In het vooruitzicht van de internationale socialistische feestdag, 1
mei, moest "corona" in die laatste
dagen van april toch even wijken voor de perikelen rond het mislukte "loonoverleg" tussen de ondernemers en de
vakbonden.
Voor wie het allemaal niet van nabij gevolgd heeft, even een korte
samenvatting.
Onze Belgische ondernemers klagen al jaren steen en been over de
loodzware loonlast in ons land. De loonkost ligt in België inderdaad onredelijk hoog,
zélfs vergeleken met onze buurlanden, wat de concurrentiepositie van onze
ondernemers ondermijnt. (Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, over de
bruto-loonlast. Niet over het nettoloon dat op de bankrekening van de
werknemers terecht komt. Want dát is niet bepaald overdreven voor de meesten.)
Om hier iets aan te doen, heeft onze regering, enige tijd geleden al, de "loonnorm" bedacht: de (bruto) lonen mogen in
België niet sneller meer stijgen dan in de omringende landen. In tegenstelling
tot de meeste andere landen, kennen wij de "automatische
indexaanpassing" van onze lonen. Wat betekent dat de Belgische lonen (en uitkeringen) "vanzelf" jaar na jaar stijgen, zelfs
zonder aan de werknemers een loonsverhoging toe te kennen. Het afschaffen van
de indexering van onze lonen komt regelmatig op de onderhandelingstafel bij een
zoveelste regeringsvorming, maar er is toch niemand die daar écht durft aan te
raken. Wat niet wil zeggen dat er niet aan gemorreld wordt, van tijd tot tijd.
Zo werken we nu al enkele jaren met de "gezondheidsindex",
waarbij de prijsstijgingen van een hoop dingen niet meer mee tellen. Resultaat
is in elk geval dat de kostprijs van een winkelkar sneller stijgt dan het loon van de gewone mensen.
Door die automatische indexering stijgen onze lonen vanzelf zowat even
sterk als de lonen in andere landen waar de werknemers een loonsopslag moeten
afdwingen. Het gevolg is dus dat er, binnen de vastgelegde loonnorm, bovenop die indexaanpassing zo goed als géén ruimte is
voor een loonsverhoging. Om precies te zijn: er is een bijkomende opslag van
0,4 procent mogelijk, gespreid over de komende twee jaar.
De vakbonden steigeren hierbij, en eisen véél meer. Zéker omdat
bepaalde ondernemingen, bepaalde "sectoren"
(zoals de farma-industrie), in deze corona-tijden enorme winsten gemaakt
hebben. (AstraZeneca bijvoorbeeld heeft vorig jaar de nettowinst zien verdubbelen!) De vakbonden vinden het
fundamenteel oneerlijk dat de werknemers zouden moeten inbinden, terwijl de ondernemers
ongeziene winsten binnen rijven. En dus kwam het idee naar boven om bovenop de "loonnorm" een soort "eenmalige premie" te voorzien voor de
werknemers, zodat ook zij van de corona-winsten zouden kunnen mee genieten. De
ondernemers konden zich daar in vinden. Maar dan alléén in die sectoren die inderdaad
winst gemaakt hebben, niet in die ondernemingen die onder de crisis geleden hebben.
(Je kan van een ondernemer bij wie het water aan de lippen staat, niet
verwachten dat die zijn werknemers opslag of een premie zou geven.) Dat idee was
echter onaanvaardbaar voor de vakbonden, want die verdedigen het principe van "solidariteit" onder werknemers: het kan
voor de vakbonden niet dat een werknemer in de farma-industrie een "bonus" zou krijgen en een werknemer in
de horeca, om maar iets te noemen, dan weer niet. En dus zouden alle werknemers
zo'n premie moeten krijgen. Wat voor de ondernemers dan weer totaal uitgesloten
was.
Resultaat van dat mislukt overleg: de regering moet zélf de loonnorm opleggen. Dat wil zeggen: plus
0,4 procent loonsverhoging, gespreid over twee jaar. Voor iedereen. En géén
eenmalige premies. Voor niemand.
Klein probleempje voor onze Vivaldi-regering: de socialisten maken
daar deel van uit, en die "verdedigen de
kleine man". Wat betekent: zij voelen de boze hete adem van de vakbonden,
en méér nog van de extreem-linkse partijen, in de nek, en kunnen zich dus niet
permitteren om die verfoeide loonnorm op te leggen. Zij vinden, uiteraard, ook
dat de werknemers recht hebben op méér. Want die "0,4 procent", dat is een lachertje.
Waarbij ik meteen al de bedenking heb dat de mensen die het met een
uitkering moeten stellen (gepensioneerden, werklozen, zieken, gehandicapten),
sowieso tevreden moeten zijn met de indexaanpassing. Die krijgen er géén "loonsverhoging" bovenop, zélfs geen 0,4
procent. De fameuze "solidariteit"
waar de vakbonden mee schermen, strekt zich blijkbaar alléén uit over diegenen
die aan het werk zijn; al de anderen vallen daar buiten. Het argument van de solidariteit lijkt mij dus een beetje
kaduuk en hypocriet. Waarom zouden de werknemers op méér inkomensverhoging
recht hebben dan bijvoorbeeld iemand die langdurig ziek is?
Het klopt niet, hee...
Maar goed: 1 mei naderde, en de vakbonden zouden van zich laten horen. De linkse partijen moesten dus gespierde toespraken bedenken. En dus kwam wonderboy Conner Rousseau met de
stelling dat de aandeelhouders van onze ondernemingen dan ook geen "dividend" mogen krijgen. De aloude egoïstische
stelling: "Als ik niets krijg, dan een
ander ook niet!"
Helaas kan niemand een onderneming verbieden om een dividend uit te
keren aan de aandeelhouders. De heer Rousseau, ondertussen nagepraat door zowat
alle socialistische kopstukken, verkondigde dus zomaar wat loze prietpraat. "Plat populisme", sneerde zijn beste
vriend, en coalitiepartner, Georges-Louis Bouchez met zijn gekende tact.
Los daarvan. Bad Boy Conner
is hierbij wel vergeten dat alle politici ons al jarenlang aanmoedigen om te
beleggen in de Belgische ondernemingen, onder andere via pensioensparen.
Kwestie van de eigen economie te steunen en op die manier ook de werkgelegenheid
te stimuleren. En aangezien ons spaarboekje toch niets opbrengt, leek dat een
aantrekkelijke suggestie. Maar al die brave burgers, die hun spaarcentjes in de
Belgische ondernemingen gestopt hebben, dat zijn ook "aandeelhouders". Het zijn diezelfde noeste werknemers aan wie de
socialist Rousseau nu dat beetje extra, in de vorm van een dividend, wil
ontzeggen.
In zijn ijver om met een "1-mei
verworvenheid" te kunnen pronken (of liever: om niet té veel kiezers te
verliezen aan de extreem linkse concurrent PVDA), is Conner goed bezig iedereen een stukje armer te maken, dus
ook de werknemers die hij zogezegd wil verdedigen.
|