Kokosvet wordt gewonnen uit het vruchtvlees van de kokosnoot. Hoewel het dus een plantaardige oorsprong kent, bevat het meer dan 90% verzadigde vetzuren. Een te hoog aandeel van dit soort vetzuren in je voeding verhoogt de kans op hart- en vaatziekten, aangezien ze de 'slechte' (LDL) cholesterol doen stijgen. Niet alle verzadigde vetzuren hebben echter hetzelfde effect. Laurinezuur is zo een verzadigd vetzuur dat ook de 'goede' (HDL) cholesterol doet stijgen. Een hoge HDL-cholesterol werkt beschermend tegen hart- en vaatziekten. Kokosvet bevat veel laurinezuur. Dit betekent echter niet dat het een gezonde vetstof is. Hij bevat immers ook veel andere verzadigde vetzuren, soorten die de LDL-cholesterol wel verhogen.
Het grote voordeel van kokosvet is dat het een zeer stabiel vet is. Wanneer we olie langdurig en hevig verhitten, kunnen er transvetten ontstaan. Deze vetten zijn nog schadelijker dan verzadigde vetten. Bij het gebruik van kokosvet in de keuken worden er normaal geen transvetten gevormd.
Toch gebruik je kokosvet beter niet als standaardvetstof. Wel is het belangrijk om bijvoorbeeld om te wokken te kiezen voor een olie die goed bestand is tegen hitte (bv. arachide-olie) en deze olie niet te warm te laten worden. Aangezien bij het frituren meermaals dezelfde vetstof gebruikt wordt, zou je wegens zijn stabiele karakter dan eventueel wel kunnen opteren voor kokosvet.