Er wordt beweerd dat de Belgische overheid niet efficiënt, niet
adequaat en niet snel genoeg zou gereageerd hebben op de uitbraak van de
corona-pandemie. Dat klopt niet!
Ten bewijze hiervan de neerslag van een eerste vergadering van de raad
van 9 ministers (of liever: acht ministers en één staatssecretaris) bevoegd
voor Volksgezondheid,
Veiligheid van de Voedselketen, Leefmilieu, Welzijn, Gezondheidsbeleid,
Kinderen, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire Ziekenhuizen, Mensen met
een Beperking, Ziekenhuisbeleid, Ouderenbeleid, Geestelijke Gezondheidszorg, en
Preventie.
De vergadering vond al plaats begin maart, dus nog vóór er zelfs maar
sprake was van een "pandemie", en
werd voorgezeten door Maggie, de enige federale minister in het gezelschap, en
als dusdanig het "zwaargewicht" van
de groep.
Maggie opent haar iPad, en
overloopt de te behandelen punten. Het zijn er heel wat; het lijkt erop dat ze
de hele dag zullen nodig hebben. Onwillekeurig bekijkt ze eens de voorraad
drank en broodjes die door de catering gebracht zijn. Om zeker te zijn dat ze
voor de hele dag zullen toe komen. Tot haar ontsteltenis bemerkt ze dat er maar
6 glazen staan, en 6 koffiekopjes, en veel te weinig drank en broodjes voor de
9 mensen rond de tafel.
Met een boze stem richt ze zich
tot Barbara, Brussels Staatssecretaris voor
Preventie bij de Franstalige Brusselaars, aan wie ze de opdracht had
gegeven om voor de catering te zorgen.
"Wat
is er hier fout gelopen? Waarom is maar eten en drinken voorzien voor 6 man?"
Barbara, die nog nooit eerder
door een federaal minister was afgesnauwd, loopt een beetje rood aan (hoewel
dat in haar geval niet echt zichtbaar is), en belooft de zaak uit te zoeken. Ze
belt haar kabinetschef, en na enig heen en weer gekibbel aan de telefoon heeft
ze haar antwoord klaar.
"Mijn
kabinetsmedewerker heeft zich blijkbaar vergist: hij heeft bij de catering
broodjes en drank besteld voor de ministers van Energie,
Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling, Omgeving en Klimaat, en die zijn met minder: er zijn er daar maar 6 van."
"Maar
binnen een uur komt de rest van de drank, en binnen twee uur worden er extra
broodjes geleverd."
Ondertussen heeft elk van de
ministers al geprobeerd om een glas of een kopje te bemachtigen. Barbara heeft
uiteraard niets, en zit er wat beteuterd bij.
Maggie, die verbazingwekkend
snel en wendbaar is voor haar omvang, heeft wél een koffietas én een glas beet,
en ze grijnst naar Barbara.
"Geen
nood: binnen een uurtje is de rest van de drank er al. Ondertussen kan je
gewoon uit het flesje drinken. Of delen met Alain."
Na dit eerste tumult kan de
vergadering beginnen.
Maggie kondigt al onmiddellijk
drastische maatregelen aan voor de ziekenhuizen, want die vallen onder haar
bevoegdheid.
"Vanaf
morgen komt niemand nog een ziekenhuis binnen, behalve personeel en
corona-patiënten. Bezoekers worden niet meer toegelaten. En wie geen corona
heeft, is ook als patiënt niet meer welkom."
Er ontstaat een luidruchtige
discussie, want om te weten of iemand corona heeft, moet er getest worden.
Belangrijk is dus dat er zo vlug mogelijk voldoende testcapaciteit gecreëerd
wordt: er moeten testkits aangekocht worden, en laboratoria ingeschakeld. Om
het kabaal te bedwingen, stelt Maggie voor om een taskforce op te richten die
dat zo snel mogelijk in goede banen moet leiden, want er mag geen tijd verloren
gaan. Maar op haar vraag wie kandidaat is om die taskforce te leiden, krijgt ze
alleen maar negatieve antwoorden: ze hebben het alle 9 tenslotte véél te druk
met al hun eigen bevoegdheden. Daarop beslist de vergadering unaniem om de
leiding van die werkgroep toe te vertrouwen aan Philippe: federaal Minister voor Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post, belast met Administratieve
Vereenvoudiging, Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee.
Zonder twijfel de meest geschikte excellentie voor die opdracht.
Maggie gaat daarna verder: "Voor de ziekenhuizen doe ik alles wat nodig is, maar
voor de woonzorgcentra zijn de Gemeenschappen bevoegd. Of de Gewesten, ik weet
het niet. In elk geval: die trek ik mij niet aan."
Daarmee is het beurt aan Wouter,
Vlaams Minister voor Welzijn en Gezondheid, bevoegd
voor onder meer Preventiebeleid, Woonzorgcentra, Verzorgingstehuizen, Centra
voor dagverzorging, Geestelijke gezondheidszorg, Zorg voor mensen met een
beperking, Eerstelijnszorg, Hulp aan bejaarden en Ziekenhuisnormen.
Wouter kan uiteraard niet
achterblijven, en kondigt de onmiddellijk sluiting van alle woonzorgcentra aan:
niemand komt er nog binnen, behalve het personeel; en niemand komt er nog
buiten, behalve het personeel.
Christie, als Waals minister
voor ongeveer dezelfde dingen bevoegd als Wouter, vraagt zich toch af of er
geen begeleidende maatregelen zouden nodig zijn.
Wouter is een beetje in zijn gat
gebeten, maar hij gaat toch akkoord. Hij zal een taskforce laten opstarten,
geleid door Karine, Secretaris-Generaal van het
Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Daarna kijkt Wouter zijn todo-lijstje
nog even na, en stelt vast dat hij alles gedaan heeft wat van hem verwacht werd.
Hij neemt een flesje Jupiler van de dranktafel, en besluit verder
ontspannen van de dag te genieten.
En zo wordt er de hele dag druk
vergaderd en gewerkt en gediscussieerd.
Als tegen de middag de rest van
het proviand nog altijd niet geleverd is, maakt Maggie zich behoorlijk boos.
Barbara contacteert haar kabinetschef opnieuw, en die weet te melden dat er
onverwacht problemen zijn opgedoken met de levering, maar ze mogen er zeker van
zijn dat alles die namiddag nog zal geleverd worden. Maggie is het beu, en belt
dan maar zelf naar pizza.be om een tiental pizza's en een paar bakken cola te
bestellen. Gelukkig maar, trouwens, want de bestelde broodjes blijken achteraf
door het FAVV in beslag genomen te zijn wegens sporen van een Peruviaanse
bacterie.
Tenslotte zijn ze toch aan het
laatste agendapunt gekomen: de mondmaskers.
"Mondmaskers
zijn nergens voor nodig," zegt Maggie "maar
we gaan er toch bestellen voor iedere Belg. We zouden ze onmiddellijk moeten
laten leveren, zodat we ze bij iedere Belg tegen 1 mei in de bus kunnen laten
steken. Wie wil daar voor zorgen?"
Opnieuw is niemand bereid, of
liever: opnieuw is er niemand die zo'n zware opdracht nog eens bovenop zijn of
haar gevuld takenpakket erbij kan nemen.
En ook nu weer wordt de meest
voor de hand liggende excellentie in de federale regering ingeschakeld om
ervoor te zorgen dat dit vlekkeloos zal verlopen. Het wordt Koen, Vice-eersteminister en federaal Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen en Minister van
Europese Zaken. Duidelijk de geknipte man om alle Belgen tijdig aan een (overigens
overbodig) mondmasker te helpen.
Als dat geen
efficiënte aanpak was, dan weet ik het ook niet meer.
|