Maandag, 2 februari 2009. Mae Chaem, Phongsara Resort.
16. Achter elke stam een nieuwe stam.
Vanmorgen vertrokken uit ons varenbos. Onze eerste doel van de dag was de Surin waterval, maar eerst moest er heel dringend getankt worden. In t tankstation kwamen we tot een vreemde ontdekking : we zijn er in geslaagd een volledige tank diesel op te rijden in wat eigenlijk een benzineauto blijkt te zijn. En die vriendelijke auto die heeft ons desalniettemin braaf bergop, bergaf en door 2000 bochtjes geloodsd. Onbegrijpelijk.


Een vogelverschrikker.

Een echte boer.

Onderweg naar de waterval passeerden we een heel groot veld waar mensen van de stam met de "matrozenkraagjes" en die met de cirkels op hun kleding dikke wortelen aan 't plukken waren. Zo raakte ik alweer aan een gezonde lunch : lekkere sappige wortelen met veel meer smaak dan de Belgische. Op deze hoogte zouden ook grote zonnebloemenvelden in bloei staan in de maanden november en december, dan zien de bergen knalgeel wat een prachtig zicht moet zijn. Maar dat is het nu ook al, met al de vergezichten op de lege rijstvelden, herfstbossen met de reuze teakbomen en de mini-huisjes tegen de bergwanden. Vandaag hadden we 't gevoel dat we 't land helemaal voor ons alleen hadden.

Het wortelenplukken. Een familieaangelegenheid.


Bij de Surin waterval van wel 100 meter hoogte - een hele sappige ondanks het droge seizoen - kwamen we 1 romantisch koppeltje tegen. Hij hoorde tot de cirkeltjesstam en zij was van de concurrentie. We hebben er lekker in alle rust gepicknickt met een zak mangosteens, sesamkoekjes, gedroogde bessen, vanzelfsprekend knapperige, sappige wortelen, en liters verdunde ice-tea. En iedereen die me zo bang had gemaakt voor de drukte in Thailand... we zijn bijna overal alleen, we hebben buiten Sukhothai geen enkele touringcar met toeristen gezien.



Deel 2 : De norm van beschaving.
Omdat de wegen in zo'n perfecte staat zijn, en er ook veel meer zijn dan er op de landkaart vermeld staan, hebben we besloten om niet langer de grote baan te volgen en die onnodige reuze omweg te maken via Mae Sariang naar Chiang Mai, uiteindelijk hebben we daar niks te zoeken. We gaan dwars door het binnenland rijden en we zullen dan wel zien waar we eventueel stranden. Uiteindelijk hebben we nog twee dagen alvorens we aan de luchthaven moeten zijn en kunnen we beter rustig van 't landschap genieten dan langs hoofdbanen te rijden.

Tja, onze Trees weet natuurlijk niet álles... Maar onze Paul ook niet...

Rijstvelden in verschillende stadia van groei.




Piepjonge rijst...



Uren later en vele kilometers verder, langs hoge en verdraaid steile kronkelwegen met schitterende uitzichten, kwamen we in het dorpje Mae Chaem. Het bleek zelfs uiterst geciviliseerd te zijn, toch als ge als norm van beschaving de aanwezigheid van een 7/11 hanteert. Ik trakteerde mezelf maar onmiddellijk op Paul's eigen uitvinding : de smos-dog. Want ge weet toch maar nooit of er 's avonds nog iets deftigs te bikken valt
Een goed-doorvoedde vrouw is er twee waard.

Achterin een pick-up truck is plaats voor vanalles. Vooral voor bomma's.

Die rustig hun diner verorberen terwijl de kinderen shoppen in de 7/Eleven.

Nee, die is niet vastgebonden die stond daar volledig los op te dansen...
Onverwacht vonden we iets later zelfs nog een heel degelijk hotel eigendom van een Fin die met een Thaise getrouwd was en nu Engels op zijn Thais sprak. Héérlijk, alleen jammer dat ge geen woord meer van de mens zijn polyglotte gebrabbel kon verstaan, maar zijn drinkgewoonten hadden daar misschien ook wel iets mee te maken. Het "resort" (alles noemt hier resort, het is een zeer rekbaar begrip, ze kunnen die dingen hier misschien beter "ressorts" noemen dan rekken ze nog beter) lag lekker buiten het dorpje, op een heuvel met een mooi zicht op de hoogste berg van 't land, de Doi Inthanon. We geraakten er zelfs nog aan een chaotisch maar toch degelijk maaltje. Een driedubbel doorvoedde vrouw is er drie waard.
|