Onlangs was ik aan het luisteren naar "Children of Abraham" van Julie Felix, een héél mooi en geëngageerd
lied.
Dat riep herinneringen op aan een spreekbeurt die ik ooit eens gegeven
heb in de les Nederlands. In het vijfde middelbaar, als ik het goed heb. Al
heette dat toen "de tweedes" (of de "poësis" zoals het licht snobistisch
genoemd werd), want in die tijd werd er nog naar beneden geteld: je begon in
het zesde middelbaar en eindigde in "de
eerstes" (of de "retorica").
Ik moet eerlijk toegeven dat ik er met enige schaamte aan terug denk.
Niet omdat de spreekbeurt slecht zou gelopen zijn. (Wel integendeel: het was
een succes. Vooral bij mijn klasgenoten, want het heeft twee volle lesuren
geduurd, en dat waren in de praktijk dus twee vrije lesuren voor de rest van de
klas.) Maar wel omdat ik toen een onuitstaanbare 16-jarige moet geweest zijn:
eigenwijs, bazig, pedant en een irritante "do
gooder". Een "wereldverbeteraar".
De spreekbeurt moest een groepswerk worden, per twee. Vermoedelijk om
te leren "samen werken". Ik heb dat
dus samen met mijn beste vriend gedaan, maar om eerlijk te zijn heeft hij niet
veel inbreng gekregen en niet veel kans om eraan mee te werken. De spreekbeurt
ging over "Engagement in de Muziek",
en ik heb de meeste songs uitgekozen en de bindtekst geschreven. Hij heeft wél mogen
mee "presenteren", maar dat was het
zowat. In zijn plaats zou ik, als ik er nu op terug kijk, de muren opgelopen
hebben, en gezegd hebben: "Weet je wat?
Als je het toch allemaal zélf wil doen, doe het dan alléén!"
Ik moet echt ongenietbaar geweest zijn in die tijd. Let wel: ik was nu
ook weer "de slechtste niet", denk ik. Het was
allemaal "met de beste bedoelingen".
Maar ik was, moet ik bekennen, "een
idealist". Van de ergste soort.
Ik hoop vurig dat ik toch een ander mens (geworden) ben, nu als
volwassene.
We waren trouwens met drie voor die spreekbeurt. Bij de verdeling van
de "koppels" om samen te werken was
er één iemand over gebleven waar eigenlijk niemand van wilde weten. Ik vermoed
dat er altijd wel één zo iemand is in een klas. Het interesseerde hem allemaal
totaal niet, en het kon hem ook niets schelen. Het grootste deel van de tijd
zat hij vermoedelijk trouwens behoorlijk "high"
in de les. Maar goed: irritante "do
gooder" als ik was, heb ik voorgesteld dat hij met ons kon mee werken. Al
is zijn bijdrage beperkt gebleven tot het indrukken van de start- en stopknop
van de cassetterecorder voor elk liedje dat mijn betoog over "Engagement in de muziek" moest aantonen.
Dat onze spreekbeurt de volle twee lesuren heeft geduurd, kwam
natuurlijk ook doordat wij elke song volledig speelden, eerder dan een klein
stukje dat voldoende zou geweest zijn om de boodschap van het liedje te
illustreren. Maar ja, onze "infrastructuur"
was daar niet echt op voorzien: we hadden een antieke cassetterecorder, en ik
had gewoon elk liedje in zijn geheel opgenomen. Met de micro tegen de boxen van
onze platendraaier, en dan maar proberen om op het juiste moment de opnameknop
in te drukken: als de naald net aan het gekozen liedje van de elpee zou
beginnen. (Wie jonger dan 50 is, kan zich vermoedelijk zelfs niet eens meer
voorstellen hoe dat in z'n werk ging.)
Nu goed, ik had het eigenlijk over die spreekbeurt: "Engagement in de Muziek".
Wie goed luisterde, kon véél engagement ontdekken in veel liedjes, in
de jaren zestig en de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw. Het was dé
periode van de "protestsongs": Bob
Dylan, Pete Seeger, Julie Felix, Buffy Sainte-Marie. Keuze te over. En bij ons:
Boudewijn de Groot, De Elegasten, Armand, enzovoort.
"Universal Soldier" (uit
1964, geschreven door Buffy Sainte-Marie) was één van de meest sprekende anti-oorlog
songs van toen. Boudewijn De Groot, die in die tijd debuteerde met vertalingen
van dit soort protestliederen, heeft het gezongen onder de titel "De eeuwige Soldaat".
Voor wie het
niet zou kennen:
https://www.youtube.com/watch?v=7zNUnwUSZmQ
Het is nu,
jammer genoeg, nog altijd even actueel als toen. Of misschien zelfs actueler dan ooit.
|