Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen tot heel mooie en grootse en
liefdevolle dingen in staat zijn. Maar er zijn toch momenten dat ik me afvraag
of er niet iets fundamenteel mis is met het moreel besef van de (moderne) mens.
Zou dat van alle tijden zijn? Of is het een verontrustend teken van de huidige
tijdsgeest? Of zou het, laat ons hopen, nog altijd over enkelingen gaan:
ziekelijke individuen die met hun frustraties geen blijf weten of die zich op
andere levende wezens willen wreken voor hun eigen pijn of ongeluk?
Ik weet het niet. Maar af en toe heb ik toch een héél naar gevoel bij
wat sommige achterlijke idioten aanrichten.
En ik wil het in dit stukje héél bewust zelfs niet hebben over de wreedheden die loslopende psychopaten
onschuldige kinderen durven aan te doen.
Kijk, hangjongeren die zich vervelen en dan maar muren en gebouwen
gaan bekladden met kinderachtige graffiti, dat kan ik nog begrijpen. Het is
niet goed te keuren, maar het is "te
begrijpen". En het is al bij al nog tamelijk onschuldig.
Minder onschuldig wordt het als het een expliciete uiting is van
onverdraagzaamheid, bijvoorbeeld wanneer ze een moskee gaan bekladden en
beschadigen. Je kan het oneens zijn met de opvattingen van de islam, en
ongelukkig zijn over de islamistische boodschappen die in sommige moskeeën
verkondigd worden. Maar reageer daar op een volwassen manier op, en niet met
laffe en zinloze beschadigingen. Dat brengt niets bij, daar komt niemand een
stap verder mee. Het is onnozel peutergedrag. En ik begrijp niet hoe iemand
ertoe komt om zoiets te doen. Daar is geen enkel redelijk argument voor te
vinden.
Nog een stap verder op de weg van idiote redeloosheid, zijn die mannen
die joodse graven gaan vernielen. Uit antisemitische
overtuiging, zegt men. Dat is flauwekul, natuurlijk: mensen die zoiets
doen, hebben géén overtuiging. Punt. Het zijn mensen die niet eens het
intellectueel niveau van een zesjarige bereikt hebben. En dat doet mij vrezen
voor de toekomst van de mensheid: als de komende generaties meer en meer
blijven steken op kleuterklas-niveau, waar gaat het dan met deze wereld
naartoe?
Maar helaas, het kan nóg erger.
Onlangs hebben een stel vandalen méér dan 100 bomen, eiken en berken,
zwaar beschadigd in een natuurgebied in Turnhout. (Vermoedelijk trouwens
dezelfde halve garen die er eerder al brand gesticht hadden.) Het excuus van
een "overtuiging" kan hier zelfs niet
eens bovengehaald worden. Dit is pure wreedheid, noch min noch meer. Pure
zinloze wreedheid. Zoals we trouwens in februari ook al eens gezien hadden,
toen in Maarkedal. En heel recent zijn ook in Wetteren zo n 150 jonge eiken
kapot gemaakt, afgebroken: pure vernielzucht.
Waarom doet iemand zoiets? Is het mogelijk om daar één of andere vorm
van sadistische voldoening uit te halen? Of zou het gaan om de "kick" van iets héél vernietigends te
kunnen doen zonder ervoor gestraft te worden? Ik heb er géén idee van; het gaat
mijn begrip compleet te boven. Maar mijn angst dat het slechtste in de mens
meer en meer naar boven dreigt te komen, wordt alléén maar groter.
Helaas, het kan nóg erger.
En dan denk ik aan de verhalen van vorig jaar over die "paardenbeul(en)" in Vlaams-Brabant en in
Limburg: een man die paarden te lijf is gegaan met een kapmes en de dieren
vreselijk toegetakeld en verminkt heeft.
Wie verzint zoiets? Hoe komt iemand daarbij? Zouden die paarden iemand
beledigd hebben? Waren die paarden misschien aanhangers van de verkeerde
religie? Hadden die paarden ruzie gezocht? Ik durf daar toch aan te twijfelen.
Dit valt op geen enkele manier goed te praten, dit valt zelfs op geen enkele
manier te begrijpen. Dit is zowat het laagste waartoe een mens die géén
psychopathische trekjes heeft, in staat is: een laffe aanval op een weerloos
dier. Zonder enige reden, zonder enige aanleiding. Gewoon "omdat het kan"?
En wat dan te denken van de stommeriken die hulpverleners aanvallen,
of hun materiaal stelen of hun auto's besmeuren? Ook dát zien we meer en meer
gebeuren.
Hoe moeten we zoiets verklaren? Valt zoiets überhaupt te verklaren?
We zijn allemaal ontzettend afhankelijk van die hulpverleners. Als
mijn huis in brand staat, dan mag ik op mijn blote knieën de brandweer danken
die zorgt dat het niet helemaal in de as gelegd wordt. Als ik een trombose
krijg, dan weet ik dat ik het aan de ambulanciers te danken zal hebben als ik
een kans behoudt om te herstellen. En dat geldt evenzeer voor die stomme
kinkels die zich nu, om god weet welke reden, tegen de hulpverleners keren.
Ik probeer mijn geloof in de toekomst van de mensheid overeind te
houden, maar het is toch met een bang hartje.
|