Gisteren heb ik me nog eens op universitaire gronden gewaagd. Het was lang geleden, bijna 3 maanden. Dat is mijn eigen schuld, daar ik mijn inschrijvingsgeld niet ten volle heb benut te wijten aan onoordeelkundig gespreide inspanningen met als gevolg een niet langer vereiste opkomstplicht in de zomermaanden zoals we juli en augustus plegen te noemen.
Het nieuwe academiejaar begon alvast met een niet te onderschatten nieuwe uitdaging. Een van de verschillen met het vorige jaar is dat ik vanaf nu een aantal verplaatsingen richting campus zal maken met de automobiel. Om op het universitaire territorium te geraken dient de kandidaat-indringer zijn nummerplaat te registreren, een act die ik onlijn heb voltrokken. Tussen de digitale daad en de tastbare realiteit ligt evenwel een zee van onzekerheid. De avonturier in mij liet zich niet van de wijs brengen en draaide onvervaard de oprijstrook van de unief in. Daar werd ik opgewacht door paaltjes en een rood verkeerslicht. Beseffende dat het wellicht nogal onnozel moet hebben geleken, zette ik toch mijn sympathiekste gezicht op. Onnozel gezicht of niet, mijn aanpak wierp vruchten af: een van de paaltjes begon van verlegenheid de grond in te zakken, het kaboutertje achter het rode licht tuimelde met zijn kaars naar beneden en verlichtte gelijk het groene glas. Ikke binnen, hoera! Mijn eerste test met onderscheiding afgelegd.
Die 3 maanden afwezigheid hebben een zekere verafstandelijking teweeggebracht, een soort vertrouwde ontwenning. Om terug een beetje in de sfeer te komen, om mijn plaats te hervinden, zette ik mijn zintuigen open op zoek naar herkenbare punten en meer nog naar bekende snuffels. De herkenbare punten kwamen snel, de gebouwen en gangen van vorig jaar zijn nog even lelijk. De bekende snuffel liet langer op zich wachten. Veel snuffels gezien, maar niet zo gauw eentje die me bekend voorkwam. Geen medestudent, geen professor, geen vogel die me groette. Lonely in the crowd. Toch ben ik niet als een vreemde van de campus gevlied. Ik overwoog de steven alweer huiswaarts te wenden, maar besloot eerst tijd te maken voor een hartverwarmertje. Het magische moment kwam daar uiteindelijk toch, uit een onverwachte, maar bijzonder aangename hoek. De eerste bekende snuffel die ik dit jaar zag op de universiteitscampus, de snoet en de glimlach die me helemaal deden thuiskomen, waren die van de koffiemevrouw in de kantine.
Toen ik vijf minuutjes later van mijn verkeerde koffie zat te slurpen en de bedrijvige atmosfeer rond mij bekeek, voelde het al alsof ik nooit was weggeweest.
Les van de dag: voor ge hem smeert, drink uw koffie verkeerd.
16-09-2009 om 10:04
geschreven door Jordi Puixants
Dinsdagmiddag. Ik zit in de wagen, de radio staat aan. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht op een tweevaksbaan. Ik sta op het rechtervak, naast mij is een grasperk en daarnaast een andere straat die parallel loopt aan de mijne. Aan het einde van de parallelle straat zie ik een verkeersbord dat een bepaalde richting aanwijst. Dáár had ik moeten zijn, in die parallelle straat, zodat ik rechtsaf kon slaan in de richting van mijn bestemming. Uiteraard sta ik op de verkeerde weg, van hier kan ik niet naar rechts. Ik kijk het groene verkeersbord licht verwijtend aan, maar dat kijkt nauwelijks terug met een aan arrogantie grenzende onverschilligheid, zijn neus naar rechts. Vervloekte borden die veel te laat geplaatst staan, ik moet nu wel rechtdoor.
Dinsdagochtend. Ik zit in de wagen, de radio staat aan, het regent niet. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht op een veelvaksbaan. Ik sta op het linkervak. Dat is zo omdat mijn gps me opdroeg dat te doen. Hou links aan, maar op het schermpje zie ik dat ik eigenlijk rechtdoor had gemoeten. Onmogelijk om dit nu nog te corrigeren, ik ben omsingeld door andere autos die verkeerd zijn. Ik kan niet anders dan links af te slaan, recht in een lange laan met wel vijf rijvakken. Mijn gps schiet in een kramp en herhaalt voortdurend binnen 100m, sla rechts af. Sla rechts af. Nog steeds onmogelijk, ik zit op het uiterst linkse vak en de verkeersdrukte laat me niet toe om zelfs maar één vak op te schuiven. Ik krijg zin om in plaats van rechts mijn gps af te slaan. Mijn gps geeft mij het gevoel een rij-onbekwame oen te zijn, wat wellicht klopt, maar dat hoeft niet zo onder mijn neus gewreven te worden. Door de communicatiestoornis tussen mezelf en mijn gps (niet toevallig een vrouwenstem) rij ik in een totaal verkeerde richting die ik pas kilometers verderop enigszins kan goedmaken, door tunnels en langs onbeminde huizen. Ik moest wel rechtdoor.
Dinsdagavond. Ik zit in de wagen, de radio staat uit, een CDtje speelt Roxy Music. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht, omdat stilstaan voor het groene tegen onze maatschappelijke conventies is. Ik ben op mijn gemak (nochtans zonder papier). In de straat rechts van mij staat het huis met daarbinnen mijn appartement. De gps steekt ver weg, nergens een verkeersbord. Mijn uur van wraak is echter gekomen, deze keer hebben ze mij niet liggen. Het kaboutertje achter het rode verkeerslicht dondert met zijn kaars naar beneden tot achter het groene glas. Met een luide lach vol zoete, wraakzuchtige voldoening rijd ik rechtdoor, haha!, recht tegen een kapelleke.
Welke les hebben we vandaag geleerd: wilt ge altijd rechtdoor, kijk dan naar voor.
15-09-2009 om 23:48
geschreven door Jordi Puixants
Wie zijn broekske laat zakken, vergeet best niet een boekske mee te pakken. Deze oude Keltische wijsheid wordt anno 2009 nog traditiegetrouw toegepast door de mannelijke bevolking van dit land. De man en zijn boekske, ze vormen een onafscheidelijk duo wanneer het erover gaat om op het gemak te zijn. Het is bijna niet te verwoorden hoe sterk de correlatie is tussen het op het gemak lezen van een boekske en het effectief voelen verminderen van druk, meer bepaald de neerwaartse. Onwelriekende zaken die hem hinderen in zijn dagelijkse bezigheden vallen als stenen in het water wanneer een man op het gemak zijn boekske of krant kan lezen.
Zonder boekske kan een man niet op het gemak zijn. Tijds- en andere druk zouden hem immers overhaast te werk doen gaan in een poging de nijpende problemen die hem bezighouden weg te werken en dat is niet goed, die aanpak laat onvermijdelijk zijn sporen na, sporen waarmee de man later alsnog wordt geconfronteerd. Zichzelf op het gemak stellen is voor een man een heus ritueel, waarin flink wat tijd kruipt. Het komt er op aan zichzelf in de juiste houding te zetten, dat is zeer belangrijk om vervelende gevolgen achteraf te vermijden. Het is tevens belangrijk de broek te laten zakken, stress zit soms in een klein hoekje. Vervolgens neemt de man het boekske of de krant ter hand, terwijl hij zich nog even verzet tegen de druk die langzamerhand naar een hoogtepunt klimt. Eens de man een interessant artikel heeft gevonden, treedt de algemene ontspanningsfase in. De sluizen van de weerstand gaan open, waarbij het er op aankomt attent te blijven teneinde te voorkomen dat het zaakje niet uit de hand loopt. Terwijl de man zijn aandacht richt op de inhoud van het boekje, vloeien de zorgen en de stressfactoren uit hem weg. De onwelriekendste zaken verdwijnen eerst, daarna komen de lichtere. Waar vrouwen de fout maken om dan veel te snel weer over te gaan tot de orde van dag, beseffen mannen goed dat het venijn altijd in de staart zit en dat het bijgevolg beter is wat meer tijd te nemen om zeker te zijn dat alle spoken uitgedreven zijn. Dat kan gemakkelijk een half uur duren. Bovendien heeft het geen zin om een artikel halfweg af te breken.
Eenmaal de geest uit de fles, treedt het ontstressingsritueel de reinigingsfase binnen. Hoewel daarvoor in principe de nodige instrumenten voor handen zijn, kan het gebeuren dat de man zich in de reinigingsfase andermaal moet wenden tot zijn boekske of krant. Deze keer gaat hij op zoek naar een artikel dat hij niet zo interessant vindt.
Wanneer hij uiteindelijk opstaat, zien we een herboren man, fris van geest, vrij van druk, met welriekende handen en slimmer geworden bovendien. Waarlijk een tevreden mens.
Kortom: zonder papier voelt een man zich nooit op het gemak.
15-09-2009 om 10:12
geschreven door Jordi Puixants
AUTO IN BRAND GESTOKEN. In de Jorezstraat in Anderlecht steken vandalen een wagen in brand. Een vijftal jongeren rijdt een auto op een hoop aarde in het midden van het plein tussen de Jorezstraat en de De Bruynestraat. Daarna steken ze de wagen met benzine in brand. Het is niet de eerste keer dat vandalen in de buurt te keer gaan. Volgens de burgemeester gaat het om initimidatiepogingen naar aanleiding van de renovatie van het plein. (einde artikel)
Een vreemd artikel. Zo vraag ik me af wat een vijftal is. Zijn er dat vier? Zes? Of precies vijf? De constructie een x-tal gebruiken we naar mijn oordeel wanneer we het over grote aantallen hebben die we zo 1-2-3 niet kunnen tellen. Nog in mijn oordeel begint dat bij een twintigtal, alles daaronder is wel eentweedrie te tellen. Een vijftal jongeren = ongeveer 5 jongeren, het kan ook iets meer of minder zijn. Vreemd.
Ook leuk om weten is dat het een wagen met benzine was, niet met diesel: Daarna staken ze de wagen met benzine in brand. Waar het blijkbaar onmogelijk was om exact te zijn over het aantal jongeren, was het voor de journalist (of politieman) alvast geen probleem om het type wagen te preciseren. Vreemd.
Maar wat me het meest frappeert en wat tegelijk de reden is waarom ik dit artikel heb gekopieerd, is het begrip jongeren. Iemand zei het onlangs op een forum en ik kan niet anders dan die persoon bijtreden: anno 2009 staat jongere qua betekenis gelijk met boef, meestal allochtoon. De rellen rond metrostation Ribaucourt en in Anderlecht van twee weken geleden waren ook veroorzaakt door jongeren. Journalisten lijken dit versmukkende woord te gebruiken om niet preciezer te moeten zeggen om wie het gaat, wanneer het gaat om de etnische achtergrond, maar ook wanneer het gaat om de leeftijd. Wat zijn de grenzen om iemand een jongere te noemen? Sommigen hanteren de go-pass leeftijd van 26 jaar als bovengrens, iemand van 27 is daar geen jongere meer. Politiek partijen hebben een veel hogere bovengrens voor hun jongerenafdelingen, dat gaat vaak tot een eind in de dertig.
Een heleboel mensen lijkt er trouwens al niet meer bij stil te staan dat ze het woord boef of herrieschopper vervangen door jongere, zoals te horen is in het filmpje in de link. De newspeak heeft een verzachtende omstandigheid in zich, suggereert een achtergrondverhaal van sociale achterstelling, onvoldoende kansen en een onverwerkte cultuurclash. De term jongeren pleit de vandalen dus al een beetje vrij.
De dag waarop iemand mijn kind een jongere noemt, weet ik dus hoe laat het is.
Een van de merkwaardige neveneffecten van de menselijke evolutie is dat wij naar de wereld hebben leren kijken met het oog van een buitenstaander. Al vele duizenden jaren turen we als observatoren naar maan en sterren, naar bomen en bloemen, naar leeuwen en mieren en veel meer. Al dat getuur heeft overigens flink wat vruchten afgeworpen, veel van onze huidige technologie en wetenschap is de beloning van lange en nauwkeurige observatie.
En toch is het bizar. Want het valt toch moeilijk te ontkennen dat we helemaal geen buitenstaanders zijn. Integendeel, wij maken onlosmakelijk deel uit van de wereld rond ons. Niet alleen van onze onmiddellijke omgeving trouwens, maar ook van de onmetelijke ruimte overal rond ons. En daardoor kan het niet anders dan dat wij invloed uitoefenen op die wereld en omgekeerd heeft de wereld invloed op ons.
Wat de Aarde betreft, we worden ons stilaan bewust van de invloed die wij mensen hebben op de algemene toestand ervan. De vergelijking van de mens met een allesverslindende bacterie die in een mum van tijd een habitat verovert en vernielt, is heus niet zo ver gezocht.
We zijn ons echter minder bewust van de invloed die we (kunnen) hebben op dingen die zich ver buiten ons gezichtsveld bevinden, dingen die op misschien enkele miljoenen lichtjaren van hier gebeuren of leven of hangen of wachten. Het is ook niet zo eenvoudig om in te beelden dat een slaande armbeweging van mij hier iemand anders op een verre wereld een warm oor zou kunnen bezorgen. En toch hebben we volgens mij invloed.
Ik heb de volgende metafoor. Het heelal is een grote bol ongebakken deeg met daarin miljarden rozijntjes. Al die rozijntjes bevinden zich ergens in het heelal en niet elk rozijntje heeft zich op elk ander rozijntje en weet dus niet van alle rozijntjes dat ze bestaan. Toch kan het zijn dat een rozijntje invloed uitoefent op een ander rozijntje dat zich helemaal aan de andere kant van het deegheelal bevindt. Stel dat een rozijntje in het alfakwadrant van het deeg onder invloed van een of andere kracht naar beneden begint te zakken. Het zakkende rozijntje trekt daarmee aan de structuur van het deegheelal zelf. Die trekking kan tot diep in het deeg merkbaar zijn. Het trekkende rozijntje is zich daarvan niet bewust, de rozijntjes die er de gevolgen van ondervinden verbinden wat hen overkomt evenmin met de val van dat ene rozijntje. En doordat het verre rozijntje de invloed ondervindt van het trekken van het heelal als gevolg van de val van het alfakwadrantrozijntje, zal het met zijn reactie ook een invloed gaan uitoefenen op andere rozijntjes in andere regios van het deeg. Zo gaat dat door en op die manier kunnen we ons voorstellen dat alles met elkaar verbonden is en bijgevolg dat alles op elkaar een invloed kan hebben of heeft, ook al kunnen we het niet zien.
Tis te zeggen: tot God beslist om het deeg in de oven te zetten, natuurlijk.
07-09-2009 om 11:18
geschreven door Jordi Puixants
De krolletjesbaas dankt zijn naam aan zijn verschijning. Wie naar hem kijkt terwijl hij in zijn transparante bureel zit te werken (?), ziet meestal niets anders dan de achterkant van een computerscherm waarboven enkele krolletjes komen piepen. De krolletjesbaas is er nog maar pas, 5 maanden ofzo, en lost ruw gezegd de schaapjesbaas af, die op haar beurt ook maar een jaartje de bazenstoel heeft warm gehouden, nadat de ronde baas betere oorden had opgezocht.
De krolletjesbaas heeft weinig inhoud en laat zich dus gemakkelijk kernachtig samenvatten in 10 puntjes:
de krolletjesbaas heeft geen telefoon of microfoon nodig, hij roept sowieso altijd, zelfs wanneer je op pakweg 30cm van hem af staat
de krolletjesbaas besteedt ongeveer 45% van zijn tijd aan ons, de rest gaat naar zijn vroegere werkgever
de krolletjesbaas voert ingrijpende veranderingen door zonder iemand in te lichten
de krolletjesbaas werkt liefst 's nachts
de krolletjesbaas is een vriendelijke baas
de krolletjesbaas laat zich zelden intimideren door formele situaties en krabt en peutert ongegeneerd aan allerlei lichaamsdelen, gelukkig alleen bij zichzelf
de krolletjesbaas schrijft nooit iets op
de krolletjesbaas is niet zo geïnteresseerd in ons werk
de krolletjesbaas draagt soms 3 dagen na elkaar dezelfde kleren en heeft geen pak
de krolletjesbaas weet het niet zo goed
De opdracht van de krolletjesbaas is eenvoudig: de boel een beetje draaiende houden tot het moment gekomen is om hem te sluiten.
De door hem gekozen methode is ook eenvoudig: 100% apathie, tenzij het om borsten gaat.
In dat laatste kan ik hem nog volgen ook.
04-09-2009 om 11:35
geschreven door Jordi Puixants
De kansspelencommissie klaagt de VRT aan voor inbreuken op de wet op kansspelen. Aanleiding daarvoor zijn de reclamespotjes voor Unibet, een online gokbedrijf, die we dezer dagen kunnen horen op de radio. In België is gokken streng gereglementeerd en wettelijk sterk beperkt. Online gokken is tot nader order verboden en er reclame voor maken eveneens.
Een dikke week geleden liet de kansspelencommissie al van zich horen met het bericht dat voetbalclub Olympique Lyon vervolging riskeert vanwege zijn shirtsponsor, ook een gokbedrijf, Betclic. Daar zal al bij al niet veel van terecht komen, gok ik.
Straffer is toch de recentste overtreding, die van de VRT. Want de VRT is niet zomaar een bedrijf, het is een overheidsbedrijf. De Vlaamse overheid betaalt de openbare omroep met ons belastingsgeld, elke Vlaming is met andere woorden een beetje eigenaar. Echt merkwaardig om te zien hoe een overheidsinstantie zelf de wetten overtreedt. De kansspelcommissie, een federale overheidsinstelling, laat dus proces-verbaal opmaken tegen een andere overheidsinstelling. Die andere overheidsinstelling, de VRT, lijkt overigens niet gehaast zich te schikken naar de letter van de wet. Het nieuwsbericht dateert van gisteren, maar vanavond nog kon ik het reclamespotje met eigen oren beluisteren.
Twee dingen hierover:
ten eerste) we mogen hopelijk toch van onze overheden verwachten dat ze zich zelf aan de wet houden.
ten tweede) dit ruikt verdacht veel naar de manier waarop onze regeringen omspringen met sigaretten en tabak: de schijnheilige manier waarop de overheid miljoenen steekt in anti-rookcampagnes en rookverboden allerhande, maar intussen niet het lef heeft om roken simpelweg te verbieden. Logisch, want elk verkocht pakje sigaretten levert onze staatskas een pak centjes op. Dat er in het gokcircuit ook een pak geld rondgaat, hoeft geen betoog. Best wel lucratief dus, zeker als die reclame beginnen te maken.
Wel, dan stel ik voor dat de regering een duidelijk standpunt inneemt: ofwel illegaal en dus weren, ofwel legaliseren en dan ook reclame laten maken op de radio.
Wedden dat het iets tussenin wordt?
03-09-2009 om 20:20
geschreven door Jordi Puixants
Het is verbazingwekkend de schijnbaar onbenullige dingen waarover een mens kan struikelen.
Het is verbazingwekkend te struikelen over een schijnbaar onbenullig ding waarover je niet zo lang geleden als eens dreigde te struikelen, dat toen net hebt kunnen vermijden en er voor alle zekerheid een waarschuwingsbord bijgezet hebt.
Het waarschuwingsbord ten spijt, ben ik toch gestruikeld. Dat heeft me aan het denken gezet. Misschien is onbenullig toch niet het juiste etiket om op dat ding te kleven. Misschien moet ik wat meer gewicht toekennen aan het woordje schijnbaar. Misschien was de waarschuwing niet duidelijk genoeg.
Vraag is hoe ik kan vermijden om nog eens over dit schijnbaar onbenullige ding te struikelen. Misschien is het het beste om er uit de buurt te blijven, moet ik gewoon rechtstaan en weer doorgaan, in een rechte lijn weg van het schijnbaar onbenullige ding.
Dat het schijnbaar onbenullige ding voortaan maar anderen doet struikelen.
03-09-2009 om 11:02
geschreven door Jordi Puixants
Mijn vriendin kan haar zuchtgeweer nog eens bovenhalen, want deze blog gaat opnieuw over voetbal. Zij kan nu dus al stoppen met lezen als ze wil.
Ik ben jaloers op FC Barcelona en wilde dat ik in hun plaats was. Deze woorden stonden vandaag in enkele van de vele Spaanse sportkranten. Ze werden uitgesproken door Iker Casillas, de doelman van Real Madrid.
Ik bekijk meermaals per dag de websites van Marca, AS en Mundo Deportivo en de laatste maanden is me iets opgevallen. Regelmatig verschijnt er een kort of lang stukje met Casillas als protagonist en élke keer zingt die de lof van Reals aartsrivaal uit Barcelona. Elke keer doet Casillas positieve uitspraken over het dreamteam van Pep Guardiola. Soms gaat over bepaalde spelers (Etoo, Messi), soms over de manier van spelen en soms gewoon over het feit dat Barcelona momenteel op dit of dat vlak zoveel beter is dan Real Madrid.
Voor mij is het allang duidelijk: Casillas is een (stiekeme) supporter van Barcelona. Immers, waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Hij is verliefd op de spelstijl, op de uitstraling, op het clubgevoel en op de gepaste trots die de Catalanen kenmerkt. Casillas zal het tijdens zijn spelerscarrière nooit met zoveel woorden toegeven, dat kan hij zich niet permitteren als clubicoon bij RM. Maar wie goed oplet, merkt het aan alles: interviews, maar ook aan zijn lichaamstaal tijdens wedstrijden.
Persoonlijk vind ik dat wel charmant.
bron foto: http://www.football-pictures.net
01-09-2009 om 23:04
geschreven door Jordi Puixants
De vreemdelingen passen zich nooit aan. Deze vaak met een zucht geuite klacht ontsnapt al eens aan de gedachtengang en soms ook mond van menig autochtoon. Sinds woensdag kreeg die klacht een nieuwe dimensie: ze geldt ook voor vreemdelingen van andere planeten, zoals blijkt uit het mysterieuze verhaal over de Mexicaanse alien (http://www.knack.be/kanaal/ondertussen/namen-aliens-wraak-op-mexicaanse-boer-/site72-section177-article38449.html).
De gelijkenis met Aardse illegalen is treffend. Of de toestand op de thuisplaneet schrijnend was, weten we niet, maar we zullen de brave donder het voordeel van de twijfel geven. Zoals vele illegalen die een grens willen oversteken, lukte het deze leden van een ongetwijfeld hoogtechnologische beschaving om door de fijne mazen van het rond de Aarde gespannen net van satellieten en radars en andere militaire speurmiddelen te glippen. Niemand heeft hen zien binnenkomen, niemand heeft gemerkt dat ze zich in Mexico hebben gevestigd.
Jammer genoeg voor de onaardse vreemdelingen loopt het dan mis.
Mexico. Een beetje google-werk had de aliens zeker geleerd dat het overgrote deel van de illegalen niet náár Mexico vlucht, maar er net vandaan wil, meer bepaald richting Verenigde Staten. Maar soit, ze zullen hun redenen wel gehad hebben om toch maar Mexico te kiezen.
Mexico²: van alle landen in de wereld, pakken ze net dat waar even later een dodelijke griep zal uitbreken.
De val. Hoe valt het te verklaren dat de illegale vertegenwoordigers van een beschaving die de onze ver vooruit is, zich nogal stommetjes laten vangen in een dierenval? In hunnen blote! Niks ultragesofistikeerde wapens, niks communicatie over de planeetgrenzen heen, zelfs geen SOS-signaal naar de thuisbasis. Gewoon stomweg blijven zitten tot de vijand hen vindt.
Hadden ze zich wat aangepast aan de Aardse zeden en gewoonten zoals die gebezigd worden in Mexico, het was allemaal niet waar geweest.
De boer die het beestje vond, heeft het met enige moeite verdronken. Die verdrinkingsdood heeft de boer zelf dan weer moeten betalen met het natuurelement dat recht tegenover water staat en dat is vuur. Wraak van pa en ma alien?, zo schrijven de media, die zelf beter wat andere vragen zouden stellen: waarom heeft de boer zelf dit leuke verhaal nooit verteld? We krijgen het pas 2 jaar na de feiten te lezen. Daar moet een reden voor zijn.
Het antwoord op de vraag is simpel: iemand heeft de boer gevraagd om hierover te zwijgen. De boer doet dat, maar bouwt een veiligheidsbuffer in, steekt alle bewijsmateriaal in een grote bruine omslag, geeft die aan zijn beste vriend en zegt: Als me ooit wat overkomt, doe dan de omslag open en stap ermee naar de pers. Dat laatste is nu onlangs gebeurd.
De vragen die een antwoord verdienen zijn nu: wie heeft de boer gevraagd te zwijgen, wie heeft hem na 2 jaar dan toch maar in brand gestoken (en waarom nu ineens?) en wie is de medeplichtige journalist die dit verhaal de wereld heeft ingestuurd met een ludieke wending (ipv met een serieuze bezorgdheid, niet over de alien (die duidelijk het product was van een duister experiment), maar over de dood van de boer)?
Een beetje onderzoeksjournalist zal het spoor naar de waarheid gemakkelijk kunnen volgen: volg de verbrande lichamen.
27-08-2009 om 10:21
geschreven door Jordi Puixants
Waarom spreken onze hersenen over zichzelf in de derde persoon? Waarom ervaar ik een onderscheid tussen mezelf en mijn hersenen?
Is het fout te veronderstellen dat spreken een hersenfunctie is? Is het fout dat onze persoonlijkheid, onze ik, zich volledig in de hersenen bevindt? Of, sterker nog, dat ik mijn hersenen ben?
Wie me niet gelooft, stel ik de volgende denkoefening voor: stel dat ik bij een ongevalletje mijn rechterbeen kwijtraak. Dat zou niks veranderen aan het feit dat ik ik ben en dat anderen mij als mezelf zouden herkennen. Ongeacht of ik me een kunstbeen laat aansnoeren of niet. Hetzelfde geldt voor een verloren hand, tand, oog, vinger, haar. Zelfs een transplantatie van lever, nieren, hart, longen en andere ingewanden zou niks veranderen aan het feit dat mensen me nog zouden herkennen als Jordi, dat ik mezelf zou herkennen als Jordi met alle kennis en herinneringen en gewoontetjes die daar bijhoren.
Ik kan de redenering ook omdraaien: neem mijn nier, been of oor weg en geef die aan een ander en niemand zal zeggen dat die ander ineens Jordi-achtig geworden is. Zelfs een gezichtstransplantatie zou daar niks aan veranderen, behalve misschien een iets grotere vervreemding bij beide personen, want ik zonder gezicht en die andere met een vreemd gezicht.
Maar neem nu eens mijn hersenen weg. En zet ze eens in de schedelpan van een ander. Wie ben ik dan: de persoon met mijn lichaam, maar zonder mijn hersenen of de persoon met mijn hersenen, maar met een ander lichaam?
Volgens mij zal ik mezelf ervaren in dat vreemde lichaam en zal ik niks merken van mijn eigen lichaam, aangezien ik weg zal zijn. De herinneringen zullen zich voortaan in het vreemde lichaam bevinden, de maniertjes en de tics en de wijze van praten en denken en kijken en reageren evenzeer.
Vandaar dus de conclusie: ik = mijn hersenen. En evenzeer vandaar dus de vraag: waarom spreken mijn hersenen (ik dus) over zichzelf (mezelf) in de derde persoon?
26-08-2009 om 10:27
geschreven door Jordi Puixants
Er bestaat geen klein grut meer in Europa. Tot deze conclusie kwam doelman Stijn Stijnen vorige week na de moeizame thuiszege van zijn Club Brugge tegen de Finse middenmoter Lathi. Club won met 3-2, maar het had bloed, zweet en tranen gekost tegen een tegenstander die Stijnen voor de wedstrijd mogelijk eerder bij het klein grut had ingedeeld.
Stijn Stijnen, het siert hem, rekent Club Brugge nog altijd tot een soort Europese middenmoot, in elk geval in principe superieur aan Finse, Letse, Kazachse en andere onbekende ploegen. Vroeger, zon 20 jaar geleden, zou Lahti geen probleem gevormd hebben voor een Belgische voetbalploeg, een formaliteit dus. Twintig jaar geleden won KV Mechelen nog een Europabeker, won het ook de Europese Supercup, speelde Anderlecht een finale, speelde Antwerp een finale en waren de Rode Duivels een te duchten ploeg op elk WK, iets wat tot uiting kwam in het feit dat ze een hoge ranking kregen in de computerspelletjes.
De conclusie die Stijnen trekt is toch opmerkelijk, want ze zegt vooral veel over hoe Stijnen naar het Europees voetbal kijkt en nog meer over hoe hij naar zijn eigen werkgever kijkt. Die zal wel blij geweest zijn met zoveel complimenten, want zelf zal Club misschien al wel een andere conclusie getrokken hebben. Want wie af en toe een wedstrijdje meepikt uit de Champions League, de Premier League of simpelweg van, cliché, FC Barcelona, die komt mogelijk toch tot iets andere bevindingen dan prof Stijn Stijnen. Stijnen zou zelf misschien ook wel op andere gedachten te brengen zijn indien we Club Brugge een reeksje wedstrijden konden laten afwerken tegen de top-3 van Spanje, Engeland, en Italië en tegen de top-3 van Finland, Litouwen en Slovenië.
Na die wedstrijden hebben we waarschijnlijk een duidelijk antwoord op de vraag of er nog klein grut bestaat in Europa en, belangrijk, of Club Brugge daar intussen misschien deel van uitmaakt.
03-08-2009 om 08:19
geschreven door Jordi Puixants
Hoe komt het dat apen nu niet meer evolueren tot mensen? Met deze woorden verwoordde een goede vriendin haar twijfels over de evolutietheorie van Charles Darwin. Indien het waar is dat mensen afstamden van apen, hoe komt het dan dat apen nu niet meer voortevolueren tot mensen?
Geen onlogische vraag waarover wellicht al veel biologen, voor- en tegenstanders van Darwin, over nagedacht zullen hebben. Het antwoord is eenvoudig, maar misschien moeilijk te vatten of in te beelden. De vraag die mijn vriendin stelde vertrekt van de foute veronderstelling dat wezens/dieren een soort uitgestippeld pad volgen in hun evolutie, een soort vooraf vastgelegd draaiboek dat uiteindelijk leidt naar een of ander evolutionair hoogtepunt of eindpunt. Vooral mensen (of beter: uitsluitend mensen, want er is tot nu toe weinig bewijs dat andere dieren dan de mensen zich over de evolutietheorie hebben uitgelaten) bezondigen zich gemakkelijk aan de overmoedige gedachte dat wij een hoogtepunt vormen in de evolutie. De werkelijkheid is anders. In werkelijkheid zijn mensen maar één van de vele mogelijkheden die de evolutie aan levende wezens biedt. Intelligentie en met name het doorgetrokken leggen van oorzakelijke verbanden zijn onze sterkste evolutionaire wapens. Maar evolutionair gezien zijn mensen niet beter of perfecter dan mieren of paardebloemen. Biologen zouden zeggen dat evolutie blind gebeurt.
Wat de apen betreft: nergens in hun genen ligt een onvermijdelijke voorbestemdheid om uiteindelijk te evolueren tot mensen. Hoogstens hebben ze de mogelijkheid, maar opdat die mogelijkheid ten volle zou kunnen spelen, moeten alle andere omstandigheden zo zijn en blijven dat die apen bij wie die mogelijkheden het sterkst aanwezig zijn, zich meer kunnen voortplanten dan alle anderen. En dit niet gedurende 1 generatie, maar gedurende miljoenen jaren moeten de omstandigheden zo zijn dat ze de menselijkste apen begunstigen. Op dit ogenblik zijn de omstandigheden voor de apen niet gunstig, al was het maar omdat er al een slimme aap is die zich mens noemt en die slimme aap zal niet toestaan dat een concurrent de kop opsteekt.
Trouwens, aangezien de evolutie tot mens een werk van miljoenen jaren is, valt in feite niet uit te sluiten tot sommige apen misschien toch stiekem aan het evolueren zijn tot mensen. In mijn persoonlijke kennissenkring is er alvast een aantal personen voor wie ik mijn hand niet in het vuur durf steken bij welke soort ze nu precies horen.
23-07-2009 om 08:01
geschreven door Jordi Puixants
Terwijl koningin Fabiola angstvallig haar harnas oppoetst in de hoop de aangekondigde aanslag op hare majesteitelijke zelf te overleven, maken de andere 10 miljoen inwoners van dit land zich op om op de 1 of andere manier de gevolgen te dragen van de nationale feestdag die 21 juli in het Koninkrijk België nog steeds is. Voor het handjevol belgischgezinden wordt het morgen nog eens dolle pret met een mooie stoet, lekker eten en vrolijke muziek die uitnodigt tot het uitslaan van armen en benen. De harteklop stijgt, al heeft dat mogelijk ook te maken met het sluimerende besef dat elke 21 juli de laatste kan zijn. Voor het merendeel van de overige landgenoten betekent 21 juli vooral een dagje niet moeten werken, hopen op goed weer om een barbecuetje te kunnen ontketenen en geconfronteerd worden met gesloten winkels. Voor de 1 miljoen vreemdelingen in Brussel betekent de Belgische feestdag alleen die confrontatie met gesloten winkels, werken doen ze sowieso niet. Hetzelfde geldt in feite voor Herman Van Rompuy, die morgen wel present moet geven op het koninklijk défilé, al maakt de koekenbak na afloop op het paleis veel goed. Voor schrijver dezes is 21 juli een werkendag als alle andere, zij het wat beter betaald.
Voor de koning, die bijna even oud is als zijn land, is 21 juli zowat de enige dag in het jaar dat hij wél moet werken, of toch iets doen dat bij een koning voor werken moet doorgaan. Hij moet de hele dag een beetje geïnteresseerd kijken, attent zijn, zwaaien, lachen, zijn hielen laten likken en wachten tot de 3 soldaten van het Belgische leger gepasseerd zijn. Terwijl de rest van het land in zijn pyama of in trainingsbroek de dag doorbrengt, moet A2 zich in zijn best pak wurmen, zich laten bespelden met nietszeggende decoraties en zowaar mogelijk nog een zwaard omgespen. Leuk kan het voor hem nooit worden. Schijnt de zon, dan is dat protocollair pak niet te doen en gaat onze vorst ten onder aan jeuk hier en daar. Regent het, dan is er evenmin iets aan. Iedereen nat, een slecht zicht op het défilé, een aangedampte bril, een nat stoeltje, een natte poep, uitschuiven op het podium, Fabiola meesleuren in de val net wanneer die kruisboog zijn pijl afvuurt, Prins Filip zien ontploffen omdat de pijl zijn lege hoofd treft en god weet wat meer. Gelukkig is er s avonds koekenbak, dat maakt veel goed. En toch kan de dag voor A2 niet snel genoeg voorbij zijn. s Avonds, nadat Van Rompuy eindelijk vertrokken is, haast de brave koning zich om toch nog even te kunnen doen wat hij het allerliefst had willen doen en wat de meesten van zijn landgenoten op 21 juli hebben gedaan: kijken naar de koers op tv.
20-07-2009 om 23:39
geschreven door Jordi Puixants
Rond mij zie ik regelmatig mensen die in min of meerdere mate gebukt gaan onder een lichte of zware vorm van stress. Stress heeft te maken met onmacht. Onmacht heeft te maken met controle. Een gevoel van gebrek aan controle = een gevoel van onmacht = een gevoel van stress.
Een beetje stress af en toe kan wellicht niet veel kwaad. Maar wanneer het gevoel van stress ons handelen en denken zo sterk gaat beïnvloeden dat heel ons leven en onze omgeving er rechtstreeks of onrechtstreeks beginnen onder te lijden, dan wordt die stress een reëel probleem. Bovendien is aanhoudende stress een vicieuze cirkel met een versterkend effect. Een eenvoudig voorbeeld: stel dat ik op mijn werk een taak krijg waarvan ik weet dat ik ze onmogelijk tot een goed einde kan brengen en al zeker niet binnen de opgelegde deadline. Tegen mijn baas opper ik wel mijn bezwaren, maar hij of zij zet me niet alleen onder druk om de taak toch af te werken, hij zet me ook voor het blok met de professionele dooddoener we hebben geen keus. Nog voor ik ook maar één minuut aan mijn taak heb besteed, ben ik dus al gefrustreerd omdat het een onmogelijke taak is en omdat mijn baas mijn gegronde bezwaren onder de mat schuift, wat ik voel als een gebrek aan respect. Zoals ik zelf al verwachtte groeit de taak uit tot proporties die veel te groot zijn voor mij alleen en ik word langzaam maar zeker slecht gehumeurd. Mijn slecht humeur maakt me onaanspreekbaar voor mijn collegas. Het gevoel van frustratie en onrechtvaardigheid verhindert me om geconcentreerd te werken. s Avonds krijgt mijn vrouw voor een stomme prul de volle laag, het servies vliegt nog net niet in het rond. En terwijl ik net behoefte had een een stevige knuffel en haar rustbrengende aanwezigheid, jaag ik haar weg naar de televisie en spreken we voor de rest van de avond/taakperiode geen woord meer tegen elkaar. In de voetbalclub lukt me niks meer en ik vloek bij alles wat ik verpruts, na de training of wedstrijd vertrek ik onmiddellijk naar huis. Daar vind ik evenmin rust, ik heb geen honger, ik kan me niet concentreren op mijn leesboek, heb geen zin om te antwoorden op e-mails van familie en vrienden die vragen waarom ze van mij niks horen, s nachts kan ik niet slapen. Na 5 dagen (3 dagen voor de deadline) zie ik er slecht uit, ben ik slecht gehumeurd en moe, kan ik mijn aandacht nergens meer bijhouden. Mijn stress is op haar hoogtepunt, want niet alleen vecht ik tegen een onmogelijke opdracht, ik voel me bovendien rotslecht uit schuldgevoel ten opzichte van al mijn dierbaren die ik de afgelopen 5 dagen heb verwaarloosd. Hoewel ik de hele situatie met 1 woord zou kunnen oplossen, doe ik net het omgekeerde en sluit ik me de laatste 3 dagen op op kantoor en doe overuren om de taak af te krijgen.
De ochtend van de deadline rapporteer ik aan mijn baas (die er bijzonder ontspannen en fris bijzit): de opdracht is af. Mijn baas kijkt me aan en glimlacht: 7 dagen geleden is beslist dat de hele operatie niet doorgaat, het is niet meer nodig. Maar hij heeft wel nog iets anders liggen dat dringend moet gedaan worden...
Een wijze mens zei ooit: Over iets waaraan je niks kan doen, moet je je niet druk maken. Over iets waaraan je wel iets kan doen, moet je je ook niet druk maken, want daarover heb je de controle. Dus als het toch nog eens gebeurt dat iemand me in een situatie brengt waarin ik me onmachtig voel en die dus stress tot gevolg kan hebben, dan is er voor mij maar 1 echte dringende taak: zo snel mogelijk de controle terug nemen en dat kan alleen door voor mezelf mijn grenzen te trekken en daar niet meer van af te wijken. Met andere woorden: door op een beschaafde manier mijn middelvinger omhoog te steken en de stress opnieuw bij die andere te leggen.
17-07-2009 om 12:40
geschreven door Jordi Puixants
Met je lichaam doe je wat je wilt,
maar je mag in geen geval verliefd worden. Deze woorden sprak zij
helemaal aan het begin van hun relatie, een naam die ze er toen nog
niet aan wilde geven. Hij heeft daar onmiddellijk op geantwoord dat
hij het daar niet mee eens was en dat hun relatie (die zij nog zo
niet wilde noemen) onmiddellijk voorbij zou zijn indien zij zich naar
die uitspraak zou gedragen. Intussen is zij van gedacht veranderd en
het feit dat ze nog bij elkaar zijn, betekent dat ze zijn
waarschuwing in acht heeft genomen.
Meer nog, het is zelfs helemaal niet
onmogelijk dat hijzelf haar een pak minder trouw is (geweest) dan zij
hem. Er gaat immers geen dag (of vrouw) voorbij waarop hij niet een
beetje verliefd wordt. Af en toe gaat het om een collega op het werk,
of een meisje in de les, zoals onlangs gebeurde. Die verliefdheden
zijn weliswaar onbegrensd in de tijd, maar zijn volgens hem verder
niet gevaarlijk. De meeste verliefde momenten beleeft hij op straat,
in de bus of de metro, in een restaurant of een winkel.Ultrakorte
momenten van een sterk fysiek verlangen en de bijhorende projectie
van allerlei deugden in de richting van een mooie vrouwelijke
verschijning, het maakt niet uit waar. Iemand zien, oprecht denken
hoe mooi, een beetje goesting krijgen, kijken, zien of de
aantrekkingskracht wederzijds is, stilletjes verlangen, ongehoord
begeren, verder gaan, vergeten. Want daar eindigt het allemaal mee,
nog geen halve minuut nadat het voorwerp van verliefdheid uit het oog
is verdwenen, is hij haar vergeten en kan hij zich zelfs niet meer
herinneren hoe ze er uitzag. Vaak is hij zich daarvan al bewust
terwijl hij nog in volle verliefdheid zit. Reden tot droefheid is die
vaststelling niet, want per dag wordt hij misschien wel honderd keer
verliefd en honderd keer vergeet hij het achteraf allemaal weer.
Het weze dan ook duidelijk dat er nooit
wat gebeurt. Niet de geringste aanzet tot verleiding of zelfs maar
flirt vertrekt van zijn kant. Nooit raakte hij in hun relatie een
andere vrouw dan de zijne aan.En hij weet dat hij dat ook nooit zal
doen, daarvoor zijn die verliefdheidjes te relatief, te vluchtig.
Maar ze zijn er wel en de vaststelling blijft dat hij zijn vrouw
bijna 24 op 7 enigszins ontrouw is. Of, anders gezegd: net het
omgekeerde van wat ze hem in het begin zei: lichamelijk doet hij
niks, maar verliefd is hij op iedereen.
14-07-2009 om 23:16
geschreven door Jordi Puixants
Wie zich kwaad maakt, heeft de strijd
op voorhand verloren. Deze wijze woorden las ik ooit ergens in een
boek of op een website en het staat me voor dat ze worden
toegeschreven aan een Chinees. Ik spreek ze niet tegen. Wie zich laat
meeslepen door zijn woede, verliest de controle over zijn eigen
woorden en zijn verstand en daarmee finaal ook over het gesprek.
Ruzie maken is een kunst.
Begin deze week heb ik me kwaad
gemaakt. Het gebeurde tijdens een vergadering met onze
krolletjesbaas. Niet dat ik heb geroepen, wat anderen daarover ook
mogen beweren. Evenmin heb ik gescholden, op een halve keer na toen
ik de bazerij een groepje amateurs noemde. Maar ik was wel wat
opgefokt en daardoor klonk mijn stem te luid en af en toe zelfs wat
schril. Ik had ook moeite om de anderen te laten uitspreken en dat is
niet fatsoenlijk.
Nochtans had ik me voorgenomen om niet
kwaad te worden. Mijn betrachting was om op elk moment de kalmte te
bewaren en om onze krolletjesbaas kordaat, maar rustig van repliek te
dienen. Ik had de vergadering zoals steeds goed voorbereid en was
klaar voor een lekker potje vergaderlijke oorlog, iets wat in dit
Vlaamse land vol lakeien veel te weinig voorkomt. De goede
voorbereiding heeft gebaat, maar er was zeker ruimte voor
verbetering. Mijn replieken waren kordaat, mijn redeneringen
waterdicht, de conclusies door niemand weerlegd. Maar de kalmte was
ik dus al gauw een beetje kwijt en daarvan had ik onmiddellijk een
heel klein beetje spijt.
En toch heb ik de intellectuele strijd
gewonnen. De krolletjesbaas was ook voorbereid, maar mist jammer voor
hem het verstand om ad hoc en stante pede een sluitende redenering te
maken. In zijn hoofd stak een cd-tje met maar 1 liedje en
geconfronteerd met onder meer mijn antwoorden, lukte het hem niet om
wat anders te verzinnen dan voor de zoveelste keer op play te
drukken. Ik daarentegen was wel kwaad, maar mijn verstand was op geen
enkel moment niet koel. Nog tijdens de vergadering herwon ik
overigens grotendeels mijn kalmte. Dat mijn stem geregeld toch wat
luider werd, vind ik zelf niet zo erg, wetend dat mijn replieken zo
overkwamen als donderslagen terwijl mijn ogen vuur bliksemden. De
krolletjesbaas was zenuwachtig, zo zag ik aan het stukje hemd onder
zijn armen, en verliet na 2 uur de vergadering met een smoesje.
Vandaag zag ik dat in het verslag van
de vergadering met geen woord gerept wordt over de discussie.
12-07-2009 om 18:43
geschreven door Jordi Puixants