Na bijna drie corona-maanden begint mijn haar stilaan weer net zo lang
te worden als in een ver verleden: mijn hippie-periode. (Al had ik toen wel
méér haar op mijn hoofd, en was de kleur donkerder.)
We hebben het over de vroege jaren zeventig van de vorige eeuw. Iedere
tiener was een hippie, toen. Ik zag er een beetje uit als George Harrison van
de Beatles. Maar dan zonder snor. Ik was fan van de Beatles, méér dan van de
Stones. En ik was fan van George Harrison. De "stille Beatle" werd hij genoemd, en dat was ik toen ook al: een
stille jongen.
Maar afgezien van het lange haar en de bloemetjes-hemden, was ik niet
écht een hippie. Ik ben nooit "stoned"
geweest of "in hogere sferen"; ik heb
nooit drugs gebruikt. Ik ben niet naar Kathmandu getrokken om mijn spirituele
zelf te vinden. Ik heb niet meegedaan aan protestmarsen tegen de bourgeoisie of
tegen de materialistische maatschappij. Ik heb niet deelgenomen aan een sit-in
waarbij "Give peace a chance"
gezongen werd. En ik ben niet naar Woodstock geweest.
We hadden thuis ook geen geld voor een tripje naar Woodstock. We
hadden thuis géén geld, punt! Geen auto, geen tv, zelfs geen telefoon. En
geen verre vakantie, geen reisjes. Wél zelfgemaakte of tweedehandskleren, en
eten uit de eigen tuin. En in de zomermaanden: werken, in de fabriek, vanaf ons
14 jaar, en in de groentetuin. We hadden een piepklein badkamertje, zonder bad.
En we sliepen met 6 kinderen in twee slaapkamertjes.
Vandaag zou men ons een "kansarm
gezin" genoemd hebben, zou men het hebben over "kinderarmoede" en "schrijnende
toestanden". Vandaag zou de kinderrechtencommissaris moord en brand
schreeuwen, en zou "Beweging.net" bijkomende "sociale correcties" eisen. Vandaag
zou een tv-reporter voor mijn neus gestaan hebben om mij te doen zeggen: "Ik wou dat mijn papa meer geld zou
verdienen."
Maar wij voelden ons niet arm,
en we voelden ons niet "misdeeld" of "tekortgedaan". Wij waren perfect
tevreden met wat we hadden, we waren perfect gelukkig in ons gezin.
De normen van vandaag om te bepalen of een gezin "arm" is, zijn niet meer dezelfde als toen. Vandaag ligt de "armoedegrens" op 2.341 euro netto per
maand (en nee, dat is géén tikfout) voor een gezin met twee kinderen; een
inkomen waar mijn vader indertijd alleen maar kon van dromen. (Terloops: het gemiddeld netto-maandloon in België bedraagt 1.962 euro.) Vandaag is een
gezin "arm" als niet elk kind een
laptop heeft, én een smartphone, en als er niet elk jaar een trip naar het
zuiden van Frankrijk vanaf kan.
Nee, ik wil niet beweren dat er geen échte armoede bestaat. Er zijn
genoeg plaatsen op onze planeet waar de toestand voor veel mensen erbarmelijk
is, en zelfs mensonterend. En ja, er is heel zeker ook nog veel échte armoede
in België.
Maar ik erger me groen en blauw aan die armoede-specialisten die "armoede" willen definiëren als "een gebrek aan luxe". En ik erger me
groen en blauw aan iedereen die op die kar wil springen om zijn of haar standpunten
te kunnen verkondigen. En ik erger me vooral groen en blauw aan de media die
dit "fenomeen" opeens ontdekt hebben
omdat het pakkende reportages oplevert (en dus hoge kijkcijfers), nu er uit
corona geen sensatie meer te putten valt. Of denkt u nu echt dat de VRT-reporter
volkomen toevallig een jongetje op school ontmoet heeft dat heel spontaan de
gevleugelde woorden sprak: "Ik wou dat
mijn papa meer geld zou verdienen zodat we elke dag zouden kunnen eten"?
Klink ik boos? Ja, ik klink boos.
Ik ben boos omdat men "armoede"
definieert op een manier waarbij de helft van de mensen in België "arm" zijn. En dus ontevreden met hun lot.
En dus ontevreden omdat zij zich "in de
steek gelaten" voelen. (Zéker als
diezelfde media er een reportage op laten volgen van meer welgestelde burgers
die een zwembad van Willy Naessens in hun grote tuin willen laten aanleggen.)
En van weeromstuit zullen die ontevreden mensen op zoek gaan naar
diegenen bij wie ze hun protest kwijt kunnen omtrent de onrechtvaardigheid van
hun bestaan. En die ontevreden mensen zullen met een boze vinger wijzen naar "die anderen" die wél van alles en nog
wat toegestopt krijgen van de regering. Kortom: die ontevreden mensen zullen bij
de eerstvolgende verkiezingen een "proteststem"
uitbrengen.
Tom Van Grieken wrijft zich in de handen bij elke armoede-reportage op tv, en telt in stilte het aantal bijkomende
stemmen voor zijn partij.
En na de volgende verkiezingen zullen de media zich verbaasd en vol
ongeloof afvragen hoe het toch zou komen dat de mensen zo extreem gestemd
hebben.
|