De boodschap was duidelijk
zwart op grijs.
Dus zweeg ze maar en gaf de onbepaalde tijd
die nodig was om rust te vinden.
Ze rolde zich in foetushouding,
in haar vertrouwde blauwe zetel,
onder haar rode deken.
Ze sliep er al drie nachten.
Ze sliep er goed.
Een diepe slaap om even
alles van het leven te vergeten.
Haar dag bracht ze dan door,
als een bezetene,
gestort op werk, om niet te denken,
niet te voelen.
Oude dossiers uitpluizen
om nieuwe dingen te ontdekken.
Eenmaal alleen in huis,
hield ze zich bezig met zinvolle
en absurde dingen.
Absurd paste bij haar,
want gek was ze wel, een beetje toch.
Ze was altijd al anders dan de anderen geweest.
Gevoeliger op alle vlakken, door anderen niet te vatten.
Alleen hij wist het. Hij wist het en herkende het.
Ze herinnerde zich een warme dag in t bos,
gezeten op een rustige plek, midden in het groen.
Het onderwerp kwam toen ter sprake, vanzelf.
Over dingen die gebeurden, als kind al en nog steeds.
Aanvankelijk beangstigend,
maar nu deel van het dagelijkse leven.
Niet te verklaren. Het was er en verdween dan weer.
Het was een opluchting, die herkenning, die erkenning.
Mekaar begrijpen, mekaar niet gek verklaren om gebeurtenissen.
En daarom wist ze ook dat tijd het enige was dat ze hem nu geven kon.
Zn geur, zn kleur, zn lach verscheen, al zat hij mijlenver.
Zelfs s nachts werd ze er wakker van .. voelde onzichtbaar zijn aanwezigheid.
Gerustgesteld viel ze dan weer in slaap.
Tijd
.hij wist, ze zou er altijd zijn.
26-02-2013 om 00:00
geschreven door Fieke
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Categorie:Zij
|