De "Vooruit" in Gent is een
begrip. Voor de Gentenaars, maar ook vér daarbuiten.
Het is dezer dagen een befaamd kunstencentrum:
een tentoonstellingsruimte, annex ontmoetingsplaats en café. Maar vroeger was
het een "feestlokaal", en locatie
voor memorabele optredens.
Het gebouw dateert van 1913, en werd opgetrokken ten behoeve van de "socialistische coöperatie". Het werd "Feestlokaal Vooruit" genoemd, om de
sterke band met de gelijknamige krant en met de socialistische beweging te
benadrukken. De krant is al heel lang geleden, in 1991, ter ziele gegaan. Maar
het feestlokaal staat er nog altijd, en het bruist nog altijd van leven.
(Althans tot corona roet in het eten kwam gooien.)
Het
was bedoeld als een "volkshuis",
een ontmoetingsplek en
een cultuurtempel voor de arbeiders. Aan de straatkant was er een café,
een volksrestaurant, een bibliotheek en aan de waterkant een concertzaal voor
1.000 toeschouwers en een theaterzaal met 1.600 zitjes. "Kunst veredelt" staat er op de muur
te lezen en in het glasdakraam zitten de eerste noten van het strijdlied van de
socialisten verwerkt, de "Internationale".
In de jaren 1970 had het gebouw geen echte functie meer, behalve als
café, en stond het te verkommeren omdat er geen geld was om het fatsoenlijk te
onderhouden. In 1982 is gestart met de renovatie, en sinds 1983 is de Vooruit beschermd als monument. In 1988
werd het "Feestlokaal" omgedoopt tot "Cultuurcentrum". In 2000 won de
restauratie van het verloederde gebouw de Monumentenprijs. Sinds 2017 is Vooruit officieel erkend als "Vlaamse Kunstinstelling". En vanaf dit
jaar, 2020, wordt de Vooruit weer opgeknapt.
In 2007 heeft het kunstencentrum de Prijs voor Algemene Culturele Verdienste van de Vlaamse Gemeenschap
gekregen. Het kunstencentrum Vooruit is al vele jaren toonaangevend. In 1997
bijvoorbeeld met de voorstelling "Ten oorlog" van de Blauwe
Maandag Compagnie. Zelfs Nirvana
heeft er een optreden ten beste gegeven.
Al bij al is de Vooruit al
méér dan 100 jaar het uitgangbord van het socialisme dat, in ieder geval
oorspronkelijk, opkwam voor de arbeiders, voor de man van de straat, voor de
minder bedeelden. Dezelfde doelstellingen dus als die van de socialistische
partij die uit die beweging ontstaan is. De socialistische coöperatie was
trouwens opgericht door Edward Anseele, die ook de "Belgische Werklieden Partij" zou stichten, de voorloper van de
SP.A.
En dan lijkt het mij een beetje "vadermoord",
of in elk geval bijzonder onfatsoenlijk, dat "bad boy" Conner Rousseau zonder enige schroom of overleg beslist
heeft om zijn partijtje om te dopen tot "Vooruit".
Een mens zou denken dat hij daarbij wat onbesuisd te werk was gegaan, in zijn
jeugdige dadendrang, en dat hij een andere naam voor zijn clubje zou kiezen
zodra hij zijn flater beseft had. Al was het maar uit respect voor 100 jaar
traditie. Al was het maar omdat het kunstencentrum die naam al had vóór Conner
op het idee kwam. Zo gaat dat toch tussen beschaafde mensen, niet? "Wie eerst komt, eerst maalt", zoals het
spreekwoord luidt. Het is een beetje alsof ik in de winkel zou staan en het
allerlaatste exemplaar van de Playstation5
heb kunnen bemachtigen, en Conner komt na mij de winkel binnen. Omdat hij die
Playstation heel erg graag voor zichzelf wil, zou hij die van mij afpakken. Dat
doet een beschaafd mens niet, hee!
Maar niet dus: Conner bleef onwrikbaar. Met als resultaat dat het
kunstencentrum nu op zoek moet naar een nieuwe naam. Conner Rousseau: die jonge
politicus die een einde zou maken aan de oude manier van politiek doen: de
postjespakkerij, de polarisatie. De jonge snaak, die stond voor "propere" politiek, ten dienste van alle
mensen.
En dan steekt hij zijn oudste bondgenoot een mes in de rug.
Als dát de voorbode is van de nieuwe politieke cultuur, dan houd ik
mijn hart vast...
|