Delle tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op vrijdag 10 mei 1940 vielen de Duitsers ons land binnen.
België deed een beroep op het Engels-Frans bijstandsverdrag dat ons land op 24 april 1937 had getekend. Na de val van Eben-Emaal, trok ons leger zich op 17 mei 1940 achter de Schelde terug.
Vanwege haar strategische ligging, namen Duitse Stukas Leuven reeds op 10 mei zwaar onder vuur toen “de Achttiendaagse veldtocht” van start ging.
Die eerste dag vielen er in de omgeving van de Tiensepoort al burgerslachtoffers. Terwijl de bevolking op de vlucht sloeg, werkte de Belgische tiende infanteriedivisie van de Jagers te Voet zo snel mogelijk door aan het op punt stellen van de voorbereidde verdedigingswerken.
De verdediging van de stad Leuven werd op maandag 13 mei 1940 overgedragen aan het Britse leger Vanaf de namiddag stroomden Britse troepen onder leiding van Generaal Bernard Montgomery de stad binnen. Die avond werd gemeld dat de Duitsers oprukken uit de richting van Diest.
Op dinsdag 14 mei 1940 viel de Duitse infanterie de oostrand van Leuven binnen. Hevige gevechten onder andere op het kruispunt van de Diestsevest en Diestsestraat braken los. Op 16 mei 1940 werd de Universiteitsbibliotheek op het Ladeuzeplein zwaar beschadigd bij een Brits-Duits artillerieduel, waarbij nagenoeg heel de boekencollectie (900.000 stuks) in vlammen opging. Diezelfde dag nog trokken de resterende Britse troepen zich terug.

Ook Delle liep leeg mede omdat de Engelse generaal Bernard Montgomery op maandag 12 mei het bevel gaf om alle dorpen rond Leuven te ontruimen, ten laatste tegen woensdag 15 mei 1940, voor 8 uur ’s morgens.
Een aantal inwoners van Delle gingen op vlucht tot in Oudenaarde-stad. Ook daar bleek het niet helemaal veilig te zijn. Pastoor Van Eyck verloor daar in een bombardement zijn huishoudster Marie.
Op 17 mei 1940 bezette het Duitse leger vervolgens de stad Leuven. De Duitsers zouden geen troepen kazerneren in Leuven maar eisten wel openbare gebouwen en particuliere woningen op die onderdak moesten bieden aan de administratieve bezettingsmacht en wachtdiensten. Gedurende bijna vier jaar zou het militaire bestuur te Leuven onder de leiding komen van de Duitse Kreiskommandant Von Thadden.
Delle ontsnapte ook niet aan de vele bombardementen die Leuven en omgeving troffen. Reeds in de eerste dagen van de oorlog vielen bommen nabij het pachthof Perdieus. De stallen werden geraakt en enkele koeien werden gewond en moesten worden afgemaakt.
Na de overgave op 27 mei 1940 door koning Leopold III keerden alle vluchtelingen naar Delle weer. Vele vonden hun huis geplunderd terug. Ook de pastorij was geplunderd. Al deze plunderingen in zijn parochie boezemde pastoor Van Eyck veel angst in. Door dit gebeuren en wat zijn voorganger pastoor Felix Moons overkomen was, besloot hij zich een tijd niet meer te kleden als priester.
Op 24 september 1940 wierp een Duits vliegtuig rond 23 uur ‘s nachts acht bommen uit aan de Ellestraat te Delle nabij het huis van Jozef Brabant en op de Mechelsesteenweg nabij het huis van August Neefs. Er was daardoor schade aan de huizen.
Ook op maandag 23 augustus 1943 omstreeks 1 uur ’s nachts werden enkele zware bommen op het grondgebied van Delle uitgeworpen Een bom nabij de hof van Petrus Pardon en een zware bom in de weide van Leopold Tobback (vader van Raymond) in de Oude Hoevestraat. Vele ruiten van de huizen in de buurt vlogen stuk. Pannen waren van de daken gevlogen en de deuren waren uit de hengsels gerukt. De bom had een put gemaakt in de weide van wel 10 meter doorsnede en 1 meter 30 diep.
In de lente van 1944 werd Leuven zwaar gebombardeerd. Vooral op 11, 12 en 13 mei waren zware dagen met vreselijke bombardementen en luchtgevechten tussen Duitse, Engelse en Amerikaanse vliegtuigen . De Sint-Pieterskerk van Leuven werd gedeeltelijk vernield en het beeldhouwwerk van het stadhuis ernstig beschadigd. Ook in de andere kerken was de schade enorm. De Leuvense binnenstad werd een puinhoop. Een volledig beeld geven van de ellende die Leuven die dagen gehad heeft is niet mogelijk.
Heel wat geallieerde bommen vielen buiten het doelgebied en hadden bijzonder veel schade aangericht in Leuven, Herent, Kessel-Lo en Wilsele. Pas de volgende dagen werd de ware omvang van de ramp duidelijk: bijna 500 inwoners waren om het leven gekomen en honderden huizen en openbare gebouwen waren totaal verwoest.
Ook de omliggende dorpen deelden in de brokken. Vooral Bertem leed veel schade en daar vielen 12 doden.
Na de landing in Normandië op 6 juni 1944 duurde het nog bijna drie maanden vooraleer de geallieerden België konden binnentrekken. Op 1 september 1944 begon de Duitse uittocht uit Leuven. Met militaire voertuigen, opgeëiste vrachtwagens en talloze fietsen verlieten de soldaten de stad, terwijl een kleine achterhoede zich had opmaakt voor een gevecht met de oprukkende geallieerden. Op de ochtend van maandag 4 september 1944 hing er een gespannen rust over Leuven. De vorige dag was Brussel bevrijd geworden. Iedereen bleef zoveel mogelijk binnen en wachtte vol angst op wat er zou gebeuren. Rond 15 uur bereikten eindelijk de eerste Britse verkenningseenheden van de Royal Guards de stad via de Tervuursesteenweg. Twee Dijlebruggen vielen, dankzij het verzet, onbeschadigd in geallieerde handen en na een kort maar hevig gevecht met de Duitse achterhoede werd de stad veroverd. Leuven werd na meer dan 4 jaar Duitse bezetting bevrijd, en terwijl er aan de rand van de stad nog werd geschoten, brak er in het stadscentrum al een waar volksfeest uit. Voor de streek rond Leuven leek de oorlog beëindigd, maar spoedig bleek dat er nog geen vrede was.
De Duiters kwamen dan met een “Vergeltungswaffe”, de V1 of vliegende bom.
(In technisch opzicht was de V1 eigenlijk een onbemand straalvliegtuig. Hij kon een maximumsnelheid van 656 km/h bereiken en had een bereik van 240 km (later werd dit 400 km). De lengte was 7,9 meter en de spanwijdte 5,3 meter. Een V1 woog 2180 kilogram en had een springkop van 850 kilogram. De motor van de V1 liep op gewone kerosine. Het toestel was uitgerust met een explosieve lading in de neus en vloog door middel van een primitieve straalmotoraandrijving en een simpel geleidingssysteem op eigen kracht naar zijn doel.
Op zaterdag 18 november 1944 om 21 uur viel een Engels vliegtuig, een Vickers Wellington bommenwerper van het 69ste Squadron brandend op het dak van de schuur van August Goovaerts aan de Mechelsesteenweg 413 te Delle.
Het vliegtuig werd door het luchtafweergeschut geraakt tijdens een verkenning van de Heinsberg-Erkelen regio en probeerde op één motor terug te keren naar zijn basis te Melsbroek. Het toestel crashte echter boven Winksele-Delle en viel op de woning van August Goovaerts
De vijf Engelse piloten verkoolden. De verkoolde lichamen van vijf Britse bemanningsleden werden gevonden tussen het puin. De vijf bemanningsleden die stierven in deze crash waren : Flight Sergeant Allan H. Fairmaid (piloot), Flight Sergeant George Older (bommenrichter), Sergeant John. A. Hayes (boordschutter), Sergeant Robert E. Atkinson (boordschutter) en Flight Officer Peter J. Dawson (navigator).
Ze rusten nu op de Brusselse begraafplaats.
De schuur en stallen van August Goovaerts met daarin de volledige oogst en aardappelen, vier koeien, twee geiten, één varken en alle pluimvee gingen in de vlammen op.
De woonruimte van de boer kon worden gevrijwaard van de brand en de bewoners bleven ongedeerd. De familie Goovaerts kon na 'deze ramp' op heel wat steun rekenen van de andere inwoners van Delle.
Enkele weken later op 10 januari 1945 moest een Amerikaans bommenwerper “Flying Fortress B-“ ‘een noodlanding’ maken nabij het Pachthof Perdieus aan de Molenweg op het grondgebied van Beneden-Veltem. De bemaning bracht het er levend van af. ‘De romp’ van dit gevallen toestel bleef verschillende maanden in het veld liggen.Van het type B-17 Flying Fortress maakte Boeing 7 verschillende typen en in totaal 12.731 toestellen. De bemanning bestond uit 9 personen waarvan een boordcommandant, een co-piloot, een bommenrichter en tevens frontschutter, de boordwerktuigkundige en ook rugschutter, de navigator en tevens radio operator, twee boordschutters, de buikschutter en de staartschutter



De Duitse V-1 raketten zouden tussen 29 november 1944 en 8 februari 1945 in de stad Leuven nog 22 slachtoffers maken.
Op zaterdag 17 februari 1945 om 8 uur ’s avonds vielen er vliegende bommen neer aan de Lips in de Kleine Kerkweg. In de Ellehoek tot aan de school in de Ellestraat waren vele ruiten stuk en was er schade aan de daken.
Op maandag 7 mei 1945 gaf Duitsland zich ‘onwaardelijk’ over en eindigde in Europa de grootste en bloedigste aller oorlogen.
Onmiddellijk na de bevrijding begon ook de repressie. Bekende en vermeende collaborateurs werden hardhandig aangepakt. Uiteindelijk zou de Krijgsraad van Leuven meer dan 2.500 dossiers behandelen; dit leidde tot 200 veroordelingen en 10 effectief uitgevoerde doodvonnissen.
10-01-2012 om 00:00
geschreven door Jozef 
Categorie:Delle in de oorlogen
|