Maagdelijk zacht
gevlokt tapijt
wit gras gevleid
als mals kristal
gevulde dons
Voorzichtig
heel bewust
mijn eerste afdruk
deze winter
zacht krakend
klevend aan mijn laars
in de nog donkre morgen
Ik hou van
het geluid,
de geur,
t gevoel
van sneeuw
met jou erbij ...
Ze was met een rot gevoel wakker geworden na opeenvolgende nachtmerries
over dood en verderf.
Haar schouder en nek zaten pijnlijk vast.
Haar maag kromp ineen bij de gedachte dat ze morgen weer werken moest.
29 jaar bij hetzelfde bedrijf waarvan 26 jaar voor de big boss.Een man die al 14 jaar over de pensioenleeftijd
zat.Een, met de jaren, verbitterd man,
zonder schroom, zonder scrupules, die over lijken ging, niemand spaarde.Zelfs zijn directie kreeg mokerslagen,
willekeurig uitgedeeld, naargelang zijn humeur, naargelang wie zal ik vandaag
eens pesten.
Hij vertelde haar ook letterlijk, zon 4 jaar geleden, dat hij op een
leeftijd gekomen was waarop hij zou doen en zeggen wat hij wou, zonder rekening
te houden met hoe een ander zich daarbij voelde of hoe een ander erover
dacht.Daarvoor was hij te oud geworden,
had hij beklemtoond.
Het kwam er dus gewoon op neer dat iedereen voor hem moest plooien.
Met de jaren had de financiële rijkdom het inderdaad van zijn mentale
rijkdom overgenomen.
Hij kon alles kopen dacht hij.
Misbruik van macht, duidelijk verlies van eigen zinnen.Niemand kon hem tegenhouden.
Zelfs zijn eigen kinderen ontsprongen de dans niet.Ze werden aan de leiband gedwongen te volgen.
Het was dat of de geldkraan zien toedraaien
Hij was de patriarch.Zijn wil
was wet.
Zelf werd zij gerangeerd.Hij kon
haar, sinds 9 jaar 4/5 deeltijds werken, niet meer aan.
Ondanks de duobaan met haar collega.Dus reorganiseerde hij.
Haar duo-collega zou haar plaats innemen en zelf schoof zij met haar
bureau enkele meters vooruit.
Tussen hen kwam een paneel, zon 40 cm van hun neus.Zoals kippen in een legbatterij.
Achter haar kwam een mannelijke collega - waar ze het goed mee kon
vinden - te zitten.
Alleen kon ze nu al zijn hete adem in haar nek voelen.Het zinde haar niet, iemand die constant op haar
rug, scherm en activiteiten zat te kijken.Zo volledig tegen de natuur van de mens in, een gevoel van onveiligheid,
een mes in de rug.Ze hoefde geen
rugdekking.
Ze zou één en ander met de binnenhuisarchitecte bespreken en trachten te
regelen, tegen de wil van de baas in.En ze zou haar bureautje zo indelen dat het opnieuw haar nest zou
worden.
Door de chaos in zijn hoofd trof zijn beslissing een 10-tal pionnen
die in zijn spel verplaatst werden.
Haar duo-collega zag er erg tegenop, was ongelukkig omdat ze het werk
dat ze graag deed, niet meer mocht doen.Ze besefte ook dat zij nu de pispaal zou worden, dat zij zou incasseren.Neen, niet onmiddellijk in het begin zou
hij poeslief zijn - wel binnen enkele maanden of misschien weken, naargelang de
snelheid van zijn dementie toenam.
De mannelijke collegas die getroffen werden, waren al even ontevreden,
nog meer gedemotiveerd, voor zover dit nog kon.De algehele demotivatie sleepte nu al maanden doorheen het bedrijf aan.
Zelf kon het feit dat ze minder voor hem zou werken haar niet schelen,
integendeel.Hij kon haar niet
meesleuren in zijn dementerende puinhoop.
Ze kreeg er nieuwe taken bij en dat zag ze wel zitten.Het betekende ook dat ze een volle dag per week
2 verdiepingen lager zou zitten, ver uit zijn buurt.Ze zou er nieuwe dingen leren bij een leeftijdsgenoot
die ze al haar ganse loopbaan kende.En
ze kwamen al even lang goed overeen.
Aan alle negatieve zaken waren steeds positieve terug te vinden.Dit had ze geleerd, vooral het laatste
jaar.Een zwaar jaar, waarin ze enorme
stappen had genomen om haar leven zelf in handen te nemen, steeds maar
vooruit.Met de steun van haar
zielsvriend, die haar telkens opnieuw opving en haar, met zijn nuchter inzicht,
alles vanop afstand liet bekijken door te praten en te analyseren, geduldig,
begripsvol en warm knuffelend haar tranen opvangend telkens ze weer stroomden.
Ze had zichzelf niets te verwijten.Ze had voor de big boss altijd gedaan wat hoorde, zelfs méér.
Haar inzet was er altijd geweest, was steeds gegroeid.Maar voor hem was het nooit goed genoeg. Er
was maar één iemand in het bedrijf die nadacht en werkte.De rest waren allemaal parasieten. Bovendien
moesten al die parasieten nog betaald worden ook.
Menigmaal kreeg ze de vraag, van binnen en buiten het bedrijf, hoe ze
het bij hem zo lang kon volhouden, hoe ze zijn pesterijen naast haar kon
neerleggen.Haar antwoord was steeds
dezelfde: met vallen en opstaan, door te proberen vriendelijk te blijven en te
weten wanneer je wel of niet kon reageren.
Ze had altijd haar gedacht gezegd, zolang hij mentaal nog in orde
was.De twee laatste jaren was dit
echter onmogelijk geworden.Van zijn
kant kwam enkel nog agressie.Niet
alleen naar haar toe, wel naar iedereen die op één of andere manier met hem in
contact kwam.Velen waren er ondersteboven
van, dropen vernederd af, de staart tussen de benen.Vroeger vond ze dit verschrikkelijk maar ze
had geleerd dit van haar af te zetten.Ieder moest maar voor zichzelf opkomen.
Ze besefte ook dat iedereen wist dat deze reorganisatie of liever het
overhoop halen van een goede organisatie, niet aan haar lag, noch aan haar
collegas.
Het was de zinsverbijstering van een zichzelf verliezende, verbitterde,
machtsgeile, eenzame, oude man die almaar sneller zn stempel wou nalaten voor
hij definitief van het levenstoneel zou verdwijnen.
Het enige wat hij zou nalaten was après moi le déluge.Een onmogelijke nalatenschap voor de
opvolgende generatie, die nu met lede ogen moest aanzien en zwijgen.