De Cornus Mas, die in februari als eerste bloeit in mijn tuin, geeft in deze tijd mooie rode vruchtjes. Ik had al een paar keer gelezen dat je er jam van kunt maken o.a. in een oud inmaakboekje. Ook zag ik de jam of moes wel eens voorbij komen op sites waar men sprak van lekker eten -voornamelijk wild-. Ik heb de recepten een beetje bij elkaar genomen, en dit recept is eruit gekomen: Pluk een kilo bessen als ze al aardig rood zijn, maar voordat ze vallen. Leg ze in een ruime bak nog enkele dagen in de kamer zodat ze nog wat narijpen, vries eventueel een deel wat al donkerrood is in zodat deze niet verrotten terwijl ze op de andere besse wachten. Als de laatste bessen rood zijn of beginnen te rimpelen is het tijd de jam te maken.. Eventueel de bessen nog wassen, en met wat water opzetten, een half uurtje zachtjes koken. Blijf erbij, en voeg af en toe wat water toe, het kan aanbranden. Als de bessen zacht zijn kan je het geheel door een zeef roeren; met een passe-vite lukt niet, daar zijn de pitten te groot voor. Ik heb de pitten met het aanhangende vruchtvlees nog een keertje op het vuur gezet, en dit nog eens door de zeef gedrukt. Dan een pak halfsuiker (500 gram) van van Gilze erbij, aan de kook brengen en 4 minten laten borrelen. Proef even of je het zoeter wilt, dan kan je nog wat gewone- of geleisuiker toevoegen. In potten en klaar.
Volgens Lie is het met deze jam net als met Rivella, een beetje vreemd...toch wel lekker. De jam heeft een bijzondere smaak die zich eigenlijk nergens mee laat vergelijken. Erg natuurlijk zou ik zeggen.En de kleur..als van rozensiroop uit de indische toko... Op brood is het wat wrang, met mijn zelfgemaakte paté heerlijk.