Laathi's Thailand-reisverhaal
Een autotrip van Bangkok naar Chiang Mai
Foto

www.laathi.be

  • Voorwoord.
  • Hoofdstukken
  • 1. Varkensvis.
  • 2. Kippenvel in Bangkok.
  • 3. Herberekenen, herbereken, herbereken!
  • 4. De WC des Doods.
  • 5. Chang. Chaa-AAng? ChAA-aang? Chaa-AA-aaang? Oh! ChAA-aaa-âââng!
  • 6. Een waardig einde van een trouwe broek.
  • 7. Een mahout met een hoed.
  • 8. Hapklare brokken voor Hanuman.
  • 9. Het geslacht der engelen.
  • 10. Is mijn gat niet te dik voor deze fiets?
  • 11. We maken van ons gat ne steen.
  • 12. De wisselkoers van de gelukskiezel.
  • 13. De discipline van het olifantheffen.
  • 14. Een hernia van geluk.
  • 15. De Giraffennek- en de Apenarmvrouwen.
  • 16. Achter elke stam een nieuwe stam.
  • 17. Een wandelend souvenirstalletje.
  • Mijn andere blogs
  • Laathi (homesite)
  • Mijn jeugdverhalen
  • Reisverhaal Egypte
  • Reisverhaal Thaise eilanden
  • Reisverhaal Noorwegen en Spitsbergen
  • Mijn poezenblog
  • Mijn macro foto's
  • Irma
  • 21-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4. De WC des doods.

    4. De WC des Doods.

    Woensdag, 21 januari 2009.
    Kanchanaburi, Felix River Kwai Hotel.



    Vanmorgen al een stuk langer geslapen, 't was half acht voor we opstonden. We hadden die extra uren slaap hard nodig gehad. 't Riant ontbijt was ook meer dan welkom. Paul heeft iets chinees gekozen dat zo vies rook (dooie vissen. Al lang dood.) dat ik blij was dat de wind de andere richting van mijn spek met eieren uitwaaide. Ik hou best van look maar om de dag nu te beginnen met twee bollen is van ’t goede toch wat teveel.
    Naderhand op 't prachtige terras van onze kamer gezeten. (Geen zinnig mens zou trouwens na dat chinees ontbijt nog met Paul in een gesloten kamer willen zitten.) Typen met uitzicht over de Kwai, bij 't gekwinkel van oneindig veel vogeltjes in 't hotelpark...



    Rond den tienen zijn we te voet over de spoorwegbrug gestapt naar het klein stationnetje om met een trein over de "Spoorweg des Doods" te gaan rijden. Hij loopt vanaf hier nog een 70 kilometer verder richting Birma, een trip van een uur of twee. Met al het volk dat over die brug wandelde vond ik ’t al meer de “Brug des Doods”. Hoe het mogelijk is dat hier niet om ’t uur een toerist in ’t water ploft begrijp ik niet. Het loopvlak tussen ’t spoor is net breed genoeg voor 1 persoon, en naast de sporen liggen aan weerszijden twee smalle houten planken, met gaten dan nog. Op die kleine oppervlaktes staat iedereen dan te poseren en te fotograferen en willen ze mekaar voorbijsteken in beide richtingen. En ondertussen passeert er nog een trein ook… Niet direkt een aanrader voor mensen met hoogte- of watervrees.



    Iemand met een zeer gerust geweten,, die zich gelukkig niet bewust is van
    de gruwelijke taferelen die zich hier onder de oorlog hebben afgespeeld...

    Gisteren had ik 't oude treintje al gezien en aangezien het uitgerust was met kale houten banken wou ik eerste klas rijden. Toen de ontvanger eindelijk plaats nam in zijn barakske (het stationsgebouw dus, twee vierkante meter groot) bleek er geen eerste klas te bestaan. Meer nog, er bleek niet eens een trein te komen, hij had maar liefst een uur vertraging... Zelfs tot hier zijn de moderne tijden doorgedrongen. Er zat dan niet veel anders op dan wat te gaan rondwandelen in de bangelbarangs die organisch gegroeid zijn tussen het stationnetje en de rivieroever tot ons treintje van zich liet horen. Ik wou dringend een elastiekje kopen om mijn haar op te binden tegen de hitte dus ik had alweer een doel gevonden. Echt álles verkochten ze in die bazarkes, van halfedelstenen tot eetwaar, behalve een haarspeld. Ik kreeg zelfs niet eens met gebaren - en met mijn haar in een staart in mijn handen - uitgelegd wat ik eigenlijk wou kopen! Op de langen duur heb ik dan toch de mottigste speld van Azië gevonden en de rest van de dag zou ik met twee plastieken purperen orchideeën op een fluo-fuchsia elastiekske op mijn kop rondlopen.

    Plots floot de zogenaamde "-stoomtrein-die-eigenlijk-een-diesel-was" : "tuuuuuuuuuuuuuut!" en wij sjokten blij naar 't stationnetje!
    In de eerste wagons zag ik kussentjes op de banken liggen (de rest van de trein was kaal en zat ook onprettig overvol) dus ik stapte met gezwinde tred daar naar binnen. Om er direct terug uitgegooid te worden. Dit bleken de plaatsen voor de toeristen te zijn... Maar dan van die echte, die met een touroperator reizen en braaf excursies boeken. Ik wou natuurlijk mijn plaats met mijn kussen niet meer afgeven, ah nee, ik zal daar misschien wel drie uur op een houten bank gaan zitten als 't comfortabeler ook kan! Gelukkig mochten we, mits nieuwe tickets van 300 baht te kopen, blijven zitten dus dan hebben we dat maar gedaan. Ons ticket van in 't stationnetje bleek plots niets waard te zijn nu we in de sjieke tourist-class zaten. Maar ik geef eerlijk toe, 't was 't meer dan waard en ook nog heel plezant.

    Vlak na 't vertrek kregen we al thee (probeer die maar te drinken uit een piepklein kartonnen kopje in een hobbelende trein! Gelukkig hadden de tafeltjes hoge opstaande randen en bleef het gesmos tot die zwembadjes beperkt...), bij de thee zaten koekjes, dan kwam er frisdrank en koel water, vervolgens kregen we diploma's omdat we, in luxueuze omstandigheden op kussentjes, de "Spoorweg des Doods" 'getrotseerd' hadden... Er werden t-shirts en petjes verkocht. Kortom 't was toeristisch maar 't stoorde niet want buiten was er toch niet veel te zien. We reden eindeloos door een vruchtbaar land vol maïs en suikerriet en langs weiden met buffels, wat ge nu niet bepaald spectaculair kunt noemen. We hebben ooit nogal eens koeien gezien. Op de langen duur kwamen we aan terug aan het water en werd het een beetje heuvelachtiger en daar moest de trein rakelings langs de rotsmuur rijden terwijl aan de andere kant, diep onder ons, de rivier vloeide. Dat was best indrukwekkend maar waarschijnlijk nog veel knapper om te zien als ge niet in de trein zit. De Kwai is trouwens een flinke rivier. Bruin, breed en snelstromend. Op de heuvels zagen we af en toe een gouden chedi of het gekrulde dak van een tempel schitteren als een pareltje in 't groen.



    Onderweg stapten er toeristen op die een dagtrip vanuit Bangkok maakten naar "The Bridge on the River Kwai"! Ik mag er niet aan denken!!!! Dat moet bijna zoiets als een excursie naar Aboe Simbel zijn! Een hele dag auto en trein, onderweg niks zien, en als doel "een beetje oud ijzer" zoals Paul het zou zeggen én de waterval van Coo (alhoewel we dat toen nog niet wisten).



    Omdat er onderweg toch al zo weinig te fotograferen viel was ik blij toen we aan een halte in de verte op de heuvelrug een dikke tempel zagen liggen. Vanuit het raam werd hij net bestopt door een boom dus besloot ik even uit te stappen. Snel, alleen met 't fotoapparaat in de hand. Buiten gekomen was de voorgrond weer verre van ideaal, dus nog maar 10 meter verder gelopen, en nog eens 10 meter, en nog eens 10 meter. Wel goed uitgekeken dat ik niet verder dan de laatste wagon liep. Opeens toeterde "de-stoomtrein-die-eigenlijk-een-diesel-was" maar mijn foto was nog niet goed... Dus maakte ik nog rap een andere instelling en daar vertrok de trein... Met een spurtje ben ik er naartoe gerend, gelukkig had ik gesloten sandalen aan en raakte ik goed vooruit en ben ik nog op de rijdende trein kunnen wippen (een beetje ongelukkig onelegant maar niet rampzalig). Ik zat nu wel opeens helemaal achteraan in de trein maar ik was tenminste mee. Eindelijk nog eens Indiana Janssens in aktie. Dat voelde goed.



    Het fotograferen leverde tout court nooit veel op omdat er al weinig te zien was, er enorm tegenlicht was en als ge de trein al rijdend door 't raam wou fotograferen dan waren er vooral uitgestoken handjes die een camera vasthielden te zien.
    De raamkozijnen waren dan ook nog zo vuil dat we er echt als smeerpoezen begonnen uit te zien. Helemaal onder de zwarte strepen. Kortom, het was een excursie waar enige creativiteit vereist was om er iets plezants van te maken.



    Aan boord was een toilet dat schreeuwde om eens uitgetest te worden. Iets wat ge met ware doodsverachting te lijf moest gaan : "De WC des Doods".
    Heel geestig dat ge op 40cm van de grond op twee blikken voetafdrukken gehurkt zit en u met beide armen uitgestrekt aan de wanden in evenwicht moet houden. Ondertussen wiegt en wobbelt die trein dus ge moet u goed concentreren om én te mikken én om te kunnen blijven zitten. Jammer genoeg had ik de gammele schuifdeur niet goed dicht gekregen (‘t slot was half kapot) dus begon tijdens de actie die deur van 't gedaver open te schuiven. Een ware uitdaging om u met nog maar één hand aan een muur in evenwicht te houden en met een andere hand een openschuivende deur krampachtig terug dicht te willen schuiven. Een act de “Cirque du Soleil” waardig en ’t is me nog gelukt ook. En ik heb ook weer ‘t bestaan van nieuwe spieren ontdekt.



    "De WC des Doods."



    Drijvende hotels op de Kwai.

    Op het einde van de rit was "de prijs", "het doel", "de attractie", of hoe ge het ook mocht noemen, dat ge een wandeling kon maken naar de waterval van Nam Tok Sai Yok Noi. Omdat ons treintje een uur te laat vertrokken was hadden we geen tijd om die tocht te voet te maken, we mochten de laatste trein terug niet missen… Dus wipten we samen met twee nonnekes in een open bakske dat een taxi moest voorstellen. En toen kwamen we aan de waterval… 't Is te zeggen aan een bos dat volstond met barakskes waar eten en schreeuwerige kleding verkocht werd en waar massageplatforms tussen de bomen gesjord waren... En als ge goed keek, ja inderdaad, dan liep daar een beekje tussen al dat gedoe en als ge dat volgde was er een "druppelvalletje". Ik wist wel dat “noi” in ’t Thais “klein” wou zeggen maar toch… OK, 't is 't droge seizoen, ’t heeft hier al maanden niet meer geregend, dus die waterval kan er ook niet veel aan doen dat ze geen tranen meer over heeft om te huilen over haar nietigheid.



    Ik vroeg me af of we niet beter met een bus terug zouden keren, 't zou veel sneller gaan en de trein hadden we nu echt wel bekeken, ik voelde me rijp voor een ander avontuur. En bussen, dat kennen ze hier wel!



    Kinderen op schoolreis met super-de-luxe-autocars.

    Ik stond wat te drentelen tussen de kramen en wou mijn cholesterol juist trakteren op een gefrituurd banaantje toen Paul riep dat hij een bus ging tegenhouden. Ik vond dat straffe kost want hij is momenteel ook wel vrij stevig gebouwd maar 't is toch nog geen John Massis. Maar ik liet hem doen, ik had dringendere besognes : mijn gefituurde banaan!
    Opeens hoor ik een bus toeteren, Paul roept me, ik zie hem kordaat zijn hand opsteken, en begot 30 meter verderop stopt die bus!! Ik denk er serieus over om met Paul aan Peking Express te gaan meedoen, hij heeft er duidelijk aanleg voor. Hij had dan nog een sjieke bus laten stoppen ook. Een met roze geplisseerde gordijntjes en airco!



    Mijn cholesterol treurt nu nog altijd om die misgelopen banaantjes...
    Nu kon hij eens in een keer 100 punten scoren...



    Zie hem daar zitten. Fier op zijn sjieke vangst!

    Wij bolden in alle luxe naar huis. Jammer genoeg hadden we nu wel geen idee wanneer we moesten afstappen want vanaf die bus zouden we natuurlijk onze brug niet zien... Dus met de nodige moeilijkheden aan de chauffeur gevraagd ons te waarschuwen wanneer we er gingen zijn. Ze hadden een goed zwart centje  aan ons verdiend dus dat zou wel lukken. Zestig kilometer verder nog altijd niks gehoord... Toch nog maar eens gaan vragen. En ja hoor, opeens zie ik de oorlogskerkhoven voorbijglijden (ik heb weer maar eens geprobeerd al rijdend een foto te nemen, dit wordt een reeks van de meest beweeglijke begraafplaatsen in Azië. Geen enkel graf staat stil) dus we waren véél te ver gereden, we zaten in Kanchanaburi zelf. Verdomme, daar ging onze tijdswinst. Niet veel later stopte de bus inderdaad pal in het centrum op een soort Rooseveltplein, de busterminus, en iedereen stapte uit. Heel beteuterd wilden wij dat dan ook maar doen tot de chauffeur ons zei te blijven zitten. Hij kreeg ons uitgelegd dat hij in de buurt van de brug woonde en ons zou thuisbrengen, dat we gewoon moesten blijven zitten en dat we nu eerst even gingen tanken.
    Een heel grappige situatie! Eerst gingen we dus met onze reuze bus naar een tankstation en dan reed hij naar zijn huis (hij nam het conductriceke wel mee…). Het leek wel of we een bus gekaapt hadden zoals we daar wel een meter hoog als enige passagiers boven de chauffeur zaten! En inderdaad toen hij ons dropte waren we maar een kilometer van de brug en die was simpel te vinden we moesten gewoon de treinsporen volgen.
    Aan 't stationnetje nog een paar zaken gaan kopen waar vanochtend ons oog al op gevallen was, een bewerkt stukje buffelvel, enkele gekke olifantjes en wat leuke heilige prullen voor Petit Pois zijn berenhuis, en vervolgens zwaarbeladen de terugtocht naar ons hotel aangevat. Het was weer een gewriemel aan 't begin van 't bruggeske...



    Thuisgekomen heeft Paul eindelijk eens van 't zwembad genoten. Als enige. De laatste dagen werd hier een conventie van Microsoft gehouden en daardoor was er wel wat volk  maar nu zijn die mensen vertrokken en is 't hier bijna uitgestorven.
    's Avonds waren we alweer zo moe dat we haast met onze kop op tafel in slaap vielen maar Paul wou toch nog eens iets speciaals doen. Hij wou Tom Klong Pla Kang bestellen. Niet zozeer omdat hij dat lekker vond maar hij had dat toch zó graag eens hardop uitgesproken. Ik heb het hem dan maar een paar keer laten herhalen. Uiteindelijk heeft de sukkelaar het van de klank moeten hebben en niet van de smaak want het gerecht bestond hoofdzakelijk uit bundels oneetbare vezels.

    Tijdens het eten nog wat plannen zitten maken voor morgen. Zoals altijd : hoe moe-er we zijn, hoe waanzinniger de plannen. Ik heb me nogal hoge doelen gesteld : ik wil gaan zwemmen met tijgers en olifanten gaan wassen. Ge kunt beter hoog mikken zeg ik altijd maar. Volgens mij moeten die dingen haalbaar zijn want ik heb er over horen spreken, alleen is 't heel moeilijk om hier aan zinnige informatie te geraken. Niemand weet van iets, zelfs aan de receptie van ons hotel niet. Waar ze eigenlijk voornamelijk getraind zijn om altijd maar nietszeggend te blijven glimlachen. Dat hangt dan ook op een bordje voor hun neus : "Always smile!" In 't Engels dan nog! En dat was nu juist eens één bord dat ze disreet in 't Thais hadden mogen schrijven...

    Aan de rand van de baan staan massa's reclamebordjes over alles wat hier te beleven valt maar ze zijn allemaal in 't Thais... Dat is wel heel typisch voor de mentaliteit. Ze willen hun eigen gidsen en chauffeurs hun jobs beschermen, hoe minder toeristen op eigen kracht rondrijden  hoe liever ze het hebben. Over loslopend wild hebt ge ook veel minder controle dan op mensen die onder begeleiding reizen. En in de Thaise regering zitten toch wel enkele controlefreaks, om ’t beleefd uit te drukken, en vooral zeer protectionistisch ingestelde mensen. Als buitenlander kunt ge hier zelfs geen grond noch een huis bezitten, nog niet eens een auto. Zelfs niet als ge hier als gepensioneerde komt rentenieren. Alhoewel ge – alvorens ge als gepensioneerde hier móógt komen uw centen opdoen – een gevulde bankrekening in Thailand moet kunnen voorleggen. Daar kan ik allemaal nog best begrip voor hebben maar wat ik echt gortig vind is dat bij de aankomst op de luchthaven de douaniers vragen hoeveel uw jaarinkomen is… Van curieuzeneuze controlefreakskes gesproken...

    En nu ga ik slapen en zal hoogstwaarschijnlijk dromen van een tijger met een badmuts op zijn kop en een olifant in de carwash.
    -------------------------

    Als ge de brug eens mét toeristen wil zien, of de fameuze waterval met zijn "snack bars", of een Chinees kerkhof,.. Kortom wat meer foto's om beter de sfeer van deze dag op te snuiven kunt ge vinden in het album van de dag op : http://picasaweb.google.be/laathi.webalbums/ThailandRondreisHoofdstuk4Kantchanaburi?authkey=Gv1sRgCM765oWYksq23QE#




    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs