Ze had er net een nieuwe
gevonden, in haar zwarte haar, een zilverkleurig sprietje.
Ze keek bedenkelijk naar haar
spiegelbeeld, zag hier en daar de rimpels weer verschijnen.Dat deden ze altijd wanneer ze lachte, of als
ze moe was.
Ze lachte niet.Hoe hard ze ook zocht naar een reden om dit
wel te doen, ze vond er momenteel geen.Kon niet eens lachen met zichzelf
Haar gevoelens hadden weer een
loopje met haar genomen.Een grote loop ebbend
en vloedend. Hadden haar gedachten in
sneltreintempo op de rails gezet.
Ze had tevergeefs gezocht naar
de noodrem.Tussen de was en de strijk,
in haar emmer water met citroenfrisgeur van Mr. Proper, in muziek, tv en lezen
Nergens had ze de stopknop gevonden.Tot
ze in de zon in slaap gevallen was.
En plots zag ze iets anders,
niet dat zilversprietje, niet die vermoeide streepjes in haar gezicht maar wel
de nieuwe stipjes op haar neus, haar zomersproetjes
Ze glimlachte naar zichzelf,
stapte ontspannen onder het warme douchewater en liet alles van zich afglijden.
Ach, wat zijn twee weken op een
100-jarig leven?Ze was bang maar t zou
wel lukken.
Ze zat in de brandende zon te staren naar oneindig.
Net zoals ze de nacht had doorgebracht, starend naar het niets.
Of toch, ze zag de nachtelijke uren zwevend voorbij marcheren in minuut
getelde passen, vergezeld van wat Goede Vrijdag had gebracht: een welgevulde
dag met veel gepraat, gedans en gelach, met het vooruitzicht de dag te laten
overvloeien in nacht, in rust met twee.
Murphy had het echter anders gezien en speelde zijn rol van onvervalste
spelbreker, in minder dan geen tijd, nog net de ruimte latend om smalend het
avondmaal in versneld tempo en onaf te zien verorberen.
De welverdiende rust was niet gekomen, enkel de stilte had haar, nog
voor de nacht bestond, als een blok beton beklemmend overvallen en liet niet
los.
Ze was uiteindelijk opgestaan, halfweg de voormiddag, op zoek naar wat
ontbijt en koffie.
Geen twee uur later was ze alweer verdwenen in haar schuilplaats, daar
waar voelen en denken vervagen.Na een
laatste blik, gekruid met welgemeende verwensing naar haar wekker, dreef ze weg
naar het land waar beelden spreken en stilte broeierig druk kan zijn, waar
niets is wat het lijkt meestal.
Twee ademzuchten vóór het eerste binnenkomend belletje, was ze
klaarwakker.Een stil gesprek met twee,
doorheen de zeeziek makende windvlagen.
Ze stond op, douchte, kleedde zich zomers aan, fronste onderweg naar het
terras verbaasd haar wenkbrauwen: haar kopje koffie stond nog op tafel,
onaangeroerd koud.
Ze dacht t Is Stille Zaterdag, zette zich neer, voelde de warmte van
de zon, de hevig strelende wind doorheen haar haren en hoorde het enthousiaste
zingen van de kanaries van de buren..
Ze wist dat het nog veel te
lang veel te stil zou zijn maar ook dat ze die Murphy, op een ongekend tijdstip
in de toekomst, een onvergetelijke les zou leren .
Weggegleden uren Zwevend In het donkere onbewuste Heel even, Af en toe, Rakend aan het oppervlak Dobberend meegedreven En dan weer Zachtjes Gedragen Op onzichtbare lagen Ondergegaan In de warmte Van een diepe slaap
Een hoek van t terras door zon nog net niet gestreeld zoevend zacht geluid van cirkels vliegende duiven klapwiekende vleugels voor t concert van kanaries zuurstof snuiven vermengd met kopje-verse-koffiegeur in ademende stilte zicht op oneindig blauw