Veel mensen ergeren zich groen en blauw als ze zien of horen dat
jongeren bij momenten de corona-voorschriften aan hun laars lappen en tóch
samen komen voor feestjes of een party, of gewoon om te chillen. Ik erger me daar ook aan, en denk dan: "Jullie zijn jongvolwassenen. Zijn jullie
echt niet verstandiger dan dat?"
Maar als we heel eerlijk zijn, moeten we toegeven dat wij in onze
periode als "jongvolwassene" ook
stommiteiten begaan hebben. Of in ieder geval dingen waarvan ieder weldenkend
mens zou gezegd hebben: "Hoe kom je daar
in godsnaam toe? Heb je dan echt niet verder nagedacht?"
Ik vrees inderdaad dat het brein van een negentien- of twintigjarige
nog verre van ontwikkeld is, en dat de term "volwassen" eigenlijk nog niet van toepassing is. En misschien is
het gewoon "het voorrecht" van
jongens en meisjes van die leeftijd om af en toe nog eens dom te mogen doen?
Al denk ik toch dat de "stommiteiten"
uit onze jeugdjaren iets onschuldiger van aard waren. We begingen in elk geval
geen absurditeiten die fataal konden aflopen, zoals in deze moderne tijden af
en toe wél gebeurt als het ene of andere genie een nieuwe "challenge" bedacht heeft. Zoals de "Choking Game", waarbij je zo lang mogelijk je eigen luchtpijp moet
dichtknijpen voor de roes die je dan achteraf krijgt. Of de "Blue Whale" challenge, waarbij de finale
stap een zelfmoordpoging zou zijn. Of zich in een winkelkarretje achter een
rijdende auto laten meevoeren. Of de "Keke-challenge"
waarbij je uit een rijdende auto moet stappen om een dansje te doen.
Onze "stommiteiten" als
jongvolwassene waren eerder "vertederend"
van aard. Ingegeven door romantische ideeën: we waren "verliefd".
Zo zijn we op een keer op een zondagavond, op weg van thuis naar ons
kot in Gent, met z'n vieren in Waregem van de trein gestapt omdat ik persé eens
op bezoek wou gaan bij een "oude vlam".
Het ridicule hierbij is wel dat zij van mijn stuntelige avances nooit had
moeten weten, en al een lief had.
Maar om één of andere bizarre reden had ik het idee opgevat om toch eens op
bezoek te gaan. En ik had onderweg naar het station zelfs een heus boeket
gekocht. Voor haar moeder...
En dus ben ik in Waregem van de trein gestapt, en mijn drie vrienden
samen met mij. Helaas was het iets verder stappen tot aan haar huis dan ik
verwacht had, zodat we méér dan een half uur door het stille en donkere Waregem
gedwaald hebben. En helaas regende het pijpenstelen die avond. Zodat wij
ongeveer doorweekt waren toen we daar aanbelden. En, erger nog, mijn mooi
boeketje bloemen was helemaal kapot geregend, en er bleef maar een armzalig
bundeltje stengels over.
Over ons bezoek kan ik kort zijn. De bloemen zijn discreet in de
keuken verdwenen en er is geen vaas met bloemen op de tafel gekomen. En het
gesprek verliep stroef en moeizaam en ongemakkelijk. Na een half uurtje zijn we
dus weer vertrokken. Door de regen, richting station. En over het voorval werd
niet meer gesproken.
En op een andere keer zijn mijn vriend en ik eens per "autostop" van Gent naar Kortrijk
getrokken omdat in het atheneum waar wij samen het vorig jaar onze secundaire
studies afgemaakt hadden, een T-Dansant doorging voor de "honderd dagen". Mijn vriend hoopte daar het meisje te ontmoeten
waar hij smoorverliefd op was. Hoewel zij eerder nooit op zijn avances was
ingegaan...
Kort na de middag zijn we met z'n tweeën te voet uit Gent vertrokken,
in de hoop al liftend spoedig in Kortrijk aan te komen. Helaas is dat
behoorlijk tegengevallen. Uit pure armoede zijn we onderweg toch afgeweken naar
een station, en hebben de rest van de weg per trein afgelegd. Die fameuze TD
was ook al geen groot succes: het meisje in kwestie was in geen velden of wegen
te bekennen, en gezien ons beider danstalenten hebben wij daar vooral "muurbloempje" gespeeld. En we zijn ruim
op tijd weer naar Gent vertrokken. Met de trein.
Misschien gaan mijn verhalen dan toch niet zozeer over de stommiteiten
waar ook wij als jongvolwassenen ons aan bezondigd hebben? Maar eerder over
échte vriendschap: over vrienden die elkaar steunen, door dik en dun, zélfs als
de onderneming hopeloos is.
Want mijn vrienden hoefden die doorregende en zinloze tocht in Waregem
met mij niet mee te ondernemen. Maar ze wilden er zijn om mij te steunen. En ik
hoefde niet mee te stappen naar Kortrijk, maar ik wilde er zijn voor mijn
vriend zodat hij niet alléén zou staan.
|