Ik ben midden augustus aan mijn welverdiende zomervakantie begonnen.
In eigen land. Omdat ik zelden naar het buitenland op vakantie ga. Omdat de
corona-paniekmachine mij sowieso min of meer verplicht heeft om in eigen land
te blijven. En omdat we toch een prachtige, zonnige zomer aan het beleven
waren: zonneschijn van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, helblauwe luchten
en temperaturen waar ze in Barcelona een puntje konden aan zuigen. Mijn
zomervakantie kon niet anders dan heerlijk verlopen.
Het is helaas een beetje anders geweest. "In het water gevallen", als het ware. Door mijn opstoot van
Ménière. Maar vooral door de weergoden. Zo constant zomers juli en de eerste
helft van augustus geweest waren, zo wispelturig en grillig was die tweede
helft van de maand. Uiteraard nét in mijn verlof, of wat had je gedacht?
Helemaal te gortig werd het toen de hemelsluizen wijd open gezet
werden. Vooral in de periode van 14 tot 18 augustus. De regen viel met bakken
naar beneden. Wateroverlast in het hele land: ondergelopen tunnels,
ziekenhuizen waar de kelders op een zwembad leken, rioleringen die het allemaal
niet meer konden slikken, huizen waar met de moed der wanhoop tegen het vieze
water en de modder gevochten werd. Ook bij ons thuis kwam het rioolwater uit
het afvoerputje naar boven en werd onze veranda herschapen in een stinkende
kolkende waterellende die wij met man en macht probeerden buiten te krijgen.
Nee, dat was niet de mooie zomer waar ik op gehoopt had. Het was
vooral een erg natte zomervakantie.
En toen kwam de storm "Francis",
op 24 en 25 augustus. In het journaal verscheen weerman Bram met een
belangrijke waarschuwing om de auto vooral niet onder een boom te parkeren.
Want, ging weerman Bram verder: "De bomen
zijn topzwaar doordat ze nog altijd hun volle kruin dragen, maar ze kunnen
onstabiel worden omdat de wortels niet genoeg houvast meer hebben doordat de
grond nog altijd kurkdroog is." En daardoor was er dus een groot risico op
omvallende bomen.
Ik heb de passage toch even terug gespoeld op mijn digicorder, want ik
had het heel zeker verkeerd verstaan. Maar bij de tweede luisterbeurt vertelde
weerman Bram precies hetzelfde: de bomen kunnen gemakkelijker omver vallen
doordat de grond "nog altijd kurkdroog is".
Wacht eens even! Kunnen we een tiental dagen terug gaan in de tijd?
Weet je wel: bakken regen, wateroverlast, overstroomde kelders. Dat was toch
bij ons, of niet? Waar is al dat water dan gebleven? Hoe kan de grond bij ons
nog altijd "kurkdroog" zijn?
Het was overigens niet de eerste keer dat ik compleet verrast werd
door dat soort boodschappen van onze weerman/vrouw. Ik had eerder al tegen een
lichte depressie moeten vechten toen ik na dagenlange regen-ellende eindelijk
een paar dagen zonneschijn cadeau kreeg om mijn endorfine-gehalte weer op peil
te krijgen en weerman Frank kwam vertellen dat de natuur "snakt naar een beetje regen". Het lijkt erop dat het mij écht niet
gegund wordt om gewoon onbekommerd van een beetje zonneschijn te genieten.
Altijd is er daar een weerman/vrouw om mij een schuldig gevoel te geven. Want
die zonneschijn waar ik naar snak, die is er de schuld van dat de natuur dorst
moet lijden.
Gelukkig is er nog de Buienradar die mij altijd troost en een positief
gevoel komt geven. Want de Buienradar verkondigt met een stralende glimlach: "Geen neerslag verwacht in de komende uren."
Dan krijg ik op slag een opstoot van gelukshormonen.
Dat het buiten aan het regenen is, negeer ik maar. Dat zal heel zeker
toch een valse illusie zijn, gezichtsbedrog. Want Bram heeft het zélf gezegd: "De grond is nog altijd kurkdroog."
|