We hebben het altijd over de regenwouden die door de ongebreidelde
hebzucht en vernielzucht van de mens in ijltempo kapot gemaakt worden. Maar ook
in eigen land wordt de natuur méér geweld aangedaan dan ze aankan. Oók al door
hebzuchtige, kortzichtige individuen zonder geweten maar met een grote drang
naar rijkdom.
Het fenomeen van paddenstoel-stropers
is al langer gekend. Het gaat dikwijls om Oost-Europese bendes die in het
paddenstoel-seizoen massaal paddenstoelen gaan roven in onze bossen, om ze dan
voor grof geld te verkopen aan restaurants. Dat is niet alleen illegaal, het is
ook nefast voor het paddenstoelen-bestand en voor de natuur in het algemeen.
Want die stropers gaan ongemeen brutaal en wild te werk, en vertrappelen
daarbij alles waar ze overheen stappen en wat ze niet kunnen gebruiken.
Bovendien rukken ze de paddenstoelen ook in hun geheel uit, mét de "zwamvlok", het gedeelte dat onder de
grond groeit. En dan kan de paddenstoel niet meer herstellen of opnieuw schieten
voor het volgende seizoen. Zo maken ze grote paddenstoelen-kolonies totaal
kapot. Komt daarbij dat die stropers ook erg selectief zijn: ze houden alléén
de mooiste exemplaren, en gooien de rest achteloos weg. De verspilling van
vruchten is enorm. En veel valt daar niet tegen te beginnen, want welke
(ongewapende) boswachter zou het durven opnemen tegen een bende ruwe mannen die
voor niets terug deinzen?
Dat het hierbij niet altijd om "kenners"
gaat, maakt het ook nog eens erg gevaarlijk voor de potentiële klanten. Want
het is voor een leek niet altijd duidelijk welke paddenstoelen giftig zijn en
welke niet. Als een restaurant dan van die duurbetaalde paddenstoelen serveert
en er zijn er giftige bij, dan kan dat voor de argeloze restaurant-bezoeker heel
fout aflopen!
Maar daar hebben die gewetenloze stropers geen boodschap aan. Of er
menselijke slachtoffers zullen vallen of niet, het zal hen een zorg zijn. En of
de paddenstoelen en alles eromheen definitief vernietigd zijn of niet, ook dat
zal hen een zorg zijn. Als ze maar kunnen incasseren.
Een ander, meer recent, fenomeen is dat van de illegale "daslook-pluk". Ik had nog nooit van "daslook" gehoord, maar blijkbaar is dat
een heel gegeerd kruid. Het is een wilde plant die maar enkele weken te vinden is
in het hele jaar: vanaf eind februari tot begin juni ongeveer. De plant is
verwant aan knoflook, en er worden
bijzondere geneeskrachtige eigenschappen aan toegeschreven. Het zou goed zijn
voor de spijsvertering, tegen hart- en vaatziekten, tegen vermoeidheid, en voor
ons immuunsysteem. Wilde daslook groeit vooral in bosrijke gebieden, zoals
(hier bij ons) in de Vlaamse Ardennen. Omdat de plant relatief zeldzaam is, is
het verboden om ze te plukken. Maar uiteraard gebeurt het toch. Omdat er geld
mee te verdienen is: "professionele"
plukkers vullen zakken vol met uit-de-grond-gerukte daslook. Net als bij de
paddenstoelen gaan die plukkers erg bruut en kortzichtig te werk: in plaats van
alleen maar de bladeren af te snijden, trekken ze de plant in zijn geheel uit
de grond, inclusief de knol of de "bol".
En dan kan die het volgende jaar niet opnieuw schieten. Het gevolg is dat die
plukkers grote lege plekken in het bos achterlaten waar de begroeiing met
daslook voor altijd vernietigd is. En net als bij paddenstoelen moet je toch
wel weten wat je doet om de plant te kunnen onderscheiden van niet-eetbare
soorten. De bladeren lijken bijvoorbeeld sterk op die van het giftige "Herfsttijloos".
Dat mensen massaal daslook gaan roven in de bossen, is des te idioter
omdat je de plant zonder veel problemen zelf kan kweken in je eigen tuin. Helaas
is het blijkbaar gemakkelijker en kost het minder moeite om wilde daslook te
gaan roven.
Het is met daslook, of met paddenstoelen, niet anders dan met veel
andere dingen: we willen het o zo graag, maar dan liefst zonder er moeite voor
te moeten doen. En wat de gevolgen voor een ander zijn, dat is niet ons
probleem.
Bizar eigenlijk dat de meest intelligente soort op deze planeet ook de
meest kortzichtige is.
|