E.H. Felix-Hendrik Moons
Felix Moons werd geboren in Diest op 10 april 1869.
Zijn vader was winkelier in wol en zaden en tevens barbier. Felix Moons was van 1876 tot 1885 leerling aan het college van de Kruisheren in Diest . Hij werd tot priester gewijd in Mechelen op 6 april 1896 en reeds op 8 april 1896 benoemd tot onderpastoor in de Heilige Michael en Jozefparochie in Wezembeek-Oppem. In 1897 was er in Wezembeek-Oppem een typhusepidemie en Felix Moons hielp er pastoor Jan Frans Struyf met de verzorging van de zieken.
Op 14 september 1897 werd hij overgeplaatst als onderpastoor naar de Sint-Niklaasparochie in Perk. E.H Moons werd vanaf 25 juli 1900 door kardinaal Petrus-Lambertus Goossens, aartsbisschop van Mechelen, als eerste pastoor aangesteld in de nieuwe Heilige Hartparochie van Delle.
E.H. Moons ging in zijn nieuwe parochie dadelijk op zoek naar een plaats waar hij de misvieringen kon doen. Hij vond samen met Zuster overste, Marie Ignace, van het klooster van Tildonk spoedig een oplossing. Het klooster van de Ursulinen had enkele jaren voordien het Hof ter Eycken of de Padoue gekocht en Zuster overste werd bereid gevonden om een deel van de picknickzaal tijdelijk te laten gebruiken als noodkerk. E.H. Moons nam een gedeelte van het oude hoevegebouw in gebruik als pastorie. Onder zijn impuls en in samenwerking met de zuster overste van het klooster van de Ursulinen van Tildonk startte in 1903 ook een katholieke meisjesschool in de Padoue. In een gedeelte van het gebouw werden toen twee klassen ingericht. Tot dan gingen de meeste meisjes van Delle naar de school van de zusters Annonciaden in Buken. Omdat de meisjes toen op jonge leeftijd de school verlieten, stichtte hij als naschoolse activiteit een lessenreeks om te leren kantklossen. Deze activiteit had spoedig veel succes, want ook meisjes uit de naburige parochies kwamen de lessen kantklossen volgen.
Pastoor Moons lag ook aan de grondslag van de stichting van de Boerengilde afdeling Delle in 1908.
E.H. Moons was een geliefd volkspastoor,die ook zoals veel van zijn parochianen duivenmelker was.
E.H. Moons zette zich ook in voor de bouw van een parochiekerk en slaagde erin na heel wat moeilijkheden, de vereiste som voor de bouw samen te krijgen (toen 82.847 Belgische frank). Hij schonk daarbij zelf 10.000 Belgische frank als persoonlijke gift, een bewijs dat hij niet onbemiddeld was.
Het zou een kerk worden naar de plannen van 1912 van de bekende architect Pieter Langerock uit Leuven. Delle zou een grote neo-gotische kerk krijgen met een spitse toren van 46 meter hoog, een lang koor, twee zijbeuken en een sacristie. De werken begonnen in juni 1914, maar moesten worden stilgelegd bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914.
Pastoor Moons was tijdens de Eerste Wereldoorlog actief in de Weerstand. Bij het begin van de oorlog zorgde hij ervoor dat jongeren van Delle en omgeving via Nederland naar het IJzerfront konden om er dienst te nemen. Hij hield zich ook bezig met een inlichtingendienst die het Belgische en Engelse leger informatie bezorgde over geheime dossiers en over troepenbewegingen. Hij vermomde zich daarbij als veekoopman, leurder of pachter en meldde zich met valse identiteitskaarten op de Duitse bureaus.
Omdat hij door de Duitse geheime dienst gezocht werd, verliet pastoor Moons met medeweten van zijn kerkelijke oversten de parochie Delle op 19 augustus 1915. Hij dook onder in Brussel bij een zekere mevrouw Witvrouw, die zelf ook aan spionageactiviteiten deelnam.
Pastoor Moons kon nog bijna twee jaar onvindbaar blijven voor de Duitse inlichtingendienst. Ondertussen leverde hij nuttig en gedurfd werk. De Duitsers die hem reeds lang zochten, konden hem op 4 augustus 1917 in Brussel aanhouden en brachten hem naar de gevangenis van de Begijnenstraat in Antwerpen. Volgens notulen van de Duitse Krijgsraad was pastoor Moons op dat ogenblik een van de gevaarlijkste spionnen die werden gezocht. Hij had het Duitse leger veel nadeel berokkend en voor de Duitsers was zijn aanhouding een opluchting. In de gevangenis werd pastoor Moons vijf maanden lang ondervraagd en mishandeld, maar hij bekende niets en bleef zwijgen. Zonder bekentenissen werd hij door de Duitse krijgsraad in maart 1918 samen met 5 andere lotgenoten ter dood veroordeeld.
Op 16 maart 1918 werd hij gefusilleerd in Fort V in Edegem. Zijn laatste woorden waren een getuigenis van zijn diep christelijk geloof en fierheid, die van hem afstraalden:
"Wat 'n genade de goede GOD mij schenkt, het stervensuur vooruit te kennen. Het is niet sterven dat ik doe, het is slechts overgaan van 't Aardse in 't Hemelse leven".
Drie dagen voor zijn dood had hij aan zijn zuster deze laatste brief geschreven.
"Gevangenis van Antwerpen, 13 Meert 1918.
Beminde Zuster,
De wil Gods is dus volkomen geschied in overeenstemming met mijn vurigste verlangens; mijn leven te mogen opofferen tot meerdere eer en glorie van den Hemelsche Vader, uit liefde tot Jesus voor ons uit liefde gestorven, tot eer van het Priesterschap en voor de vrijheid van mijn dierbaar Vaderland.
Lieve Zuster, offer de overige dagen van uw leven zoals ik mijn leven en mijne dood op dit ogenblik opoffer, tot de meerdere eer en glorie van God, uit liefde van Jesus, voor ons uit liefde gestorven.
Vaarwel, beminde Zuster, tot weerziens in het Hemelrijk, ons ware Vaderland, waar eeuwige vrede heerst".
Pastoor Moons werd na de bevrijding plechtig begraven te Antwerpen, in aanwezigheid van eerste minister Léon Delacroix en minister Louis Franck. Kardinaal Désiré-Joseph Mercier celebreerde de mis, generaal Hannotaux en commandant Delvaux vertegenwoordigden de Koning. Zijn kist was bedekt met de Belgische en Engelse vlag, de vlaggen van de landen waarvoor hij gespioneerd had.
Op 21 maart 1919 besliste het stadsbestuur van Diest onder voorzitterschap van burgemeester Edward Robeyns de straatnaam ‘Overstraat’ (de straat waar Felix Moons geboren was) te veranderen in ‘Felix Moonsstraat’, als eerbetoon voor zijn heldhaftige trouw aan het vaderland.
Daarnaast staken enkele Diestenaars en oude schoolmakkers de koppen bij elkaar om een fonds te stichten ter nagedachtenis van Pastoor Moons. Het fonds kreeg de naam "Felix MOONS vrienden”. De bijdragen die het fonds zou inzamelen door vrijwillige giften zouden dienen voor een jaarlijkse kerkelijke dienst (jaargetijde) en voor het oprichten van een gedenksteen. Wekelijks verscheen in een plaatselijke krant, de Gazette van Diest, een lijst van vrijwillige bijdragen. In de eerste week (de week van 15 maart 1919) kreeg het fonds reeds 230 Belgische frank binnen. Op 27 mei 1919 kon de Gazette van Diest melden dat het fonds liefst 2.214,50 Belgische frank aan giften had ontvangen.
De gedenksteen werd een arduinen grafzerk met groot kerkhofkruis. Wat het jaargetijde betreft, dit had plaats in de St.-Sulpitiuskerk tot even voor de 2de Wereldoorlog.
Er werden ook stappen ondernomen om het stoffelijk overschot van pastoor Moons terug in Diest te krijgen Op zondag 18 mei 1919. rond 18.00 uur begonnen alle klokken van de kerken te luiden in Diest, ter ere van de terugkeer van het stoffelijk overschot van Pastoor Felix Moons. De kist was die dag per trein vanuit Antwerpen naar Diest overgebracht.
Op maandag 19 mei 1919 heerste er een drukte van belang op en rond de Grote Markt. Aan alle openbare gebouwen en huizen hing de Belgische driekleur halfstok als teken van rouw. Talrijke maatschappijen en verenigingen met omfloerste vaandels. troepten samen op de Grote Markt.
Om negen uur verlieten de burgerlijke, geestelijke en militaire overheden het stadhuis. De stoet zette zich in beweging naar het Stationsplein, waar de lijkkist van de overledene stond opgebaard. Een dubbele rij soldaten vormde de erehaag en de kist was bedekt met de Belgische en de Engelse vlag. Verder lag op de lijkkist een koorhemd, de stool en de bonnet. Na de nodige eerbewijzen begon de terugtocht naar de Grote Markt, langs de Antwerpse, de Schaffense en de Koning Albertstraat. Op de Grote Markt werd een zieledienst opgedragen door Kardinaal Mercier. Voor het stadhuis was een altaar opgetrokken onder een prachtig baldakijn. Duizenden toeschouwers woonden deze plechtigheid bij en heel wat mensen volgden de plechtigheid vanuit de ramen. De uitvaartmis werd opgeluisterd door een koor gevormd door zijn vroegere schoolmakkers.
Na de uitvaartmis trok de stoet langs de St.-Jan Berchmansstraat, de Botermarkt, de Wolvenstraat en de Graanmarkt (nu Verstappenplein) naar het kerkhof, gelegen op het St.-Jansveld, waar pastoor Moons werd begraven. In verscheidene grafredes werd het leven en de moed van de overledene onderstreept.
Op het kerkhof van zijn parochie Delle werd op 19 oktober 1919 een gedenkzuil onthuld. Hierin staat gegrift: ‘Delle, hulde aan onze gesneuvelde soldaten en burgers 1914-18’.
In oktober 1968, meer dan 50 jaar na de feiten, had er een dodenhulde plaats in Fort V in Edegem, ingericht door de Bond der Antwerpse Politieke Gevangenen van de oorlog 1914-1918.
In 1970 werd het oude kerkhof op het St.-Jansveld opgeruimd, de grafzerken en -kruisen werden verwijderd en het geheel werd geëffend om plaats te maken voor een verbindingsweg met de Parklaan. Wat gebeurde er met de stoffelijke resten van de overledenen? Ze bleven doodeenvoudig in de grond steken, ook dat van onze voormalige held, Pastoor Felix Moons.
Toch bleef er iets bewaard van zijn nagedachtenis, met name een straatnaam in Diest, de Felix MOONSSTRAAT. Felix Moons werd geboren in de Overstraat nr. 4 (de huidige Felix Moonsstraat), Zijn geboortehuis stond waar vroeger het A.S.L.K.-kantoor was gevestigd, de hoek gevormd door de Felix Moons- en de Schotelstraat. Vroeger droeg dit grote hoekhuis als uithangbord een prachtige gebeeldhouwde draak, die nu in een privéverzameling is terechtgekomen.
De Felix Moonsstraat is nu een moderne winkelwandelstraat geworden. Het was zelfs de eerste winkelwandelstraat in Diest. De straat is gelegen in het centrum van de stad, nabij de Grote Markt.
FORT V TE EDEGEM
Op 11 november herdenkt de gemeente Edegem jaarlijks wapenstilstand, in samenwerking met de oud-strijdersvereniging KNSB, met een eucharistieviering in de basiliek Onze-Lieve-Vrouw-van-Lourdes. Daarna worden, onder begeleiding van fanfare Sint-Rosalia en met de hulp van de brandweer van Edegem, kransen neergelegd bij de monumenten. Aansluitend is er een kleine plechtigheid aan het monument van de gefusilleerden van 1914-1918 op Fort V
In Fort V te Edegem staat een mooi herdenkingsmonument met op de herdenkingsplaat de namen van 16 weerstanders uit de Eerste Wereldoorlog.
Op 16 maart 1918 werd E.H.Moons terechtgesteld met 5 lotgenoten.
Deze vijf waren:
Hendrik van Bergen, hij zetelde in de legatieraad te Leuven, geboren te Koekelberg op 27 juli 1875 en werd terechgesteld te Edegem op 16 maart 1918.
August Naelaerts was een goudsmid te Antwerpen, en was er ook geboren op 10 juni 1886. Hij was tijdens zijn aanhouding in het bezit van belangrijke documenten over Fort VI en werd terechtgesteld te Edegem op 16 maart 1918.
Arthur Wattiez was een ingenieur te 's Gravenbrakel, geboren te Beelers (Henegouwen) op 29 april 1872 en werd terechtgesteld te Edegem op 16 maart 1918.
Hendrik Jozef Jespers was een scheepsbevrachter te Antwerpen, geboren te Zoersel op 21 januari 1878 , aangehouden door verklikking op 4 augustus 1917 en werd terechtgesteld te Edegem op 16 maart 1918.
Jacob Jozef Leroy was een brigadier incasseerder bij de Nationale Bank te Antwerpen, geboren te Céroux-Mousty op 14 maart 1871 en werd aangehouden op verdenking van spionage op 12 november 1917 en werd terechtgesteld te Edegem op 16 maart 1918.
12-12-2011 om 00:00
geschreven door Jozef
Categorie:Pastoors
|