Een mens zou er niet zo direct bij stilstaan, maar de huidige
corona-crisis is ook erg nadelig, en op langere termijn misschien zelfs
rampzalig, voor de Afrikaanse wild- en natuurparken.
Door de corona-maatregelen blijven de toeristen er weg, en zijn er
geen inkomsten meer voor die parken. En dus zijn er geen middelen meer om
bewakers in te zetten die in de parken moeten patrouilleren, en zo krijgen de
stropers opnieuw vrij spel. Waardoor die geen enkele belemmering meer
ondervinden om massaal wilde dieren af te schieten; wilde dieren die zo al op
het randje van uitsterven balanceren. Volgens de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) zijn zeker al
126 soorten primaten (apen en aapachtigen) met uitsterven bedreigd.
De kans is ook reëel dat die landen, zoals bijvoorbeeld Kenia of
Oeganda, die nu een groot deel van hun inkomsten uit dat soort "safari"-toerisme halen, aan die
natuurparken een andere, meer rendabele, bestemming zullen geven als de
toeristen té lang wegblijven. Veel van die parken zijn méér dan alléén maar een
toeristische attractie: ze zijn ook belangrijk in de strijd om natuurbehoud, de
redding van de Afrikaanse regenwouden. Als het nu voor de regeringen in die
landen rendabeler zou worden om, bijvoorbeeld, de bodemrijkdommen te gaan
ontginnen, ten koste van de natuur, dan is de kans groot dat ze niet zullen
twijfelen.
Bovendien vallen meteen ook voor veel plaatselijke bewoners, rond die
parken, de inkomsten weg die zij aan de toeristen verdienen: als gids, of als "hotelier", of als "fourageur" voor de safari-tripjes. Om toch nog iets te kunnen
verdienen, gaan ook de brave dorpelingen op stroperstocht, op jacht naar vlees
("bushmeat") om te verkopen op de
plaatselijke markten, of aan louche figuren die dat vlees naar Europa
smokkelen.
Wie hierbij denkt: "Het zal mij
een zorg wezen, dat stropers in het verre Afrika tekeer gaan en er al die wilde
dieren afslachten. Wij hebben wel andere zorgen aan ons hoofd!", die heeft
een heel kort geheugen.
Want herinner u Wuhan: de vleermuizen en de besmette schubdieren, die
de bron waren van alle ellende. Het "bushmeat"
dat door die stropers op grote of kleine schaal verkocht wordt, is met heel
grote waarschijnlijkheid ook besmet met allerlei virussen waarvan we tot nog
toe de impact of het gevaar niet kennen. Veel van die diersoorten waar op
gejaagd wordt, blijken namelijk drager te zijn van zoönotische virussen. (Een zoönose
is een ziekte die van dieren op mensen wordt overgedragen, ofwel direct of via
een "tussengastheer", bijvoorbeeld
een muskiet.)
De kans dat het op een kwade dag opnieuw totaal fout zal lopen doordat
iemand ergens op een marktje (misschien zelfs bij ons in Brussel) vlees zal
verkopen waarin een dodelijk virus huist, is dus groter dan we denken.
En dan zijn we vertrokken voor een nieuwe pandemie. Waarmee de cirkel
helemaal rond zal zijn.
Nóg meer stroperij in de wildparken omdat er geen controles meer
kunnen zijn door de paniekmaatregelen, of omdat de plaatselijke bevolking geen
andere bron van inkomsten ziet. En dus: nóg meer diersoorten die met uitsterven
bedreigd worden. Maar ook nóg meer besmet vlees op onze markten, en nóg meer
risico 's op een nieuwe virus-uitbraak.
|