Zal ik het eens over vrouwenvoetbal hebben?
Eigenlijk is er niet eens zó veel verschil tussen het vrouwenvoetbal
en het mannenvoetbal. Zeker niet op het hoogste niveau. Om maar iets te noemen:
ook bij het vrouwenvoetbal wordt er na elk doelpunt, en al helemaal na elke
overwinning, uitbundig en ferm geknuffeld. Met als gevolg dat ook de
vrouwenvoetbalploegen om de zoveel tijd geplaagd zitten met een uitbraak van
Covid-19. Waardoor ze niet genoeg speelsters kunnen verzamelen om een
volwaardige ploeg op het veld te brengen. Zoals onlangs ook de
vrouwenvoetbalploeg van Anderlecht is overkomen: hun laatste twee matchen van
de competitie moesten afgelast worden wegens corona. En dát terwijl er net een "feestelijke" match gepland zou
worden, want de ploeg was op dat moment al zéker Belgisch kampioen, met een
straat voorsprong. Daarom was er bij de voorlaatste wedstrijd in het eigen
stadion een klein feestje gepland. Wat dus compleet in het water gevallen is
omdat de speelsters elkaar een corona-virus cadeau hadden gegeven.
Maar er is wel één groot verschil met het mannenvoetbal.
Over het mannenvoetbal is er zowat elke dag een item in het tv-journaal.
Of er nu écht sportief nieuws is of niet. Elke dag in het journaal, zéker op de
openbare omroep, is er wel iets dat nodig moet verteld worden over ons voetbal
of over één van onze voetballers. En elke week is er ook nog eens "Sportweekend", en dan zijn er nog de
sport-shows genre "Extra Time". En
nee, het hoeft niet eens iets te zijn dat relevant is. Dat een profvoetballer
immer vriendelijk en goedlachs is: een reportage op tv. Dat een profvoetballer
zijn kleine teen heeft gekwetst: een reportage. Dat een profvoetballer op een
avond wel vier keer heeft moeten niezen: een item in het journaal. Dag na dag
krijgen we wel iets over onze profvoetballers gepresenteerd. Tot het onze strot
uit komt.
En over het vrouwenvoetbal? Zo goed als niets. Eén keer was er een
kort item, in het Journaal of in Sportweekend. Eén keer: om te melden dat de
vrouwen van Anderlecht al zéker kampioen zijn. Voor de vierde keer op rij.
Als je dat vergelijkt met de media-aandacht voor de tweede
opeenvolgende titel van Club Brugge bij het mannenvoetbal, dan steekt dat toch
wel de ogen uit. Terwijl de prestatie van de vrouwen van Anderlecht véél
indrukwekkender was dan die van de Brugse mannen. Laten we er de cijfers eens
bij halen. In de reguliere mannencompetitie heeft Club Brugge 76 punten gehaald
op een maximum van 102, dat is een heel behoorlijke 75%. Ze hadden 24 van de 34
wedstrijden gewonnen. Ze hadden ook een heel hoog positief doelpuntensaldo van
+47, wat betekent dat ze 47 doelpunten méér gescoord dan geïncasseerd hebben.
En de Anderlecht-dames? Die hadden 17 van 18 wedstrijden gewonnen, en hadden
daarmee 51 op 54 punten behaald: dat is 94% van de punten. Hun (positief)
doelsaldo bedroeg +90: ze hadden 95 keer gescoord in die 18 wedstrijden. Geen
enkele Belgische mannenvoetbalploeg heeft hen dat ooit voor gedaan; toch niet
in de voorbije vijftig jaar.
Voor de neutrale toeschouwer is het duidelijk, lijkt mij, dat de
prestatie van de Anderlecht-vrouwen in het voorbije voetbaljaar véél indrukwekkender
is geweest dan die van de mannen van Club Brugge. En tóch was er zowat elke dag
iets in de journaals over Club Brugge of in elk geval over het Belgische
(mannen)voetbal, en héél zelden (om niet te zeggen: bijna nooit) iets over de
vrouwen.
Het punt dat ik wil maken, zal ondertussen al wel duidelijk genoeg
zijn, vermoed ik. De media hebben de mond vol over "diversiteit" en over "gelijke
kansen" en over "gendergelijkheid",
maar als puntje bij paaltje komt, blijkt dat opeens helemaal vergeten. Het
vrouwenvoetbal is evenwaardig aan de mannencompetitie, en al bij al véél
spectaculairder, maar qua aandacht en interesse vanwege de media komt die maar
op het tweede, zeg maar derde, plan.
Hypocrisie ten top, dus. Alweer.
|