Donderdag, 29 januari 2009.
Lampang River Lodge.
12. De wisselkoers van de gelukskiezel.
Ik vond het best jammer om dat mooie hotel in het plezante Sukhotai te verlaten, het had fijn geweest er gewoon een dag te kunnen zitten schrijven in de rustige tuin rond het zwembad. Maar we moeten voort anders hebben we net een dag te weinig om onze rondrit in 't hoge noorden te kunnen maken.

Hotel "Le Charme"...

Afscheid van de vechtvis aan de receptie...
Bij ons laatste ontbijt waren de eieren zelfs goed gebakken. Iets op papier tekenen helpt dus. Spijtig genoeg kunt ge niet alles wat ge wilt bekomen tekenen. Ik toch niet. Trouwens ik vind pantomimes spelen om iets uit te leggen nog altijd veel plezanter.
Nadat ik één van mijn mooiste bloesjes, waar ik toch maar uit zou barsten, kado gegeven had aan de lieve receptioniste verlieten we het charmante Le Charme. Een hotel dat zijn naam nu eens níet gestolen heeft.
Onderweg nog eens gewuifd naar al de mooie Khmerrestjes en 't platteland ingereden. Knalgroene, bijna fluorescerende, jonge rijstvelden. Vreemd wel, sommige veldjes liggen nog braak en anderen zijn net beplant en bevloeid. Het land is kurkdroog, de gele en grijze bladeren dwarrelen van de bomen en overal staan borden met brandgevaar. En toch blijven de mensen hun veldjes afbranden, nochtans probeert de regering deze vernietigende manier van landbouw zoveel mogelijk te ontmoedigen. Veel haalt het alleszins niet uit.

Geestenhuisjes in jong rijstveld.
De natuur levert hier soms felle kleurencontrasten en mooie beelden op. Frisse groene velden en daarin enkele nietige maar knalrode geestenhuisjes op paaltjes. Een eendenhoeder, gehurkt naast zijn lappententje, de wacht houdend over zijn honderden diertjes die in een poel naast de baan zwemmen.

Eendenpoel.
Onderweg naar Si Satchanalai ontdekte Paul nog een extra Khmerruïne en een heel leuke hangbrug. Niks zo plezant als huppelend over een lange hangbrug dartelen! Vooral met Paul, als die erover begint te denderen dan zit ge precies in de cakewalk van de Sinksenfoor.
Aan het einde van de brug lag tegen de oever een onooglijk dorpje genesteld. Alle ramen en deuren stonden open, elk huishouden leefde er min of meer op straat. Er hingen wiegjes met babys tussen de bomen en iets verder stonden doodskisten. Weer een paar meter verder klopten enkele vrouwen de was in grote tobbes. Iedereen moet er van iedereen weten welke kleur van onderbroek ze dragen vrees ik. En of ze er een dragen.

Met zo'n wiegje kweken ze matrozen.


Ik kocht aan een kraam een olifantje van 80 baht, ik gaf een briefje van 100 baht dus moest ik 20 baht weerkrijgen. De verkoopster kreeg de berekening maar niet gemaakt en mij wou ze niet geloven
Dus werd er een collega bijgehaald die wel moeizaam het zwaar wiskundig raadsel opgelost kreeg. Schaterlachend gaf de vrouw toe dat ze me nog 20 baht moest. Maar die had ze niet. Dus kreeg ik als pasmunt
een paar gelukbrengende kiezels! Geweldig vond ik dat. Ik zie het in België aan de kassa van de Carrefour weeral gebeuren. Vroeger heb ik In Italië regelmatig snoep of kauwgom als wisselgeld gekregen, maar gelukskiezels? Nee, dat is echt origineel.
Aangezien ik vier gelukskiezels heb gekregen moet de koers van de kiezel vandaag 5 baht zijn. Hopelijk devalueert hij niet te snel want er liggen hier wel veel kiezels en anders gaan er nóg toeristen met zakken vol keitjes naar huis gestuurd worden.

De ruïne waar het eigenlijk allemaal om te doen was bestond uit alweer zo'n mooie maiskolfvormige prang en daarachter nog een Sri Lankaanse stoepa. Het tempelgebouw was nog helemaal intact en het fronton zelfs nog beschilderd in de originele gouden kleuren. Zelfs een deel van het houtwerk van het klooster was nog authenthiek. Echt heel mooi.


Deel 2 : De spontane introductie van de luchtigere kleding.
We reden verder naar het grote historische park van Si Satchanalai, een soort Sukhothai in 't klein, en daar was het helemaal heel rustig. Niets dan bossen waarin ruïnes verspreid lagen, zalig... Alweer verdwaald in Jungle Book. Ik wou dat we de tijd hadden om te fietsen want ik vermoed dat dat hier ook wel zal kunnen. Hoewel we weer geen enkele toerist zagen, op een paar monniken op bedevaart na. Wel toverachtig zo'n een paar figuren in gele, oranje en bruine pijen die tussen de bomen rondwaren.
Eigenlijk wilden we maar 1 tempel bezoeken maar ze liggen hier allemaal achter mekaar, dus liepen we toch weer van de ene naar de andere.
Een heel grote tempel stond op een sokkel van allemaal reuze olifanten. Iemand had er net aan geofferd vandaar dat er rond elk dier zijn nek een kleurige bloemenslinger bengelde. We beklommen de stenen om ze beter te kunnen fotograferen en ineens ging het "kráááááák", nee 't was geen Thaïse madam die ons noten wou verkopen, 't was Paul zijn short die de geest gaf en van voor tot achter openbarstte. Een goddelijk moment! Ik totterde bijna van de tempel van 't lachen. De sukkelaar liep echt rond in nog een paar wapperende flarden. Als hij in die klederdracht een hotel zou moeten zoeken kreeg hij misschien wel 70% korting in plaats van 40. Ofwel mochten we gewoon niet binnen, dat kan ook natuurlijk.
Echt erg was het niet want we waren er toch alleen en onze auto stond vlakbij. Tenandere 't was ook best luchtig en verkoelend denk ik, zon short met ingebouwde airco.




En natuurlijk is mijn berengezelschap er overal bij.
Over wie zou ik anders later de kompléét waanzinnige reisverhalen kunnen schrijven?


(Ge zat te wachten op die foto van die opengescheurde broek hé?... Zijt maar eerlijk!
Ik bezit die foto natuurlijk.
Maar die op mijn blog zetten is nog een ander paar mouwen.
)
Het is hier zo stil in 't bos dat ge de reuzenbladeren van de teakbomen hoort vallen. En de broeken scheuren.
Boven op de heuvel lagen nog twee watjes, we verwachtten er ook van een mooi zicht over de rivier te kunnen genieten dus we beklommen de eindeloze trap. Op de top bleek alles dichtgegroeid dus niks panorama maar wel een mooie grote zittende boeddha die net in de bloemetjes gezet was. De gelovigen maken vaak de prachtigste draken uit gevouwen plantenbladeren. Sommige exemplaren zijn wel anderhalve meter hoog. De draak heeft rode ogen gemaakt van parels. Spijtig genoeg komt er bij al dat geoffer van planten tegenwoordig nogal veel plastic kijken. Vroeger werden alleen echte bloemen gebruikt maar nu is alles versierd met plastic topjes die in de bladeren gestoken worden. Er wordt ook niet meer genaaid maar alles is aan mekaar geniet. Zelfs de bloemenslingers zijn veelal uit plastic en na enkele weken liggen die dan allemaal "de vuilen hoop" in een hoek van de tempel te vergroten, helemaal verkleurd door de zon. Een mesthoop van plastic.

Drakenoffer, een kunstwerk volledig uit planten.

Vissend vrouwtje.
Niet simpel om op deze manier voor eten voor uw oude dag te moeten zorgen...

Op het heuveltje stond ook nog een piepklein tempeltje hoog op een trapje. Het had iets Guatamalteeks. Binnen was het amper drie vierkante meter groot maar het stond weer propvol offerbeeldjes. Vooral de plastic olifantjes en dansertjes zijn momenteel zeer in. Ge hebt ze in 't zwart maar de zuurstokkleurige zijn duidelijk aan een opmars begonnen. En tussen al die plastic rommel staan dan bekers met drank, kaarsen, wierookstokjes, enkele houten en stenen beeldjes, nep en echte bloemen, poppen, flessen, en jammer genoeg ook al de bijhorende verpakkingen waar al die prullen in meegebracht zijn. Kortom een vuilnishoop van jewelste maar ik veronderstel dat de god wel het onderscheid zal kunnen maken tussen afval en offer. Voor mij is 't soms moeilijk maar ik ben dan ook geen god.


Heel de familie wordt in de pick-up geladen.
Hoe fijn ronddwalen in dat bos ook weer was, we moesten verder anders zouden we nooit voor 't donker in onze lodge in Lampang aankomen.
Onderweg veranderde de natuur stilaan van een vlakte in heuvels en op de duur zelfs in heuse bergen van bijna 2000 meter hoogte. Hoe droog het hier momenteel ook is toch staat er nog water in de rivieren en zijn er nog watervallen. Het is hier een rijk, vruchtbaar gebied zelfs in de winter, een seizoen dat in onze ogen meer op een herfst lijkt. Een gloeiend hete herfst dan wel
De aankomst in de River Lodge was tof want het huisje dat voor ons gereserveerd was stond op palen aan een grote vijver. En toen begingen we een kanjer van een stommiteit. Ik wou van de zonsondergang gaan genieten aan een tempel op een heuvel in de buurt maar ik vond de naam onuitsprekelijk. Paul tikte dus iets onuitsprekelijks in ons Trees in maar al na enkele kilometers bleek duidelijk dat er iets mis liep. Volgens mij moesten we naar 't noorden en hadden we er lang moeten geweest zijn, Trees stuurde ons naar 't zuiden en loodste ons recht de stad in. En ze was van plan dat nog 10 km vol te houden. En Paul koos voor Trees in plaats van voor mij
In plaats van naast een feërieke tempel ging de zon heel romantisch onder achter de zetels van onze auto en wij reden naar godweetwaar. Maar het ging beslist een tempel zijn en hij zou ook midden in Lampang liggen, zoveel was zeker. Aangezien we nu toch al zo ver verkeerd gereden waren vond ik niet beter dan Trees haar doel, waar ze als een aan de leiband trekkende dolle hond op aanstuurde, ook maar te gaan ontdekken en de tocht tot het bittere eind vol te houden.
We kwamen inderdaad aan een door de maan beschenen tempel in 't midden van de stad. Gesloten vanzelfsprekend. De nieuwsgierigheid bevredigd konden we terug héél Lampang door
in 't spitsuur. Ik wou me troosten met Ferrero rocherkes uit de 7/Eleven en Paul met een koud pintje maar we kwamen buiten met onze klassieke zak ijsblokken en hopen drinken. Tot overmaat van ramp bleek na enkele kilometers dan ook nog dat ze mijn chocolaatjes vergeten in te laden waren. Nee het zat echt niet mee. We zullen dringend eens iets moeten gaan offeren.

De gesloten tempel in 't centrum van Lampang.

Na-weeën van 't Chinese Nieuwjaar.
Een dansende draak bezoekt een winkel om het volgende jaar voorspoed te brengen.
Terug in ons romantisch uitziende paalhutje bleek het een heel benepen en vooral erg donker ding te zijn, maar zo'n ramp was dat niet want t was door onze Lampang-excapade toch al zo laat dat we onmiddellijk moesten gaan dineren. Maar dat eten,... dat maakte al het gesukkel van deze vooravond ineens goed. Het was een heus buffet want hier logeerde een buslading toeristen!! Een Thais én Westers buffet! We konden ons geluk niet op! Paul heeft van alle gerechten gegeten en die is zo uiteindelijk toch aan een gang of 12 geraakt. Gul deelde hij alles met één van de vele katten in 't restaurant maar eentje daarvan was al even gelukkig en gulzig als wij en beet fors in zijn vinger. Bloed en al, dus Paul had nu eindelijk toch ook een beet en ging hem trots naar ons kotje ontsmetten.
Zelfs de Thaise dessertjes, lekker zwaar spul van sago en gefrituurde vruchtjes, waren overlekker. Nog bolronder dan we van nature al zijn waggelden we tevreden over de hangbrug naar ons hutje. Goed dat het op stevige palen staat.

"Janssens" is al op vele manieren gespeld...
Maar "Mrs. Danssews" had ik nog niet in de verzameling.