Dat tabak dodelijk kan zijn, is een versleten cliché, maar ik heb het
wel aan den lijve ondervonden. Of toch zo goed als.
Hiervoor moet ik terug naar de zomers van 1974 en 1975: mijn avonturen
in de Canadese tabaksteelt, waarover ik het eerder al heb gehad (op 30 december
vorig jaar).
Voor een goed begrip zal ik toch eerst een korte introductie in de "leer van de tabakspluk" moeten meegeven.
(Vandaar dat dit een dubbel-aflevering moet worden. De ontknoping
volgt in "Deel 2"...)
De tabaksplanten staan in eindeloze rijen naast elkaar, en groeien tot
zowat 2 meter hoog. Elke plant heeft een drietal bladeren per niveau: de onderste bladeren (de zandbladeren) groeien bijna tegen de
grond, en zijn het eerste rijp, en de bladeren daar boven rijpen in volgorde
van hun hoogte. De bladeren worden manueel geplukt door 5 mensen die op een
pluk-machine zitten waar vijf zitjes
op gemonteerd zijn, die in de hoogte verstelbaar zijn, en die aangedreven wordt
door een soort bromfietsmotor. Een geleider voor het voorwiel zorgt ervoor dat
de machine mooi recht tussen de rijen tabaksplanten blijft rijden, en de
bedoeling is dat elke plukker telkens van de rij planten aan zijn rechterkant
in het voorbijrijden de juiste bladeren af plukt en in een bak deponeert die
voor hem geplaatst is. De hoofdplukker start de machine op aan het begin van
een rij, en dan rijdt het ding verder, tot de hoofdplukker ongeveer halfweg
stopt omdat de bak voor het zitje van de plukkers dan in principe helemaal vol
is. Die bak wordt op een hogere steun geplaatst en vervangen door een lege bak,
en dan gaat het weer verder, tot het einde van de rij. Voor de rest dendert het
ding ongenadig vooruit. Als plukker moet je maar zien dat je in het voorbij
rijden de bladeren kan mee grissen die moeten geplukt worden, en dat je die
mooi in je bak stapelt zodat die niet overvol raakt vóór je mag wisselen.
Dat je de bladeren in het voorbijrijden moet zien te plukken van de
planten in de rij aan je rechterkant, was voor mij, als linkshandige, een
bijkomende handicap. En ja, ik heb het dus meermaals meegemaakt dat ik mijn
geplukte bladeren niet meer in die bak gepropt kreeg, omdat ik slecht gestapeld
had. Of omdat het gewoon allemaal te vlug ging en ik amper de tijd had om de
bladeren van de plant af te trekken, en er niet toe kwam om ze mooi te stapelen.
En dan probeerde ik toch maar met de moed der wanhoop verder te doen en de
bladeren gewoon op mijn schoot te leggen in de hoop dat ik ze allemaal kon
blijven vasthouden. Een hels karwei was het.
Een hels karwei, zeker in het begin, omdat je dan nog de routine mist
om het allemaal vlot te blijven doen. Een hels karwei is het sowieso in de
eerste weken, omdat je laag tegen de grond tussen die rijen tabaksplanten door
rijdt die hoog boven je uit groeien en 's morgens kletsnat zijn van de dauw, of
van de regen. Na tien minuten ben je al doorweekt en verzopen. En je rug is op
het einde van de werkdag gebroken door de hele tijd naar die "zandbladeren" te tasten.
Op het einde van de rij planten staat een tractor te wachten met tien
lege bakken op een gammele kar. De lege bakken worden op de grond gegooid, de
volle bakken worden van de "plukmachine"
op de kar overgeplaatst, de lege bakken komen op plukmachine, en de volgende 5
rijen planten kunnen weer geplukt worden. En er mag daarbij geen tijd verloren
worden, want het moet rap gaan allemaal.
De man met de tractor haast zich dan naar de "naaitafel" op het erf, waar enkele naaisters de bladeren uit de
volle bakken op een lange tafel deponeren en aan een stok vast naaien. Zodra de
bakken geleegd zijn, spoedt de tractorman zich weer naar het veld om daar op
tijd te staan met de geleegde bakken tegen dat de plukkers een nieuwe rij
afgewerkt hebben. En dan wordt er weer gewisseld. Zo gaat dat de hele werkdag
door.
De vrouwen aan de "naaitafel"
leggen de stokken met de opgenaaide tabaksbladeren op een lopende band, die de
stokken binnen in de "kiln" vervoert.
Een "kiln" is een soort droogschuur
voor tabaksbladeren. Zo'n "kiln" is
eigenlijk niets meer dan een hoge houten barak, met binnenin een reeks balken
en dwarsbalken, verspreid over vele "verdiepingen",
en daar worden de zwaarbeladen stokken aan opgehangen door de "kilnhanger". Die moet over die balken
balanceren, en de stokken, die gestaag blijven komen, van die band afnemen en
mooi evenwijdig en op de gepaste afstand op de balken hangen, zodat ze allemaal
goed en vlug kunnen drogen. Omdat hij van bovenaf aan moet beginnen, en de
stokken met tabaksbladeren lager komen te hangen naarmate de dag vordert, heeft
de kilnhanger dezelfde plezierige
ervaring als de plukkers, maar dan nog erger: de kletsnatte bladeren hangen
boven en rond zijn hoofd, en na enkele minuten is hij compleet doorweekt.
De farm waar wij mochten
werken, was vrij groot: 40 acres, of
16 ha, tabaksplanten. We moesten ongeveer 1 acre
per dag plukken, want dat was min of meer wat in een kiln kon opgehangen worden. De eerste week waren we daar soms tot
vier uur in de namiddag mee bezig, maar eens we de routine te pakken hadden,
ging het alsmaar vlugger. Na een paar weken slaagden we er al in om tegen twee
uur in de namiddag klaar te zijn met ons werk. Maar dan moesten we wel de hele
tijd aan een razend tempo doorwerken. En we begonnen, vanaf de tweede week, ook
al vanaf 6 uur 's morgens met het leegmaken van een kiln.
Als ik me goed herinner, had onze baas 7 of 8 kilns staan. Na een goeie week waren die dus allemaal vol, en moest
de eerste weer leeg gemaakt worden. Want ondertussen waren de bladeren in die
eerste kiln, normaal gezien, al
helemaal droog door de hete lucht die er een hele week door gejaagd was. En zo
ging het de volgende dagen ook: elke dag begon met het leegmaken van de
gedroogde bladeren uit een kiln.
Ik zag daar elke ochtend ontzettend tegen op, tegen dat uur werken in
de kiln, omdat we met z'n allen een soort "menselijke
ketting" moesten vormen, en de stokken met gedroogde tabaksbladeren aan
elkaar moesten doorgeven. Daarbij moesten meerdere mensen in de kiln zelf staan, op die smalle balken,
hoog boven de begane grond. Ik stond elke keer stijf van de stress en de
spanning: mijn hoogtevrees en valangst...
Wordt vervolgd...
|