Hij weet nu ook dat hij heel ver is
gegaan, dat hij als een ketter heeft gesproken. Als verwijt echter, rijst bij
dit alles een stem op in hem: jij die de
Bijbel leest en zo graag interpreteert, jij die het waagt bepaalde vermeldingen
in de eerste plaats als geschiedkundig te zien, wat ware je spiritueel leven
geweest - wat ware dit van het westen geweest - indien er nimmer een Bijbel,
een Mozes en een Exodus-gebeuren, wellicht nooit, een auteur van Exodus vers 3,
14 and God said to Mozes: I AM THAT I
AM - waren geweest?
Hoe zou jij dan geschreven hebben over
die God van jou, waarvoor je namen zoekt zonder er ook maar een te vinden die
je acceptabel vindt, hoe zou jij dan die godsidee waar je naartoe gezogen wordt
omcirkeld hebben?
Zou je, lezend in de mens die je bent,
lezend in de natuur rondom jou en in wat
je denkt de Kosmos te zijn, zou je tot eenzelfde conclusie gekomen zijn en, zou
je leven een zelfde weg zijn opgegaan?
Zou je uitgeroepen hebben toen je,
dankzij een uitzending van de BBC over het bijstellen van de Hubbletelescoop,
de eerste beelden hebt gezien, van een
punt van niets in het Universum, uitgestreken nu in duizend nooit geziene
kleurschakeringen, zou je dan uitgeroepen hebben dit is het hologram van God?
Het zijn vragen die hij wel nimmer
beantwoorden zal omdat hij voldoende weet dat onze wereld de Bijbel nodig had,
en dat hij de Bijbel nodig had, opdat hij zijn zou en denken zou zoals hij is.
En dat hij de Bijbel nodig had om de sprong te wagen van een humane God naar
een kosmische God om die ingeborenhunkernaar,
te beantwoorden. Met dit voor ogen is het duidelijk dat de Bijbel een
gereveleerd boek is, omdat het ons veel verder kijken laat dan wat erin te
lezen staat, en ons onvermijdelijk op de weg zet die naar Elohim leidt, wie of
wat ook deze zou kunnen zijn.
*
En alles in deze dagen vloeit naar
eenzelfde begrip toe. Op de markt in de schaduw van de Sint-Jacobskerk, waar
hij vorige zaterdag rondliep, had hij een boek gekocht dat nog amper
samenhield, en er nu in bladerend leest hij, dat de priesters van Memphis en
Thebe:
Enseignaient quil y avait un Dieu unique et
suprême, qui avait conçu le monde par son intelligence, avant de le faire par
sa puissance et par sa volonté*.
Of, omgezet, dat deze priesters ons
leerden dat er een grote en enige God was die de wereld geschapen had eerst met zijn geest alvorens deze te scheppen met
zijn kracht en zijn wil. Dergelijke zinnen, weliswaar uit hun context gehaald,
maar zich bevindend in het domein van het Onnoembaar-Onzichtbare, houden het
mysterie van de schepping levend in hem en hij is er gelukkig mee. Hij heeft
een getuige gevonden voor wat hij las bij Fabre dOlivet; ook hij leest nu de
schepping als vooreerst een nadenken over wat en hoe het gebeuren moet en pas
de uitvoering ervan op de zevende dag.
De mens van vandaag meent dit mysterie
opgelost te hebben door het uitdokteren van wetenschappelijke formules waar
onder de Big Bang-theorie. En eigenlijk ligt deze theorie hem heel goed, niet
alleen omwille van het feit dat de paus ermee gediend was, zoals hij las bij
Steven Hawking, maar omdat de priesters van Memphis en Thebe, en zoals het
vertaald staat door Fabre dOlivet, aanvaarden dat er een Denken moet geweest
zijn vóór de Big Bang.
Dan is daar ook de schitterende wijze
waarop de schepping vertolkt wordt in het epistel van de mis van de Onbevlekte
Ontvangenis 8 december - indien dit epistel bewaard is gebleven?. In elk
geval, zijn missaal, die bij hem het beeld oproept van de zondagmorgens uit
zijn verre jeugd, liegt er niet om want hij leest er:
Dominus
possedit me in initio viarum suarum antequam quidquam faceret a principio ...,
of de Heer bezat me in het begin van zijn wegen nog voor welk werk ook, vanaf
het begin, vanaf de eeuwigheid ben ik gevormd geweest ... vóór dat de aarde
ontstond ...
Een tekst die de kerkvaders zijn gaan
halen uit het boek Spreuken, hoofdstuk 8, verzen 22 tot 35 die handelen over
de Wijsheid. En Fulcanelli die schrijft, dat
met Wijsheid hier de Moeder maagd wordt bedoeld: qui nest autre chose que la personnification de la substance primitive
dont se servit, pour réaliser ses desseins, le Principe créateur de tout ce qui
est.
Die niets anders is dan de
verpersoonlijking van de oer-substantie waarvan het scheppend Principe van al
wat is, gebruik maakte om zijn doel te verwezenlijken. Wat enkel betekenen kan
dat het, het oerbeginsel is la substance primitive van Fulcanelli,
de purée initiale van Hubert Reeves
- die bezeten werd, bevrucht werd door le
Principe créateur. Wat op heel
weinig na, aanleunt bij wat de priesters van Memphis en Thebe wisten te
verklaren.
Dit is dan het poëtische beeld van de
Big Bang dat de Bijbel ons voorhoudt, diepzinniger dan welke wetenschappelijke
formulering ook. Maar als het Dominus
possedit me in de King James versie zo prachtig vertaald wordt door: The Lord possessed me, waarom
Willibrordus, waarom Osty, dit vers verkrachten door het te vertalen: Jahwe schiep mij, Le seigneur ma créée?
*Esprit du Dogme de la Franche Maçonnerie, par le
F.M.R. de Settio H.Tarlier, libraire-éditeur, Bruxelles, 1825, pag. 9.
** Fulcanelli: Le
Mystère des Cathédrales et linterprétation ésotérique des symbols hermétiques
du grand oeuvre édité à Paris, chez
Jean-Jacques Pauvert, 3e edition, 1963.
|