Met noten, een eierdoos, een stempel, een keukenrol, een dobbelsteen en een splitsdoosje tellen wij tot 10! We gebruiken daarbij begrippen als: één meer/minder, evenveel, aantallen, "vier bolletjes en zes bolletjes = 10!", erbij/af doen, vermeerderen, verminderen, genoeg, te weinig/veel, hetzelfde, gelijk aan, meer/minder dan, ...