelost worden zal blijken.
IV (173) De levering van
de nieuwe beiaard gebeurde voor de beiaardfeesten van 2001 en de klokken werden
onmiddellijk in de toren gezet, want de dringende instandhoudingswerken waren
voltooid.
Maar nu rezen er zoals verwacht 3 problemen :
1. Clock-o-matic betwist op 29.1.1999 de gunning van de nieuwe beiaard bij de
gemeente (documenten overgemaakt aan de kerkfabriek, die het op haar beurt
overmaakte aan de V.Z.W.Nieuwe Beiaard)
2. ongunstig advies van de federale overheid i.v.m. wat zij noemen restauratiewerken
aan de oude beiaardomdat het voorstel inhoudelijk niet uitgaat van de
respectvolle restauratie
3. de federale overheid wenst op
15.6.2001 de Michiels beiaard te behouden en monumentenzorg stelt voor er
afstand van te doen om hem op een andere plaats onder te brengen.
In verband met het derde probleem besliste het Beiaardcomité dat er geen sprake
kon van zijn dat de oude beiaard Meise zou verlaten.
Op 28.6.2002 kwam het akkoord voor de plaatsing van de nieuwe beiaard in de
toren, op voorwaarde dat :
1. de oude geplaatst wordt op een klokkenstoel en
2. dat hij later bespeelbaar gemaakt wordt en
eigendom blijft van de kerkfabriek zodat een functionele en zo integraal
mogelijke bewaring van de Michielsbeiaard (onze oude beiaard) gerealiseerd
wordt
En plots, tijdens het
Paasfeest van de senioren, hoorde ik heldere beiaardklanken.Ik dacht dat ik droomde, maar ging tussen
twee schotels in toch eens kijken.Het
was toen volop mond en klauwzeercrisis.Er waren enkele Hollanders op de toren de beiaard aan het
installeren.Ik vroeg hun of ze hun
schoenen afgewassen hadden bij het overschrijden van onze grens.De onthutste noorderburen zegden prompt ja,
waarop ik hen verzekerde dat zij zeker met duivenshit aan de schoenen zouden
terug gaan.Want onze toren was in
erbarmelijke staat.Het stonk er tien
uren in de wind.Overal lag uitwerpselen
van duiven, dode duiven en niet uitgebroede eieren in nesten.De gemeente beval schoonmaak, maar het werd
een kattenwasje.Alles werd wel grondig
dichtgemaakt, zodat de duiven niet meer binnen konden.Anders kregen de kerkuilen weer de
schuld.Een grondige schoonmaak moest
dringend gebeuren!
V (174) Op 6.6.2001 kon onze beiaardier Eddy Mariën voor de eerste keer het
instrument testen.En tijdens de
beiaardfeesten van 2002 op 12.5.2002 werd het eerste officiële beiaardconcert
gespeeld op de nieuwe beiaard. Hij weerklonk over ons dorpje op 12 mei tijdens
de beiaardfeesten met Preludium 3, voor beiaard van Mathias Vanden Gheyn.Mijn goede vriend Jan Van de Broeck en ik,
stonden erbij en Jan heeft dit historisch moment digitaal vastgelegd voor het
nageslacht.
De sponsors werd gevraagd of ze tevreden zouden zijn met een nieuw
herdenkingsklokje.Regelmatig hoorden
wij liedjes rammelen vanuit de toren.Maar dat kwam van het computergestuurd speelwerk.Het zou duren tot 14.2.2002 wanneer Eddy
Mariën voor het eerst het klavier kon bepotelen.Maar o wee.De zoldering werd verlaagd.Een
iets grotere beiaardier kan er niet onder. Dit wordt een variante van een
verhaal uit de bijbel over door het oog van de naald.De naald was een te laag poortje in het oude
Jeruzalem.De kooplieden moesten de
lasten van de ezels nemen om er onderdoor te kunnen.
VI (175) Op 28 september kwam de koningin onze nieuwe
beiaard inhuldigen en werd de oude beiaard herplaatst op de binnentuin van de
bibliotheek.Wij hoopten dat dan
1.het kruis en de haan op de toren zouden staan,Resultaat 28.9 :niet
2.het torenuurwerk zou werken,niet
3.de toren waterdicht en grondig gekuist zou zijn,half werk
4.galmgaten hersteld,half
werk
5.monument met plaats voor 47 klokken,o.k.
6. klavier en trommel van de oude beiaard geplaatst,niet
7.oude beiaard weer zou spelenniet
Dat is dus 5 op 10 als we het monument voor 4 punten
tellen.
Als uiteindelijk alles afgewerkt zal zijn, zullen wij opnieuw met opgeheven
hoofd kunnen luisteren naar het Meiselied van wijlen Jef Rottiers en de
Europese hymne van Beethoven waarin de vrede en de vriendschap luid bezongen
wordt.
En zo komt het dat wij twee speelklare beiaarden zullen hebben : een in
openlucht en een onder onze geliefde Sint-Martinustoren.Ik citeer : En binnenkort hebben we in
Meise zelfs twee beiaarden!De oude
wordt namelijk een monument dat in de binnentuin van de bibliotheek een plaats
zal krijgen.Een monument waar muziek
uitkomt, want het is de bedoeling om de oude beiaard ook opnieuw bespeelbaar te
maken. (Stef De Ridder, voorzitter V.Z.W. Nieuwe Beiaard in Meise Beiaardconcerten
2002).:
Meer hierover in : Meise en zijn beiaard, boek Piet De Cuyper en C.D.-Rom Jef
De Cuyper
Jef De Cuyper
Stichter Si bemol
Lid Vrienden van de oude beiaard,
Lid van het Beiaardcomité,
Coördinator van de concerten tot 2006
Beheerder VZW Nieuwe Beiaard
Oud-penningmeester tot23.3.2000
(163) Dit boekje, met een illustratie van de
St.-Martinuskerk vanuit het Noorden, van Willem Rosiers op de kaft, is aan een
update toe.
We hernemen de teksten uit dit boekje :
Inhoud
In de rij van de oude stedenblz.
3
Beiaardier Staf Neesblz.
6 Jef Rottiers, Eddy Mariën en gastbeiaardiers
Hoe Meise aan zijn beiaard kwam door J. Van Gijselblz. 9 Hoe Meise aan zijnnieuwe beiaard kwam door Jef L. DC Sint Martinuskerk van Meise door D.V.Delestré O. Praemblz. 17
Meisenaars en Meysseniers door E.V.C.blz.
22
Meise als toeristisch milieu door R. Martensblz.
25
Twee eeuwenoude schuttersgilden door J. Cl.blz.
38
En dan Dan zal de beiaard spelen door J. Feyen O. Praemblz. 40
Lijst der fotos :
Kasteel van Meiseblz.4
Hoeve Drijtorenblz.
8
Sint Martinuskerkblz.
16
Hoeve van molen Dewaetblz.
24
Pastorij van Meiseblz.
30
Kerk van St. Brixius Rodeblz.
34
Tekening van het kasteel uit 1670blz.
41
Een opmerkelijk Beiaardcentrum, vol landelijk schoon
en kunst, dat is MEISE in Brabant
oud gemeenteschild van Edwin Ganz
Dit boekje werd uitgegeven bij de inwijding van de beiaard te Meise, op 10 juni
1951.Moge het bijdragen om de roem van
onze Brabantse gemeente te verspreiden, om waardering te wekken voor het
beiaardspel, en om onze bevolking meer zin te geven voor eigen schoonheid en
kunst.
Meise Mansio, tam sacris quam profanis titulis celebratus pagus.
Meise, zowel op geestelijk als op wereldlijk gebied, een beroemde gemeente.
J.B. Gramaye, Antiquitates Belgicae, 16de eeuw
II
(164) De beiaard speelt zo schoon hij kan, de vreugde heerst alom!
In de rij van onze Oude Steden
België, en vooral Vlaanderen, is het land der beiaarden bij uitstek.Al onze oude steden, al onze torens, uit de
Middeleeuwen, bezitten hun klokkenspel.Naast onze schilders en dichters, naast onze kathedralen en belforten,
hebben de klokken onze roem over de hele wereld verkondigd.
De belangrijkste beiaard is ongetwijfeld die van Mechelen, waar 49 klokken
hangen met een gezamenlijk gewicht van 39.000 kg.Gent, met 52 klokke(164) n, spant de kroon
wat het aantal betreft.Dan volgen
Brugge, Antwerpen, Meise, Leuven, Mons en Charleroi met 47 klokken.Verder komen Aalst, Dendermonde, Diest,
Tienen, Luik, Tongeren, Lier, Postel, Sint Niklaas, Ieper, Turnhout en andere
steden met beiaarden, die van 35 tot 45 klokken tellen.
In de rij van de eerbiedwaardige oude steden neemt de kleine gemeente Meise,
met haar 2800 inwoners, nu een plaats in.Het is een eer waarop vele andere trots zouden gaan.
De beiaard van Meise komt met zijn 47 klokken in de rang der grootste en meest
volledige beiaarden van het land.Het is
omwille van de beperkte mogelijkheden die de toren biedt, een beiaard die niet
tot de zwaargewichten kan gerekend worden. De grootste klok, Martinus, naar de
patroonheilige der parochie, weegt 750 kg.De tweede klok, Maria genaamd, weegt 538 kg.De derde klok, 368 kg, en de vierde klok, 300
kg, werden respectievelijk Joannes en Joanna gedoopt, naar de naam van de
schenkers, dhr. en Mevr. Van Gysel Deheu.
Het kleinste klokje weegt nog 10 kg en het totaal gewicht van geheel de beiaard
bedraagt 4.202 kg.
Het is van buitengewoon groot belang dat deze beiaard een volledig homogeen
geheel vormt, daar al de klokken tegelijk, onder de bevoegde leiding van Staf
Nees, werden vervaardigd door de befaamde klokkengieterij : Michiels te
Doornik.
Niettegenstaande het lichte klavier van dit spel, karakter dat weer zijn eigen
schoonheden en kwaliteiten bezit, biedt deze beiaard alle mogelijkheden.Gans het beiaardrepertorium kan erop gespeeld
worden, zonder wijziging of omwerking.Natuurlijk zullen de zware bastonen ontbreken, doch die worden vergoed
door de kristallijn heldere klank van de serie kleine klokjes, die volgens
het oordeel van bevoegde kenners, uitmunten door hun zuiverheid van toon en hun
degelijke klankenrijkheid, aldus een geheel vormend van zeldzame
evenwichtigheid en schoonheid.
Deze inrichting heeft wat voorbereidend werk gevergd.Aan 47 klokken, met bijkomend spelklavier,
een goede plaats geven, en daarbij nog een volledig mechanische inrichting (wekkering) installeren voor het spelen
der wijsjes die ieder uur en half uur moeten aankondigen, was geen eenvoudige
opgave.Het geheel is nochtans
uitgegroeid tot een voorbeeld van beiaardinrichting, prachtige klokken en
perfecte opstelling der speelapparaten, een echt juweel in zijn genre.
Onder de handen onzer meest bekwame beiaardiers zal deze beiaard de roem worden
van Meise en zijn milde schenker.
III (165) Even voorstellen Beiaardier Staf Nees.
De grote beiaardier van St.-Rombouts te Mechelen, meester Staf Nees, heeft ook
de beiaard van Meise onder zijn bescherming genomen.Om die eer zijn wij hem dankbaar.Hij trad op als expert bij het gieten der
klokken, hij verzorgde de inwijding op 10 juni 1951 en ook de latere concerten
worden door hem en door zijn leerlingen gegeven.
Staf Nees werd geboren te Mechelen op 2 december 1901.Aan het conservatorium van zijn geboortestad,
waar hij notenleer, klavier en alleenzang studeerde, behaalde hij de eerste
prijs met grote onderscheiding.Het
Lemmensinstituut schonk hem in 1922, eveneens met grote onderscheiding, de
prijs Lemmens Tinel.Aan de Mechelse
beiaardschool, die hij volgde onder leiding van Jef Denijn, kreeg hij het
uitgangsdiploma in 1924, nogmaals met grote onderscheiding.Op twintigjarige leeftijd werd hij benoemd
tot orgelist der Onze Lieve Vrouw van Hanswijk-kerk te Mechelen.Meester Denijn had de buitengewone
begaafdheid van zijn leerling spoedig opgemerkt.Vanaf 1920, amper 19 jaar oud, mocht hij als
hulpbeiaardier reeds de zware klokken van Sint Rombouts aan het trillen
brengen; toen hij zijn diploma van beiaardier had behaald in 1924, werd hij
onmiddellijk leraar aan de beiaardschool en aan het Lemmensinstituut, en in
1932 volgde hij zijn grote meester op als stadsbeiaardier van Mechelen.
Staf Nees speelde ook een vooraanstaande rol in de vorming van de meeste
hedendaagse beiaardiers over heel de wereld.Haast allen hebben de Beiaardschool in Mechelen gevolgd, waarvan hij
sedert 1944 directeur is.
Zijn naam is tot ver over de grenzen beroemd, want hij gaf menigvuldige
beiaardconcerten in Engeland, Frankrijk en Nederland, evenals op de meeste
torens van onze Belgische steden en belforten.Daarenboven leidt hij de orkest- en kooruitvoeringen van de befaamde
Mechelse kunstkring Edgard Tinel.
Niet enkel als beiaardier, orgelist en dirigent, ook als toondichter heeft Staf
Nees zich voor de muziek verdienstelijk gemaakt.Hij schreef talrijke orgelwerken, liederen,
koorzangen, motetten, missen, cantates, oratoria en natuurlijk vele
beiaardstukken.Zijn zangwerken zijn
gekenmerkt door hun rijke melodie en hun schilderachtigheid.Zijn liederen kan men onderverdelen in kinder-,
volks- en kunstliederen, waaronder sommige van geestelijke aard.Van de grote koorwerken beleefde Magnificat
en Ridderrit veruit de meeste uitvoeringen.
Het is niet te verwonderen dat beiaardier Staf Nees getroffen werd door het
tekort aan een degelijk beiaardrepertorium en dat dan ook een groot deel van
zijn productiviteit erop gericht was die leemte aan te vullen en dit
volksinstrument onzer lage landen te verrijken met een schatvan eigen muziekliteratuur.
Staf Nees is op onze dagen, inzake beiaardkunst de grootste bevoegdheid van
heel de wereld.Indien hij de beiaard
van Meise onder zijn bescherming neemt en toezicht uitoefent op de concerten
dan mogen wij ons aan uitgelezen programmas en heerlijke muziek
verwachten.En dan zal de beiaard vele
toeristen lokken naar het vredige Meise.
IV
(17 (166) Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel
De
geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen
fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met
parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis
voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint Rombouts in
Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats
voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel
tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij
uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt
ontwikkelen.Het lied en de beiaard zijn
onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is
het een bijzonder geschikt instrument.
Betekenis
van het woord beiaard.
De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer, geeft
volgende uitleg : beiaarden vindt zijn oorsprong in het woord beieren dat
zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord baren of beren, hetgeen
betekent klank geven.Op twee
verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er
van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging
te brengen.De eerste wijze van doen
noemt men beiaarden, de tweede luiden.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van
prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de
bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid.Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in
Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika.Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons
land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken,
waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het
jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef
Denijn.Hij heeft in zijn school te
Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees
en Kamiel Lefevere.België mag er fier
op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij
meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.
V (167) Voor een begrafenis eerste klas!...
Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog
1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel
veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn
parochie van nieuwe klokken te voorzien.Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de
levering moest men oneindig veel geduld hebben.De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n
bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de
afwerking langer duurde.De echte reden
was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken
niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden.Een tijd lang ben ik van plangeweest te Meise een grote villa te bouwen en
daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht.De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd.Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van
een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij
voorzichtig uit met zijn voorstel.
Mijnheer Van Gijsel, zegde hij, de parochianen hebben mij geldmiddelen
verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en
voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende.Zou u mij niet kunnen helpen om nog twee klokken
bij te bestellen?
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
Ziet u, zei mijnheer pastoor, met vier klokken kunnen wij de grote
plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een
begrafenis van eerste klas!
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieterpaaide onssteeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij
te verliezen.Hij dacht ineens aan
Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag
naar Doornik.
Welke ontgoocheling!Er was nog niets
gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou
er ingegoten worden.Nogmaals gepaaid
met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn
oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere
parochies.
Zijnpoëtisch verhaal ontroerde mij en
zeer vernuftig polste de pastoor :
Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan
te schaffen voor uw tuin, zou u er dan niets voor voelen om het aan te brengen
in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de
kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.
VI
(168) Van zeven klokken tot zevenenveertig.
De overheden van de gemeente kwamen bij mij in
vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en
burgemeester Van Campenhout.De
herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de
toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten
uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten.Een afgevaardigde van de gieterij merktetoen terecht op : Wat gaat ge aanvangen met
7 klokken?Daar zal nooit een kunstwerk
op gespeeld worden!Die man had gelijk
en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en
om de klank te beoordelen?De pastoor
had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen
optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees.Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze
uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide
(?) kennis over beiaardkunst te waarderen.Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt
van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees
toegehoorden zijn besluit luidde : Met
14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.Ik raad u aan die kosten te sparen.
Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond inhet Vlaamse land.Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij
een uitstekende beiaard hangt.
Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen.Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop
ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de
beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de
beiaardiers concerten kunnen geven.In
een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval
oogsten.
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden.Wanneer goede gedachten opwellen moet men
onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag
men niet uitstellen tot morgen.Dus, zo
gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische
leiding op zich.Wij rijden naar Doornik
om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te
maken.Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de
klokkengieter.Staf Nees drong bij
hemop spoed aan en uiteindelijk in het
najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch
in orde geraakt!En nu, nu kan de
beiaard spelen.
VII
Boodschap aan onze jeugd
Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking
gemaakt : Welk zonderling idee een beiaard te schenken .Een paar woorden uitleg mogen volstaan.Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig
een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : Eigen lof .
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee
te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die
zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de
mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen.Ik wil iets achter laten voor het nageslacht
en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden.Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar,
dagelijks op het speelplein van het Sint Romboutscollege of op de grote markt
te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en
gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te verwezenlijken,
om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden langer te
studeren.Nooit heb ik mijn tijd
verknoeid aan onnozel vermaak.Ik
trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen.Mijn streven was erop gericht ook voor mijn
medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven
als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen,
want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten.Het was mijn droom iets groots te doen en ik
heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe
dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb
gedroomd.Om in het leven iets te
geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan
altijd, onverpoosd gearbeid wordt.Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : ole com
bove!Olie komt boven!De tijd staat de rechtvaardige man ten
dienste.
Bij de opening van het Willy Van den Berghecentrum
werd deze V.Z.W. opgericht, om het beheer van de sportinfrastructuur flexibel
te houden.
De eerste voorzitter werd Willy Van den Berghe, naar wie het sportcentrum na
zijn dood genoemd werd.
In 2014 werd de V.Z.W. opgedoekt en kwamen de diensten in de gemeentelijke
administratie terecht.