(163) Dit boekje, met een illustratie van de
St.-Martinuskerk vanuit het Noorden, van Willem Rosiers op de kaft, is aan een
update toe.
We hernemen de teksten uit dit boekje :
Inhoud
In de rij van de oude steden blz.
3
Beiaardier Staf Nees blz.
6
Jef Rottiers, Eddy Mariën en gastbeiaardiers
Hoe Meise aan zijn beiaard kwam door J. Van Gijsel blz. 9
Hoe Meise aan zijn nieuwe beiaard kwam door Jef L. DC
Sint Martinuskerk van Meise door D.V.Delestré O. Praem blz. 17
Meisenaars en Meysseniers door E.V.C. blz.
22
Meise als toeristisch milieu door R. Martens blz.
25
Twee eeuwenoude schuttersgilden door J. Cl. blz.
38
En dan
Dan zal de beiaard spelen door J. Feyen O. Praem blz. 40
Lijst der fotos :
Kasteel van Meise blz.4
Hoeve Drijtoren blz.
8
Sint Martinuskerk blz.
16
Hoeve van molen Dewaet blz.
24
Pastorij van Meise blz.
30
Kerk van St. Brixius Rode blz.
34
Tekening van het kasteel uit 1670 blz.
41
Een opmerkelijk Beiaardcentrum, vol landelijk schoon
en kunst, dat is MEISE in Brabant
oud gemeenteschild van Edwin Ganz
Dit boekje werd uitgegeven bij de inwijding van de beiaard te Meise, op 10 juni
1951. Moge het bijdragen om de roem van
onze Brabantse gemeente te verspreiden, om waardering te wekken voor het
beiaardspel, en om onze bevolking meer zin te geven voor eigen schoonheid en
kunst.
Meise Mansio, tam sacris quam profanis titulis celebratus pagus.
Meise, zowel op geestelijk als op wereldlijk gebied, een beroemde gemeente.
J.B. Gramaye, Antiquitates Belgicae, 16de eeuw
II
(164) De beiaard speelt zo schoon hij kan, de vreugde heerst alom!
In de rij van onze Oude Steden
België, en vooral Vlaanderen, is het land der beiaarden bij uitstek. Al onze oude steden, al onze torens, uit de
Middeleeuwen, bezitten hun klokkenspel.
Naast onze schilders en dichters, naast onze kathedralen en belforten,
hebben de klokken onze roem over de hele wereld verkondigd.
De belangrijkste beiaard is ongetwijfeld die van Mechelen, waar 49 klokken
hangen met een gezamenlijk gewicht van 39.000 kg. Gent, met 52 klokke(164) n, spant de kroon
wat het aantal betreft. Dan volgen
Brugge, Antwerpen, Meise, Leuven, Mons en Charleroi met 47 klokken. Verder komen Aalst, Dendermonde, Diest,
Tienen, Luik, Tongeren, Lier, Postel, Sint Niklaas, Ieper, Turnhout en andere
steden met beiaarden, die van 35 tot 45 klokken tellen.
In de rij van de eerbiedwaardige oude steden neemt de kleine gemeente Meise,
met haar 2800 inwoners, nu een plaats in.
Het is een eer waarop vele andere trots zouden gaan.
De beiaard van Meise komt met zijn 47 klokken in de rang der grootste en meest
volledige beiaarden van het land. Het is
omwille van de beperkte mogelijkheden die de toren biedt, een beiaard die niet
tot de zwaargewichten kan gerekend worden. De grootste klok, Martinus, naar de
patroonheilige der parochie, weegt 750 kg.
De tweede klok, Maria genaamd, weegt 538 kg. De derde klok, 368 kg, en de vierde klok, 300
kg, werden respectievelijk Joannes en Joanna gedoopt, naar de naam van de
schenkers, dhr. en Mevr. Van Gysel Deheu.
Het kleinste klokje weegt nog 10 kg en het totaal gewicht van geheel de beiaard
bedraagt 4.202 kg.
Het is van buitengewoon groot belang dat deze beiaard een volledig homogeen
geheel vormt, daar al de klokken tegelijk, onder de bevoegde leiding van Staf
Nees, werden vervaardigd door de befaamde klokkengieterij : Michiels te
Doornik.
Niettegenstaande het lichte klavier van dit spel, karakter dat weer zijn eigen
schoonheden en kwaliteiten bezit, biedt deze beiaard alle mogelijkheden. Gans het beiaardrepertorium kan erop gespeeld
worden, zonder wijziging of omwerking.
Natuurlijk zullen de zware bastonen ontbreken, doch die worden vergoed
door de kristallijn heldere klank van de serie kleine klokjes, die volgens
het oordeel van bevoegde kenners, uitmunten door hun zuiverheid van toon en hun
degelijke klankenrijkheid, aldus een geheel vormend van zeldzame
evenwichtigheid en schoonheid.
Deze inrichting heeft wat voorbereidend werk gevergd. Aan 47 klokken, met bijkomend spelklavier,
een goede plaats geven, en daarbij nog een volledig mechanische inrichting (wekkering) installeren voor het spelen
der wijsjes die ieder uur en half uur moeten aankondigen, was geen eenvoudige
opgave. Het geheel is nochtans
uitgegroeid tot een voorbeeld van beiaardinrichting, prachtige klokken en
perfecte opstelling der speelapparaten, een echt juweel in zijn genre.
Onder de handen onzer meest bekwame beiaardiers zal deze beiaard de roem worden
van Meise en zijn milde schenker.
III (165) Even voorstellen
Beiaardier Staf Nees.
De grote beiaardier van St.-Rombouts te Mechelen, meester Staf Nees, heeft ook
de beiaard van Meise onder zijn bescherming genomen. Om die eer zijn wij hem dankbaar. Hij trad op als expert bij het gieten der
klokken, hij verzorgde de inwijding op 10 juni 1951 en ook de latere concerten
worden door hem en door zijn leerlingen gegeven.
Staf Nees werd geboren te Mechelen op 2 december 1901. Aan het conservatorium van zijn geboortestad,
waar hij notenleer, klavier en alleenzang studeerde, behaalde hij de eerste
prijs met grote onderscheiding. Het
Lemmensinstituut schonk hem in 1922, eveneens met grote onderscheiding, de
prijs Lemmens Tinel. Aan de Mechelse
beiaardschool, die hij volgde onder leiding van Jef Denijn, kreeg hij het
uitgangsdiploma in 1924, nogmaals met grote onderscheiding. Op twintigjarige leeftijd werd hij benoemd
tot orgelist der Onze Lieve Vrouw van Hanswijk-kerk te Mechelen. Meester Denijn had de buitengewone
begaafdheid van zijn leerling spoedig opgemerkt. Vanaf 1920, amper 19 jaar oud, mocht hij als
hulpbeiaardier reeds de zware klokken van Sint Rombouts aan het trillen
brengen; toen hij zijn diploma van beiaardier had behaald in 1924, werd hij
onmiddellijk leraar aan de beiaardschool en aan het Lemmensinstituut, en in
1932 volgde hij zijn grote meester op als stadsbeiaardier van Mechelen.
Staf Nees speelde ook een vooraanstaande rol in de vorming van de meeste
hedendaagse beiaardiers over heel de wereld.
Haast allen hebben de Beiaardschool in Mechelen gevolgd, waarvan hij
sedert 1944 directeur is.
Zijn naam is tot ver over de grenzen beroemd, want hij gaf menigvuldige
beiaardconcerten in Engeland, Frankrijk en Nederland, evenals op de meeste
torens van onze Belgische steden en belforten.
Daarenboven leidt hij de orkest- en kooruitvoeringen van de befaamde
Mechelse kunstkring Edgard Tinel.
Niet enkel als beiaardier, orgelist en dirigent, ook als toondichter heeft Staf
Nees zich voor de muziek verdienstelijk gemaakt. Hij schreef talrijke orgelwerken, liederen,
koorzangen, motetten, missen, cantates, oratoria en natuurlijk vele
beiaardstukken. Zijn zangwerken zijn
gekenmerkt door hun rijke melodie en hun schilderachtigheid. Zijn liederen kan men onderverdelen in kinder-,
volks- en kunstliederen, waaronder sommige van geestelijke aard. Van de grote koorwerken beleefde Magnificat
en Ridderrit veruit de meeste uitvoeringen.
Het is niet te verwonderen dat beiaardier Staf Nees getroffen werd door het
tekort aan een degelijk beiaardrepertorium en dat dan ook een groot deel van
zijn productiviteit erop gericht was die leemte aan te vullen en dit
volksinstrument onzer lage landen te verrijken met een schat van eigen muziekliteratuur.
Staf Nees is op onze dagen, inzake beiaardkunst de grootste bevoegdheid van
heel de wereld. Indien hij de beiaard
van Meise onder zijn bescherming neemt en toezicht uitoefent op de concerten
dan mogen wij ons aan uitgelezen programmas en heerlijke muziek
verwachten. En dan zal de beiaard vele
toeristen lokken naar het vredige Meise.
IV
(17 (166) Hoe Meise aan zijn (oude) beiaard kwam door Jan Van Gijsel
De
geschiedenis der klokken.
Een schilderachtig dorpje, met schone, geheuvelde landschappen die door geen
fabrieksschouwen worden gestoord, met een rustige en minzame bevolking, met
parken en hovingen waar kunstenaars, denkers en mensen van adel zich thuis
voelen, dat is Meise in Brabant.
Naar de mening van Staf Nees, de grote beiaardier van Sint Rombouts in
Mechelen, is de kerktoren van zulke stemmige gemeente de uitverkoren plaats
voor een klokkenspel en zullen de klanken van een beiaard daar zuiver en hel
tot hun recht komen.
De beiaard, hoe eigenaardig dit ook moge schijnen, is een volksspeeltuig bij
uitmuntendheid, dat de kunstzin van ons volk ten zeerste helpt
ontwikkelen. Het lied en de beiaard zijn
onafscheidelijk met elkaar verbonden : voor het vertolken van volksliederen is
het een bijzonder geschikt instrument.
Betekenis
van het woord beiaard.
De befaamde oudheidkundige Dr. G. Van Doorslaer, geeft
volgende uitleg : beiaarden vindt zijn oorsprong in het woord beieren dat
zelf werd afgeleid van het oude Vlaamse werkwoord baren of beren, hetgeen
betekent klank geven. Op twee
verschillende manieren kan men de klok een klank ontlokken, namelijk door er
van buiten met een hamer op te slaan, of door van binnen de klepel in beweging
te brengen. De eerste wijze van doen
noemt men beiaarden, de tweede luiden.
Bij feestelijke aangelegenheden, huwelijk, ommegang, kermis, blijde intrede van
prinsen en vorsten, werd vroeger gebeierd.
Om godsdienstige ceremonieën of begrafenissen aan te kondigen en de
bevolking te verwittigen bij brand of andere rampen werd er geluid. Dat is zo gebleven op onze dagen.
De beiaard is doorgedrongen in verschillende landen van de wereld o.a. in
Frankrijk? Nederland, Italië, Duitsland, Polen en zelfs Amerika. Maar de beste klokkenspelen vindt men in ons
land en aan de spits voorzeker de Mechelse beiaard met zijn 49 klokken,
waartussen de grote Salvator, die zo maar eventjes 8884 kg weegt.
Deskundigen beweren dat de eerste beiaard werd opgesteld te Audenaerde in het
jaar 1504.
De herleving van het beiaardspel is te danken aan de grootmeester Jef
Denijn. Hij heeft in zijn school te
Mechelen talrijke beiaardiers gevormd, waaronder twee knappe meesters Staf Nees
en Kamiel Lefevere. België mag er fier
op gaan de beste beiaardiers ter wereld te bezitten en Mechelen, dank zij
meester Jef Denijn, is heden ten dage de bakermat der beiaardkunst.
V (167) Voor een begrafenis eerste klas!...
Zoals in vele parochies, werden tijdens , de oorlog
1940-45 ook te Meise door de bezetter de klokken weggehaald.
Pastoor Brams de herder van de St.-Martinuskerk te Meise, verwachtte niet heel
veel staatstoelagen en daarom zocht hij op eigen hand naar de middelen om zijn
parochie van nieuwe klokken te voorzien.
Bij Michiels te Doornik werden twee klokken besteld, maar voor de
levering moest men oneindig veel geduld hebben.
De klokkengieter beweerde dat hij aan de klokken van Meise zij n
bijzondere zorg besteedde en dat de kwaliteit des te beter zou zijn naarmate de
afwerking langer duurde. De echte reden
was dat hij met overlast zat wegens de bestellingen uit vele andere parochies.
Maar pastoor Brams, die slim is als een vos, liet het uitblijven der klokken
niet aan zijn hart komen, want in zijn hoofd stak nog een ander plan
Ik heb sinds mijn prille jeugd van klokkenspel gehouden. Een tijd lang ben ik van plan geweest te Meise een grote villa te bouwen en
daarin zou ik een klein klokkenspel hebben aangebracht. De oorlog heeft de uitwerking van dit plan verhinderd. Dat wist pastoor Brams en bij gelegenheid van
een bezoek, toen hij mij een goede reis naar Congo kwam wensen, pakte hij
voorzichtig uit met zijn voorstel.
Mijnheer Van Gijsel, zegde hij, de parochianen hebben mij geldmiddelen
verschaft om twee klokken te kopen, maar voor een historisch dorp als Meise en
voor Sint-Martinusdie zo vrijgevig was, is dit toch niet voldoende. Zou u mij niet kunnen helpen om nog twee klokken
bij te bestellen?
Ik vond dat er eens kon over gepraat worden en het pleidooi begon.
Ziet u, zei mijnheer pastoor, met vier klokken kunnen wij de grote
plechtigheden meer luister bijzetten en het is meer indrukwekkend bij een
begrafenis van eerste klas!
Er werden dus nog twee klokken bij besteld.
De ene week verliep na de andere en de klokkengieter paaide ons
steeds met beloften. Onze wantrouwige pastoor begon er zijn geduld bij
te verliezen. Hij dacht ineens aan
Sint-Thomas, die niet geloofde zonder gezien te hebben en trok op zekere dag
naar Doornik.
Welke ontgoocheling! Er was nog niets
gedaan voor Meise, maar de smeltoven stond gloeiend en het bronzen metaal zou
er ingegoten worden. Nogmaals gepaaid
met beloften, keerde onze pastoor terug naar Meise en onderweg zinderde in zijn
oren de weergalm van de klokken die in de gieterij gereed stonden voor andere
parochies.
Zijn poëtisch verhaal ontroerde mij en
zeer vernuftig polste de pastoor :
Mijnheer Van Gijsel, indien u het plan hebt laten varen om een klokkenspel aan
te schaffen voor uw tuin, zou u er dan niets voor voelen om het aan te brengen
in de kerktoren?
Eens flink nagedacht, en dan, allemaal goed, een klein klokkenspel zou in de
kerktoren komen : er werden dus zeven klokjes besteld.
VI
(168) Van zeven klokken tot zevenenveertig.
De overheden van de gemeente kwamen bij mij in
vergadering bijeen : pastoor Brams, volksvertegenwoordiger Van den Eynde en
burgemeester Van Campenhout. De
herstellingswerken aan onze geklasseerde kerk waren reeds goedgekeurd en de
toren zou van galmgaten voorzien worden om de klank der klokken verder te laten
uitdeinen.
De oorspronkelijke beiaard zou dus zeven klokken omvatten. Een afgevaardigde van de gieterij merkte toen terecht op : Wat gaat ge aanvangen met
7 klokken? Daar zal nooit een kunstwerk
op gespeeld worden! Die man had gelijk
en wij bestelden derhalve nog 7 klokken bij.
Het waren er al dus 14.
Maar wie zou de bevoegde persoon zijn om de kwaliteit der klokken na te gaan en
om de klank te beoordelen? De pastoor
had voor deze vraag een oplossing : wie zou meer bevoegd als expert kunnen
optreden dan de bestuurder zelf van de beiaardschool, meester Staf Nees. Dit voorstel werd eenparig aangenomen.
Op de eerste bijeenkomst luisterde meester Staf Nees aandachtig naar onze
uiteenzetting enmet een veelbetekenende glimlach scheen hij onze uitgebreide
(?) kennis over beiaardkunst te waarderen.
Hij was als een professor, die met veel inschikkelijkheid examen afneemt
van zijn minst bekwame leerlingen! Geduldig en vol wijsheid had Staf Nees
toegehoord en zijn besluit luidde : Met
14 klokken kunt ge geen beiaard opstellen.
Ik raad u aan die kosten te sparen.
Ah, wat dan gedaan, meester Nees ?.
De grote beiaardier voerde zijn vrienden uit Meise rond in het Vlaamse land. Hij leidde hen naar Postel, waar in de abdij
een uitstekende beiaard hangt.
Indien ge een goede beiaard wenst, moet ge 47 klokken aankopen. Dan moet ge een trommel plaatsen, waarop
ieder uur een vrolijk deuntje kan gedraaid worden. (Het werd uiteindelijk een uniek wekkering die om het half uur de
beiaard aan het spelen zet). Dan moet ge zorgen voor een klavier, waarop de
beiaardiers concerten kunnen geven. In
een bevallig dorpje als Meise, dicht bij Brussel, zou dat onetwijfeld bijval
oogsten.
wij konden niet anders dan de redenering bijtreden. Wanneer goede gedachten opwellen moet men
onmiddellijk een beslissing kunnen nemen en wat vandaag kan gedaan worden, mag
men niet uitstellen tot morgen. Dus, zo
gezegd, zo gedaan.
Er wordt een bestek gemaakt en ik aanvaard het zonder discussie.
Nu de handen uit de mouwen en aan het werk. Staf Nees neemt de technische
leiding op zich. Wij rijden naar Doornik
om de bestelling met datum van aflevering aan de klokkengieter over te
maken. Dat alles gebeurde in 1947.
Maanden verliepen sindsdien : ik schreef dreigbrieven naar de
klokkengieter. Staf Nees drong bij
hem op spoed aan en uiteindelijk in het
najaar van 1950 kwamen de klokken in de toren terecht.
De technische installatie nam nog een hele tijd in beslag, maar alles is toch
in orde geraakt! En nu, nu kan de
beiaard spelen.
VII
Boodschap aan onze jeugd
Sommige mensen hebben voorzeker reeds de bedenking
gemaakt : Welk zonderling idee een beiaard te schenken
. Een paar woorden uitleg mogen volstaan. Ik spreek niet gaarne over mezelf, indachtig
een oud Vlaams spreekwoord dat weinig goeds vertelt : Eigen lof
.
Toch wens ik van deze gelegenheid gebruik te maken om mijn levenservaring mee
te delen aan onze jeugd, die de toekomst van morgen in handen draagt en die
zich de ondervinding van een man op jaren wellicht kan ten nutte maken.
Mijn doel bestaat erin de kunst te bevorderen, vreugde en levenslust onder de
mensen te brengen en hun zin voor het hogere te ontwikkelen. Ik wil iets achter laten voor het nageslacht
en tevens onze beiaardiers steunen in hun edele kunst.
Steeds heb ik in de klank der klokken ge not gevonden. Toen ik als jonge kerel van vijftien jaar,
dagelijks op het speelplein van het Sint Romboutscollege of op de grote markt
te Mechelen, luisterde naar de beiaardliederen, dan voelde ik mij bewogen en
gelukkig.
Van mijn prille jeugd af groeide in mij de wil om iets groots te verwezenlijken,
om het verder te brengen dan sommigen die het geluk hadden langer te
studeren. Nooit heb ik mijn tijd
verknoeid aan onnozel vermaak. Ik
trachtte vooruit te komen door vlijtig werk en nuttige lezingen. Mijn streven was erop gericht ook voor mijn
medemensen en voor de noodlijdenden iets te voelen en te doen en niet te leven
als een geldmens.
Ik heb gedroomd, na fotuin te hebben gemaakt, een grote boerderij te besturen,
want om gelukkig te zijn moet men van Gods wijde natuur kunnen genieten. Het was mijn droom iets groots te doen en ik
heb geleefd om mijn dromen te verweznlijken.
En nu, nu ik een oude man geworden ben, voel ik mij nog sterk genoeg om nieuwe
dromen uit te werken en dat doe ik in Congo, onze kolonie.
Wilt u nu weten wat mijn grootste genoegen is ?
Te kunnen verwezenlijken in mijn rijpe jaren wat ik in mijn jonkheid heb
gedroomd. Om in het leven iets te
geraken moet men een plan hebben, een plan dat men ter harte neemt en waaraan
altijd, onverpoosd gearbeid wordt.
Daarbij is onontbeerlijk : gezondheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid.
Onze Vlaamse jeugd mag de oude spreuk der rederijkers niet vergeten : ole com
bove! Olie komt boven! De tijd staat de rechtvaardige man ten
dienste.
Jan Van Gijsel
|