Inhoud blog
  • over ontslagen mensen
  • kon maar kan niet meer
  • vraag en proef
  • goed nieuws
  • Sjongejonge
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zo simpel ist.
    gene zever
    08-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sjongejonge

    Ik ken een vrouw, een andere dan de mijne, van wie ik telkens weer denk als ik ze zie: heremejee, wat een heerlijk lichaam. Het gebeurt al eens dat ik naast haar sta en nagenoeg iedere keer betrap ik mezelf midden in een aangename, zweverige ervaring die zich het beste laat uitdrukken met de woorden “sjongejonge”. Ik vermoed dat we allemaal wel mensen kennen die in min of meerdere mate zijn samengesteld uit onderdelen waartegen we geen verweer hebben. Soms is dat lichamelijk, soms karakterieel, soms een beetje van beide, heel soms veel van beide. 


    In het geval van deze vrouw gaat het vooral over lichamelijke onderdelen, meer bepaald boven de gordel. Zij is zeker geen fotomodel, zelfs niet bijna. Maar ze heeft iets. Ze heeft iets dat me elke keer weer met een zeker schok uit mijn mentale evenwicht weet te brengen, iets dat me verhindert om honderd ten honderd geconcentreerd te zijn in haar buurt, iets dat me ertoe drijft nog eens te kijken, stiekem uiteraard, en nog eens en nog eens. Dan wil ik graag dat ze dicht in mijn buurt is en indien niet, dan zoek ik zelf wel een reden om wat naderbij te gaan. En werkelijk, zonder overslaan, elke keer weer denk ik, als een bliksem die inslaat: wauw. En: wat zou ik jou graag eens willen zien met wat minder aan. Of: wat zou ik jou graag eens willen voelen daar en daar en daar. Het is onvoorstelbaar wat een inwendig effect de subjectief-perfecte samenstelling kan hebben. Dat gevoel gaat veel verder dan de oppervlakkige “wat een lekker stuk”-gedachte die ik honderden keren per dag denk, waarbij ik tijdens het denken van die gedachte al niet goed meer weet wat er nu zo lekker was aan dat stuk, tenzij het om kriekentaart gaat, uiteraard. Het is een gevoel met weerhaken, die een klein wondje achterlaten en dat kleine wondje blijft eeuwig een gevoelige plek.


    De sjongejonge-vrouw heeft totaal geen besef van mijn stiekeme onevenwicht en ik moet toegeven dat ik het zelf ook wel eens vergeet wanneer ik haar een poosje niet van dichtbij heb gezien. De plotse vaststelling dat ik het weer eens vergeten was, betekent vaak een even grote schok als het wauw-moment. Het toont wel aan dat ik niet verliefd ben en van ontrouw is dan ook geen sprake. Ik zal nooit het initiatief nemen om van die vrouw gedaan te krijgen wat ik stilletjes loop te denken. Ze zou het me trouwens niet toestaan, een gedachte die ik tegelijk terecht en jammer vind. Ik zoek of verzamel ook geen foto’s van de vrouw en ik maak haar niet het hof. Ik hou haar wel te vriend, het genieterige geniepige daaraan is dat de vrouw helemaal niet weet of zou kunnen raden waarom. Zij denkt wellicht dat ik haar leuk vind en dat is ook zo, maar ik ben me ervan bewust dat dat leuk-vinden enorm vergemakkelijkt wordt door die onderdelen waartegen ik geen weerstand heb. 


    En nu heb ik spijt. Want ooit komt de dag dat gisteren de laatste keer was dat ik de vrouw zag. Onvermijdelijk arriveren we ooit op het punt waarop onze beider levenspaden in een totaal verschillende richting zullen lopen. En dus heb ik spijt. Een beetje spijt omdat ik dat prachtige lichaam nooit meer zal zien en heel veel spijt omdat ik nu al weet dat ik de vrouw en haar lichaam zal vergeten, meer nog: ik zal het niet eens missen. En dat vind ik nu, nu ik het nog besef, werkelijk doodjammer.



    Les van de dag: Ook al denk ik vaak wauw, toch vergeet ik haar gauw.

    08-10-2009 om 00:18 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    05-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Met alle Chinezen..

    China. Er is veel China op tv de laatste tijd, want de Volksrepubliek vierde haar 60ste verjaardag, net als Urbanus. Gisteren zag ik op tv een interessante, zij het simpele reportage waarin Martine Tanghe als reporter op reis gaat door China. Martine ging in de omgeving van de stad Chonking op zoek naar antwoorden op vragen over vrije meningsuiting en ook op zoek naar het “ware” China. Chonking is volgens de website van Een een stad van 35 miljoen inwoners, zo ongeveer de grootste ter wereld dus. Martine bezocht niet alleen Chonking, maar voer ook even naar een bamboedorpje, werd live geïnterviewd door de staats-tv, werd later nog een keer uitgenodigd bij een lokalere omroep en gaf tussendoor haar bedenkingen. Martine Tanghe komt bij mij over als een erg verstandige dame, maar bij de reportage van gisteren had ik zelf toch ook enkele bedenkingen.


    Om te beginnen duurde de ontdekkingsreis door China maar 6 dagen . Zes dagen, in die tijd lukt het de geoefende antropoloog of socioloog misschien om een klaar beeld van landen als Liechtenstein of Luxemburg te krijgen, maar het zou me sterk verbazen indien iemand al na zes dagen hetzelfde kan zeggen over een land met 1 miljard inwoners. 


    Daarnaast viel het me nogal op dat ons Martine rondreisde zonder bagage. Op een gegeven ogenblik nam ze aan de oever van een rivier voor enkele dagen afscheid van haar gids en schrijfster Lulu Wang, waarna we Martine in een klein bootje zagen plaatsnemen. De enige bagage die ze bij zich had, was een camera waarmee ze een reportage in de reportage zou maken. Het zal wel anders geweest zijn, maar de reportage suggereerde een verblijf in een Chinees boerendorp zonder proper onderbroeken of papieren zakdoekjes. “Ik waan me net in een avonturenfilm,” zei Martine op een bepaald ogenblik in het bootje. Jaja, maar op avontuur neem je op zijn minst eten en drinken mee en een zweep.


    Maar goed, dat zijn details. Leuker werd het toen Martine in Chonking een internetcafé binnenstapte om te testen of de censuur door de Chinese overheid echt zo effectief is en hoe de lokale Chinezen daarover denken. We konden zien hoe Google inderdaad webpagina’s met mogelijk ongewenste informatie blokkeert, Martine probeerde het nochtans in verschillende talen. Maar dan, triomf triomf! China en Google hebben geen blokkering gezet op het Nederlands. In de taal van Vondel bleek alle stoute informatie gewoon beschikbaar. Hoera hoera, de censuur is toch niet 100% waterdicht. Waarlijk goed nieuws voor alle Nederlands-begrijpende Chintokken in Chonking.

    Dan de vraag hoe de lokale Chang Ping over die censuur denkt. Martine vroeg een jong kereltje, dat gewoon World of Warcraft aan het spelen was, om eens “Tian An Men 1989” in te voeren in Google. Dat leverde een heleboel links op, maar al die links eindigden op “page could not be displayed” in het Chinoes. Leuk om zien was dat het kereltje absoluut niet begreep waar Martine en Lulu naartoe wilden met hun vragen. Ten eerste heeft hij wellicht helemaal geen besef van de mogelijke internetcensuur, hetgeen bleek uit zijn antwoord toen hij zei te denken dat de webpagina’s gewoon niet werkten. Ten tweede woont hij in Chonking, en dat ligt op 2000km van Peking. Aan een Chonkinger vragen wat er zich 20 jaar geleden afspeelde in Peking, is hetzelfde als aan iemand uit Cartagena in Spanje vragen wat er zich toen in Brussel heeft afgespeeld. Die mens weet dat niet en het kan hem niet schelen ook.


    Dat vond Martine frappant: de desinteresse voor persvrijheid enzo bij de modale Chinees. Materialisme rules, blijkbaar. Ze hoopte dat het zou veranderen in de toekomst. Hope again, Martine! Hier verzamelde ze toch wel de misvattingen op een hoopje. 1) geen volk ter wereld is geïnteresseerd in vrijheden van welke aard ook zolang er eten en levensgemak is. Het is nogal naïef om te denken dat alle mensen ter Aarde streven naar open informatie, vrijheid van meningsuiting en dies meer. Ook bij ons bestaat die wil niet, mensen slikken alles wat hen ingelepeld wordt zolang ze maar kunnen kiezen in de winkel. 2) censuur bestaat ook bij ons. Onze berichtgeving is gekleurd, gefilterd, mainstream, eenzijdig, ongenuanceerd, kleuterachtig (zeker op kleuterzender Een), cliché, gemakzuchtig. In ruil voor al die leugens hebben we het materialisme gekregen: volle winkels vol gadgets allerhande. Ok, ons internet is open. Maar elke aap weet dat het internet een onbetrouwbare bron is waarop elke debiel zijn standpunten kan posten als ware het nieuwsfeiten. Sowieso worden ook bij ons de geschiedenisboeken geschreven door de overwinnaars en machthebbers 3) hoeveel mensen bij ons hebben blijvende interesse voor gebeurtenissen uit het verleden op 2000km van hier? Er is de overdreven Westerse obsessie met WO II, maar als alles goed gaat, ebt ook dat stilaan wel weg. Waarom van een Chinees hopen wat hier niet eens bestaat? 


    Wat Martine op het einde concludeerde, is dat iedereen met een beetje gezag in China het vooral heeft over stabiliteit. Dat lijkt me normaal in zo’n groot land, in feite is het normaal in elk land. Was ik de baas, dan zou mijn eerste zorg ook stabiliteit zijn. Dat is immers wat ik met mijn onderdanen gemeen heb: zij willen rust en eten en een dak. Ik wil rust, dus zorg ik voor het eten en dat dak, maar meer moet het echt niet zijn. 

    De conclusie die Martine niet trok, is dat de Chinezen in de reportage er niet ongelukkig uitzagen. Ze waren, en dat hoeft toch ook niet te verbazen, nogal gewoontjes en al bij al even banaal als wij. 

    Allez ja, in feite had Martine helemaal geen conclusies moeten trekken. Zes dagen, een paar steden en een bamboedorp. Op een bevolking van 1 miljard kan je dat nauwelijks representatief noemen.


    Mijn conclusie is de volgende: ik vind het jammer voor Martine Tanghe, want ik mag haar wel, maar haar reportage van gisteren was te simplistisch en toonde alleen maar aan hoe weinig verschil er is tussen China en Vlaanderen wanneer het gaat om volkse volgzaamheid. Hoewel mooi in beeld gebracht, paste ze perfect in de mainstream braindead filosofie van debiliteitenzender Een.

    05-10-2009 om 11:34 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bic

    Er zijn van die cliché-verhalekes die iedereen wel kent, maar waar eigenlijk maar weinig mensen echt bij stilstaan. Cliché-verhalekes hebben tevens niet zelden een moraliserend karakter en heden ten dage is het absoluut niet cool om mensen tot wat reflectie te willen bewegen. Zaag vormt één van de vriendelijkere replieken die de cliché-verhalekes verteller dan krijgt. De vertellers van cliché-verhalekes houden dan maar hun klep, want zelfs zij willen graag cool gevonden worden. Er is echter één uitzondering en dat ben ik. Mij kan het gestolen worden wat plebs van me denkt en daarom is wat nu volgt een cliché-verhaleke.


    De meesten onder ons hebben vast wel ergens een blauwe bic met kliksysteem. Wel, ik nodig die meesten onder ons uit om eens stil te staan bij wat er allemaal in zo’n blauwe bic, waarvan we er op ons leven tientallen gebruiken, zit. En dan heb ik het niet over de letterlijke componenten, maar over the story behind. Ik zeg: in een blauwe bic zit de ganse geschiedenis van het heelal. Ik ben er zeker van dat enkelen nu al zuchten en mij bezien als zo’n Indische goeroe met een rode stip op zijn kop, een suikerspin als baard en haar, een pamper rond zijn lenden en op een spijkerbed. En toch. Ik zeg: in een blauwe bic zit de ganse geschiedenis van het heelal.

    Lezer, sta me toe dat ik u even meeneem naar het verhaal achter de blauwe bic. De blauwe bic lag te koop in een winkel. Dat is logisch, maar niet vanzelfsprekend. De winkel wordt uitgebaat door de winkelier. De winkelier heeft de blauwe bicjes laten brengen vanuit een magazijn of misschien recht vanuit de fabriek. In de bicfabriek wordt de bic gemaakt, wellicht in een proces begeleid door verschillende mensen, maar laten we voor het gemak aannemen dat 1 arbeider de hele bic maakt. Die arbeider heeft, om die bic te kunnen maken, het volgende nodig: plastic, inkt, karton (voor de doosjes), een gebouw, electricteit, machines, een auto (om naar de winkels te brengen), benzine, een opleiding, misschien een bril, kleren, brood en koffie. Ik neem er even het brood uit, dat komt van de bakker. De bakker heeft nodig: meel, water, oven met bijhorend materiaal, electriciteit, een bakkerijwinkel, een opleiding, een wagen, benzine, kleren, brood en koffie, broodzakken, een snijmachine, een telefoon om bestellingen aan te nemen, familie of werknemers om in de winkel te staan als hij aan het bakken is. Ik neem er even het meel uit, dat komt van de boerderij. De boer heeft nodig: land, zaad, een tractor of misschien een paard, een pikdorser, een opslagplaats voor oogst, een vrachtwagen voor transport of anders een telefoon om een transportfirma te contacteren, kleren die vuil mogen worden, electriciteit en water, koffie en brood. Ik neem er even het land uit, dat erfde de boer misschien van zijn ouders. Dat is niet vanzelfsprekend: belangrijk was dat zij zelf konden kiezen om boer te zijn. De ouders hadden niet nodig: oorlog, ziekten, pech, natuurrampen of gewoon te veel regen of te veel zon. Ik haal er oorlog uit. Nagenoeg elke oorlog had net zo goed anders kunnen verlopen, niet alleen in die zin dat de tegenstander had kunnen winnen, maar evenzeer dat andere mensen hadden kunnen sneuvelen en overleven. Dat maakt veel verschil. Ik haal er ook de natuur uit. De mens is vermoedelijk ooit begonnen als een eencellige. Imagine de voorwaarden waaraan moet voldaan zijn om tot de miljardencelligen te evolueren die we vandaag zijn. Er bestaan vandaag beestjes die nog altijd eencelligen zijn, het leven had dus helemaal anders kunnen zijn. Ik neem er leven uit. Hoe dat ontstaan is, weet nog niemand met zekerheid. Maar wat we wel met zekerheid kunnen zeggen, is dat er op zijn minst een universum moest zijn eer er zoiets als een Aarde kon ontstaan met alles wat daaruit voortgekomen is. 


    Ik ga niet moraliserend doen en zeggen dat we onze blauwe bic voortaan met meer respect moeten behandelen. Wat ik wil duidelijk maken is dat het bijna onvoorstelbaar is hoeveel voorwaarden moeten vervuld zijn opdat zoiets banaals als een blauwe bic tot onze beschikking kan worden gesteld. Hier nam ik er alleen de fabriek, de bakker, de boer, de ouders, de oorlog en de natuur uit. Het netwerk is echter veel groter, denk maar aan de metser, de loodgieter, de uitvinders en bouwers van stoommachine, electriciteit, schrift, papier, inkt, benzine, klinken, glas, wielen, vuur enzovoort, allemaal noodzakelijkheden om zo’n bic te kunnen maken. 


    Awel, hé, ik vind dat fascinerend en cool. 

    02-10-2009 om 18:43 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    01-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vooroordelen

    Vooroordelen. Ze getuigen van weinig fatsoen, ze verraden een onterechte veralgemening, ze suggereren bekrompenheid en bijna altijd ook een woord dat eindigt op isme. Er zijn mensen die denken dat vrouwen dommer zijn dan mannen, dat noemen we seksisme. Er zijn mensen denken dat negers dommer zijn dan blanken, dat noemen we racisme. Dan ben ik er, die beide voorgaanden denkt, dat noemt men een jorisme. 


    Het is schier onmogelijk vooroordelen te bestrijden, want meestal zitten ze diep. Dat komt doordat mensen de neiging hebben om bevestiging te zoeken van hun opvattingen en alles wat ermee in strijd is, onbewust wegfilteren of minimaliseren. Interessant.


    Onlangs maakte ik zelf iemand het slachtoffer van een vooroordeel. Het zit namelijk zo dat ik een hele poos geleden een lekkend kraantje had in de badkamer. Dat kraantje, hoe hard ik het ook dichtdraaide, bleef maar druppelen of lopen, dag en nacht. Ik verloor veel warm water op die manier, wat me deed huiveren bij de gedachte aan de gasrekening. Om dat druppelende kraantje toch het zwijgen te kunnen opleggen, heb ik dan maar de stopkraan onder de wasbak dichtgedraaid. Blijkbaar met iets te veel fors, want toen ik het nadien weer wilde opendraaien, lukte dat niet. Het draaidingetje draaide zot, ik had de boel dus geforceerd. Gedurende enkele maanden heb ik dat zo gelaten.


    Maar nu was het moment gekomen dat ik uit dit appartement zou wegtrekken en contractueel en moreel ben ik verplicht om de boel in werkende staat achter te laten. Er waren intussen trouwens complicaties opgetreden die als voornaamste resultaat hadden dat ik zonder warm water kwam te zitten. Zodoende zodus besloot ik me te wenden tot een vakman. Ik twijfelde. Dit is Brussel en Brussel staat niet gekend voor zijn Nederlandstalige loodgieters. Terwijl ik in de gouden gids grasduinde, vroeg ik me af of ik zou kiezen voor de kortstbijzijnde gelijkwelketalige loodgieter of dat ik misschien ineens voor de verder afliggende Nederlandstalige uit Vlaams-Brabant zou gaan. Ik stelde vast dat in mij het vooroordeel leeft dat een Nederlandstalige op alle vlakken bekwamer is dan een Brusselse anderstalige.


    Foei, zei ik tegen mezelf. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat een Vlaamse loodgieter beter is dan een Franstalige en ik stapte enthousiast de loodgieterij hier om de hoek binnen. Tistezeggen, dat was de bedoeling. De deur was op slot, een jonge mevrouw kwam opendoen. Het loodgieterskantoor was in strijd met de rookwetgeving, maar dat zag ik door de vingers. Ik vroeg of de jonge (lelijke) mevrouw Nederlands begreep en ze gaf met het nogal contradictorische antwoord “non”. Kunnen antwoorden op een vraag die je niet begrijpt, het is een gave die ik niet heb. 


    Blijkbaar had iedereen in Brussel problemen met zijn waterhuishouding, want de loodgieter kon pas over 2,5 weken komen. Ok, dacht ik terwijl ik vocht tegen mijn vooroordeel. 2,5 weken later bleef ik thuis van de lessen om de bekwame Franstalige loodgieter te ontvangen. Maar rara, hij heeft niet omgezien, zoals wij dat zeggen. Nou, om het beschaafd uit te drukken, ik was in mijn wiek geschoten. 


    De dag nadien snuffelde ik alweer door de begraste duinen van de gouden gids en deze keer heb ik niet geaarzeld, het zou ne Vlaming worden. En rara, minder dan een week later stond de vriendelijk lachende Peter hier, een kwartiertje later was het karweitje gepiept en stroomde er weer warm water door alle leidingen van mijn hoofdkwartier. Behalve puik werk, leverde Peter ook een totaal andere indruk af: netjes, opgekuist, kordaat en joviaal. Niks sigarettengeur. Alle clichés over Vlamingen en Franstaligen die ik al jaren op rationele manier tracht te bevechten, werden spijtig genoeg helemaal bevestigd.


    Les van de dag: al is een vooroordeel nog zo slecht, als het gaat om een Franstalige zijn ze toch terecht.

    01-10-2009 om 12:53 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    30-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uitstapje

    Uitstapjes. Geen betere manier om je medemensen wat beter te leren kennen dan met een uitstapje. Zeker voor mij, die zich pas onlangs had aangesloten bij een clubje gelijkgezinden met toch wat meningsverschillen. Aangezien ik wel eens wilde peilen hoeveel minderwaardig de overige clubleden zijn ten opzichte van mezelve, besloot ik me in te schrijven voor een uitstapje toen zich daar de gelegenheid toe deed. Dat uitstapje kreeg dan vorige zaterdag zijn beslag.


    Ik moet zeggen: het uitstapje heeft een schat aan informatie opgeleverd. Behalve een inzicht in de hiërarchische orde, kreeg ik een mooi beeld van de verschillende karakters. Ook werd een aantal clichés bevestigd, dat heeft altijd een geruststellend effect. 


    Zo vond ik het erg geruststellend om te zien dat er rokers op de bus zaten. Rokers verraden zich altijd. Immers, zodra ze in de smiezen hebben dat de bus ergens langer dan 5 minuten moet stilstaan, doen zij een letterlijk uitstapje uit de bus om een sigaretje op te steken. Dat zal wellicht nooit veranderen.

    Daarnaast had ik het genoegen kennis te maken met de clubleden die zich al voor elke editie van het uitstapje hebben ingeschreven, maar die als puntje bij paaltje komt dik tegen hun goesting meegaan en in feite aan geen enkele activiteit deelnemen. Ik had het onmiddellijk door toen ik ‘s voormiddags kort voor het afgesproken uur op de picknickplaats toekwam na een bezoekje aan een museumbunker en ik moest vaststellen desondanks niet de eerste te zijn. Twee rare vogels zaten al aan een tafeltje, het mannetje met een biertje, het vrouwtje met iets dat ik niet meer weet. Het was het mannetje dat werkelijk de ganse dag niets anders heeft gedaan dan te zoeken naar een terrasje om er met zijn gelijkgezinde poep te kunnen zitten. En intussen aan mij maar vertellen dat hij al vaak meegeweest was en hoe mooi de uitstap vorig jaar wel was. Jaja...

    De buschauffeur was zoals een buschauffeur moet zijn: een ongemanierde pummel op wie alle oudere vrouwen (50+) voor één dag verliefd worden, maar aan wie de rest zich toch wat stoort.


    Behalve clichés zaten er ook enkele merkwaardige en/of interessante figuren op de busreisbus. Zo leek de man die het allemaal had georganiseerd in mijn ogen sprekend op graaf Gwijde van Dampierre en dat niet alleen wat zijn uiterlijk betreft, maar eveneens qua houding en manier van praten. Dat was mooi en paste goed bij de symboliek van ons uitstapje. Er was ook een raar kereltje dat zo leek overgestraald te zijn uit het pre-cro-magnon tijdperk, qua uiterlijk een soort Holle Bolle Gijs, qua binnenbedrading waarlijk een ruitenwisser. Onmogelijk er een gesprek mee aan te knopen, hij viel stil na elke zin. Ik kon elke keer bijna de klik horen van de ruitenwisser op interval. Daarnaast hadden we een soort broeder Tuck, een sandalenmens met een baard die ontspringt in zijn oren en eindigt  aan zijn navel. Broeder Tuck had aanvankelijk, voor de eerste uitwisseling van woorden, enige indruk op me gemaakt (door de broeder Tuck associatie wellicht), maar dat viel weg toen ik zag dat hij zijn speeksel niet helemaal in bedwang had en sprak als een flauw flebbeke. Week is de juiste aanduiding voor broeder Tuck. Naast broeder Tuck zat op de bus een oude knar die er maar niet genoeg van kreeg iedereen te besprenkelen met zijn schijnbaar oneindige algemene kennis. Ik was zijn slachtoffer op de terugreis. Onderwerp: cowboyfilms. Typisch voor die oude mensen: terwijl het jong geweld al halfweg het uitstapje snakt naar rust, zijn de oude knarren onvermoeibaar. Ergens vond ik dat wel cool.

    Vermeldenswaardig is nog het vrouwtje waarvan ik niet meer weet wat ze zat te drinken naast het mannetje dat alles tegen zijn zin deed. Waarlijk, zelden zag ik een groter watje, zowel letterlijk als figuurlijk. Vriendelijk, dat wel, maar als er iets is waar ik de vliegende snoeshanen van krijg, dan zijn het mensen die alles bijvallen wat anderen zeggen en doen. Van dit vrouwtje, dat dan nog keek als een halfgeplukte struisvogel, krijgt waarschijnlijk nooit iemand te horen wat ze werkelijk denkt, gesteld dat ze werkelijk denkt. Zonder er een oordeel over te vellen, kan ik zeggen dat Holle Bolle Gijs, het struisvogelvrouwtje en haar drinkpartner mij menig maal inwendig de wenkbrauwen deden fronsen over hun toegevoegde waarde aan ons clubje gelijkgezinden met meningsverschillen. 


    Mensen zijn hard in hun oordeel. Dat bleek des avonds aan de dis, alwaar ons enkele heerlijke, lokale bereidingen werden voorgeschoteld door de kastelein. Een grote groep kan onmogelijk aan één tafel en het is dán dat mensen zich laten kennen. Ondanks het feit dat dit mijn eerste uitstapje was, werd ik door de elite van de club uitgenodigd bij hen te komen zitten. Daar heb ik geen nee tegen gezegd en ik heb er evenmin spijt van gehad.   De drie mensen die ik hierboven uitvoerig heb beschreven, werden bij de tafelindeling letterlijk het etiket opgekleefd dat ik hen zelf al enigszins beschroomd had toegekend: marginaal, met hun drietjes aan 1 tafel van vier, geen kat die zich met hen heeft ingelaten.


    Alvorens we ons bestek en onze tanden zetten in het lekkere eten, luisterden we naar de redevoeringen van leden van een lokaal clubje met dezelfde gezindheid als de onze. Treffend hoe mensen van onze gezindheid er telkens zo middeleeuws kunnen uitzien. De eerste redevoering werd gehouden door andermaal iemand met een graafachtig voorkomen. De tweede redevoering kwam van een lokaal iemand die duidelijk onze spraak zelfs niet passief machtig is en die daardoor voor zijn beurt sprak, iets wat in stilte werd gedoogd, maar wat aan zijn krediet achteraf geen goed heeft gedaan zoals ik kon horen aan de commentaren (“daar is een stuk af”). Die tweede man leek overigens sprekend op Oberon, de dwergenkoning: kaal en met een Leopold-II-baardje en met van die dwingende, bezeten smidsogen. De derde redevoering werd van een papiertje afgelezen door een jonge lokale frêle met (zoals iemand achteraf gevat opmerkte) “een diep inzicht”, die onze spraak tot ieders verbazing zeer goed beheerste. De jonge frêle zette zich nadien nog even bij ons, alwaar wij veel beter konden genieten van dat inzicht. Terwijl ik dit schrijf kom ik tot de vaststelling dat ik haar naam ben vergeten. 


    Nadat we al die zever hadden aanhoord, kwam een ander cliché naar boven: slechts weinigen aten met smaak van het opgediende, koude gerecht. Zelf heb ik mijn buikje met veel plezier rondgegeten, maar ik zag menig bord nog halfvol terug naar de keuken verdwijnen. Zo gaat dat met uitstapjes naar den vreemde: ze maken dat mensen liefst zo rap mogelijk weer thuis zijn.


    Al bij al was het een leuk uitstapje, ik heb me goed geamuseerd en ben zelfs wat slimmer geworden (weet nu alles over cowboyfilms). Leukst om te zien was evenwel de vaststelling dat ik tussen al die rare kwieten perfect op mijn plaats zit.  


    30-09-2009 om 12:54 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    23-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pop-oog de Selorman

    Vandaag een testje wezen doen. Dat testje was het rechtstreekse gevolg van een kandidaatstelling mijnentwege voor een openstaande functie bij de overheid. Een week ofzo na de kandidaatstelling mijnentwege kreeg ik een oproepbrief overheidswege waarin ik werd gesommeerd me aan te melden op de voorgeschreven datum en dat in het gezelschap van de oproepbrief, mijn identiteitskaart en een blauwe of zwarte balpen. Zo gezegd, zo gedaan. Na mijn metalen kooi van Faraday op wieltjes te hebben gestationeerd op drie mijl van het opgegeven adres, begaf ik me gewapend met de gevraagde attributen naar de testlaboratoria van Pop-oog de Selorman. Nou moe, ik was duidelijk niet de enige. Met honderden tegelijk werden we samengeduwd in een wachtzaal met tien stoeltjes. Ik was goed op tijd en zette me op een stoeltje teneinde mijn rivalen en concurrenten goed te kunnen monsteren. Sjonge, wat je daar bij elkaar ziet aan pluimage! Om te beginnen waren er, zoals te verwachten was, bedroevend weinig mooie mensen. Ik moet zo ongeveer de enige geweest zijn. Daarnaast waren er bijzonder veel mensen bij wie je de twee laatste woorden van de officiële Latijnse benaming van onze diersoort nooit zou vermoeden. Homo ja, maar de rest? Meer gefocust kon ik zien zitten: de obligate bureauknecht die zeer zeker op het VB stemt, die erg gehecht is aan lokale kerktoren en voetbalclub, in de kantine derwelke hij zich elke zondag lazarus zuipt; ook de dikzakken en meisjesjongens (jongens die op meisjes lijken); ook nog mensen die je er zou van verdenken dat ze toch stilaan aan hun pensioen mogen beginnen peinzen. Met enige arrogantie zou ik kunnen zeggen dat er in die wachtzaal vooral één grote vormeloze massa banaliteit bij elkaar gepakt stond en zat. Ah ja, voor ik het vergeet: als 1 der laatste kwam een dame binnengewandeld wiens borsten net iets te duidelijk nep waren, de stevigheid en de hoogte ervan contrasteerden als wit en zwart met de rest van haar eroderende verschijning. Kortom, ik zat daar goed op mijn plaats.


    Nadat iedereen zich had geïnstalleerd in een reusachtige zaal vol computers, werden de spelregels voorgelezen door een jonge vrouw met evenveel interesse en inlevingsvermogen als mijn boekenkast zou gedaan hebben. Die jonge vrouw las de instructies voor met de microfoon in de hand en toch vroeg ze nog of men haar achteraan in de zaal kon verstaan. Alsof men achter in de zaal had kunnen antwoorden indien men haar daar niet verstond. Nadat het startsein was gegeven, stapte de neppe dame het als eerste alweer af. Door haar verstevigde ijdelheid kon ze mogelijk het scherm niet meer lezen, laat staan het toetsenbord beroeren. Tot mijn verbazing ging ze voor het naar buiten gaan nog net niet iedereen groeten. Het blijft toch een vreemd gezicht: die mensen die niet te verlegen zijn om toe te geven dat ze zelfs te stom zijn om de instructies van de voorbeeldoefening in stilte te lezen. Al is het even goed mogelijk dat ze gewoon kwam om een Selorstempel op haar oproepbrief te krijgen ten bewijze van haar oprechte inspanning tot het vinden van degelijk werk.


    Ik had weer eens geluk. De computers zijn zo opgesteld dat iedereen met zijn gezicht naar een concurrent zit. Haha, wat was ik blij toen ik recht tegenover mij het alleraardigste snoetje van een bruin getinte Afro-dite zag. Ik was op slag in de hartstochtelijke ban, zij natuurlijk totaal niet. Op een geel blaadje papier moesten we wat gegevens noteren, onder meer het nummer van onze pc. Hoewel de fantasieloze jonge vrouw door haar micro had gezegd dat we dat nummer kon vinden op de fluosticker op onze tafels, schreef de aap naast mij toch een nummer over dat op zijn pc was gekleefd. Een simpele overschrijfvraag en dan al een mis antwoord, dat noem ik een gemiste start.


    De test zelf was wel een uitdaging, zij het nogal onnozel. We kregen de inbox van een e-mailaccount vol e-mails en we moesten onze planning maken, ons organiseren. Kunst daarbij was om de juiste prioriteiten te stellen en om zo volledig mogelijk te zijn. Totaal niet realistisch, maar als schiftingsproef kan het er wel mee door, denk ik. Hoe ik het er van af heb gebracht, weet ik niet. Niet zo heel slecht, denk ik. De eerste driehonderd mogen naar de tweede ronde. 


    Na twee uur stond ik alweer buiten. Ik repte me naar Faraday, kwam onderweg op het Barricadenplein nog langs twee nog mooiere, jonge verschijningen dan de Afro-dite van de test. Ik besloot hen niet te verleiden en maar goed ook, want was ik twee minuten later bij Faraday toegekomen, dan had ik in plaats van dit stukje tekst te schrijven, een parkeerboete mogen betalen. 


    Leve Pop-oog de Selorman, toet toet.

    23-09-2009 om 17:16 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    16-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VUBakkes

    Gisteren heb ik me nog eens op universitaire gronden gewaagd. Het was lang geleden, bijna 3 maanden. Dat is mijn eigen schuld, daar ik mijn inschrijvingsgeld niet ten volle heb benut te wijten aan onoordeelkundig gespreide inspanningen met als gevolg een niet langer vereiste opkomstplicht in de zomermaanden zoals we juli en augustus plegen te noemen. 

    Het nieuwe academiejaar begon alvast met een niet te onderschatten nieuwe uitdaging. Een van de verschillen met het vorige jaar is dat ik vanaf nu een aantal verplaatsingen richting campus zal maken met de automobiel. Om op het universitaire territorium te geraken dient de kandidaat-indringer zijn nummerplaat te registreren, een act die ik onlijn heb voltrokken. Tussen de digitale daad en de tastbare realiteit ligt evenwel een zee van onzekerheid. De avonturier in mij liet zich niet van de wijs brengen en draaide onvervaard de oprijstrook van de unief in. Daar werd ik opgewacht door paaltjes en een rood verkeerslicht. Beseffende dat het wellicht nogal onnozel moet hebben geleken, zette ik toch mijn sympathiekste gezicht op. Onnozel gezicht of niet, mijn aanpak wierp vruchten af: een van de paaltjes begon van verlegenheid de grond in te zakken, het kaboutertje achter het rode licht tuimelde met zijn kaars naar beneden en verlichtte gelijk het groene glas. Ikke binnen, hoera! Mijn eerste test met onderscheiding afgelegd.


    Die 3 maanden afwezigheid hebben een zekere verafstandelijking teweeggebracht, een soort vertrouwde ontwenning. Om terug een beetje in de sfeer te komen, om mijn plaats te hervinden, zette ik mijn zintuigen open op zoek naar herkenbare punten en meer nog naar bekende snuffels. De herkenbare punten kwamen snel, de gebouwen en gangen van vorig jaar zijn nog even lelijk. De bekende snuffel liet langer op zich wachten. Veel snuffels gezien, maar niet zo gauw eentje die me bekend voorkwam. Geen medestudent, geen professor, geen vogel die me groette. Lonely in the crowd. Toch ben ik niet als een vreemde van de campus gevlied. Ik overwoog de steven alweer huiswaarts te wenden, maar besloot eerst tijd te maken voor een hartverwarmertje. Het magische moment kwam daar uiteindelijk toch, uit een onverwachte, maar bijzonder aangename hoek. De eerste bekende snuffel die ik dit jaar zag op de universiteitscampus, de snoet en de glimlach die me helemaal deden thuiskomen, waren die van de koffiemevrouw in de kantine. 


    Toen ik vijf minuutjes later van mijn verkeerde koffie zat te slurpen en de bedrijvige atmosfeer rond mij bekeek, voelde het al alsof ik nooit was weggeweest.


    Les van de dag: voor ge hem smeert, drink uw koffie verkeerd.

    16-09-2009 om 10:04 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    15-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dinsdag

    Dinsdagmiddag. Ik zit in de wagen, de radio staat aan. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht op een tweevaksbaan. Ik sta op het rechtervak, naast mij is een grasperk en daarnaast een andere straat die parallel loopt aan de mijne. Aan het einde van de parallelle straat zie ik een verkeersbord dat een bepaalde richting aanwijst. Dáár had ik moeten zijn, in die parallelle straat, zodat ik rechtsaf kon slaan in de richting van mijn bestemming. Uiteraard sta ik op de verkeerde weg, van hier kan ik niet naar rechts. Ik kijk het groene verkeersbord licht verwijtend aan, maar dat kijkt nauwelijks terug met een aan arrogantie grenzende onverschilligheid, zijn neus naar rechts. Vervloekte borden die veel te laat geplaatst staan, ik moet nu wel rechtdoor.


    Dinsdagochtend. Ik zit in de wagen, de radio staat aan, het regent niet. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht op een veelvaksbaan. Ik sta op het linkervak. Dat is zo omdat mijn gps me opdroeg dat te doen. “Hou links aan”, maar op het schermpje zie ik dat ik eigenlijk rechtdoor had gemoeten. Onmogelijk om dit nu nog te corrigeren, ik ben omsingeld door andere auto’s die verkeerd zijn. Ik kan niet anders dan links af te slaan, recht in een lange laan met wel vijf rijvakken. Mijn gps schiet in een kramp en herhaalt voortdurend “binnen 100m, sla rechts af. Sla rechts af.” Nog steeds onmogelijk, ik zit op het uiterst linkse vak en de verkeersdrukte laat me niet toe om zelfs maar één vak op te schuiven. Ik krijg zin om in plaats van rechts mijn gps af te slaan. Mijn gps geeft mij het gevoel een rij-onbekwame oen te zijn, wat wellicht klopt, maar dat hoeft niet zo onder mijn neus gewreven te worden. Door de communicatiestoornis tussen mezelf en mijn gps (niet toevallig een vrouwenstem) rij ik in een totaal verkeerde richting die ik pas kilometers verderop enigszins kan goedmaken, door tunnels en langs onbeminde huizen. Ik moest wel rechtdoor.


    Dinsdagavond. Ik zit in de wagen, de radio staat uit, een CD’tje speelt Roxy Music. Ik sta stil voor het rode verkeerslicht, omdat stilstaan voor het groene tegen onze maatschappelijke conventies is. Ik ben op mijn gemak (nochtans zonder papier). In de straat rechts van mij staat het huis met daarbinnen mijn appartement. De gps steekt ver weg, nergens een verkeersbord. Mijn uur van wraak is echter gekomen, deze keer hebben ze mij niet liggen. Het kaboutertje achter het rode verkeerslicht dondert met zijn kaars naar beneden tot achter het groene glas. Met een luide lach vol zoete, wraakzuchtige voldoening rijd ik rechtdoor, haha!, recht tegen een kapelleke.


    Welke les hebben we vandaag geleerd: wilt ge altijd rechtdoor, kijk dan naar voor.

    15-09-2009 om 23:48 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papier

    Wie zijn broekske laat zakken, vergeet best niet een boekske mee te pakken. Deze oude Keltische wijsheid wordt anno 2009 nog traditiegetrouw toegepast door de mannelijke bevolking van dit land. De man en zijn boekske, ze vormen een onafscheidelijk duo wanneer het erover gaat om op het gemak te zijn. Het is bijna niet te verwoorden hoe sterk de correlatie is tussen het op het gemak lezen van een boekske en het effectief voelen verminderen van druk, meer bepaald de neerwaartse. Onwelriekende zaken die hem hinderen in zijn dagelijkse bezigheden vallen als stenen in het water wanneer een man op het gemak zijn boekske of krant kan lezen. 


    Zonder boekske kan een man niet op het gemak zijn. Tijds- en andere druk zouden hem immers overhaast te werk doen gaan in een poging de nijpende problemen die hem bezighouden weg te werken en dat is niet goed, die aanpak laat onvermijdelijk zijn sporen na, sporen waarmee de man later alsnog wordt geconfronteerd. Zichzelf op het gemak stellen is voor een man een heus ritueel, waarin flink wat tijd kruipt. Het komt er op aan zichzelf in de juiste houding te zetten, dat is zeer belangrijk om vervelende gevolgen achteraf te vermijden. Het is tevens belangrijk de broek te laten zakken, stress zit soms in een klein hoekje. Vervolgens neemt de man het boekske of de krant ter hand, terwijl hij zich nog even verzet tegen de druk die langzamerhand naar een hoogtepunt klimt. Eens de man een interessant artikel heeft gevonden, treedt de algemene ontspanningsfase in. De sluizen van de weerstand gaan open, waarbij het er op aankomt attent te blijven teneinde te voorkomen dat het zaakje niet uit de hand loopt. Terwijl de man zijn aandacht richt op de inhoud van het boekje, vloeien de zorgen en de stressfactoren uit hem weg. De onwelriekendste zaken verdwijnen eerst, daarna komen de lichtere. Waar vrouwen de fout maken om dan veel te snel weer over te gaan tot de orde van dag, beseffen mannen goed dat het venijn altijd in de staart zit en dat het bijgevolg beter is wat meer tijd te nemen om zeker te zijn dat alle spoken uitgedreven zijn. Dat kan gemakkelijk een half uur duren. Bovendien heeft het geen zin om een artikel halfweg af te breken.


    Eenmaal de geest uit de fles, treedt het ontstressingsritueel de reinigingsfase binnen. Hoewel daarvoor in principe de nodige instrumenten voor handen zijn, kan het gebeuren dat de man zich in de reinigingsfase andermaal moet wenden tot zijn boekske of krant. Deze keer gaat hij op zoek naar een artikel dat hij niet zo interessant vindt.

    Wanneer hij uiteindelijk opstaat, zien we een herboren man, fris van geest, vrij van druk, met welriekende handen en slimmer geworden bovendien. Waarlijk een tevreden mens.


    Kortom: zonder papier voelt een man zich nooit op het gemak.

    15-09-2009 om 10:12 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    11-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.jongeren

    Dit las ik gisteren in Brussel Deze Week:


    AUTO IN BRAND GESTOKEN. In de Jorezstraat in Anderlecht steken vandalen een wagen in brand. Een vijftal jongeren rijdt een auto op een hoop aarde in het midden van het plein tussen de Jorezstraat en de De Bruynestraat. Daarna steken ze de wagen met benzine in brand. Het is niet de eerste keer dat vandalen in de buurt te keer gaan. Volgens de burgemeester gaat het om initimidatiepogingen naar aanleiding van de renovatie van het plein. (einde artikel)


    Een vreemd artikel. Zo vraag ik me af wat “een vijftal” is. Zijn er dat vier? Zes? Of precies vijf? De constructie “een x-tal” gebruiken we naar mijn oordeel wanneer we het over grote aantallen hebben die we zo 1-2-3 niet kunnen tellen. Nog in mijn oordeel begint dat bij een twintigtal, alles daaronder is wel eentweedrie te tellen. Een vijftal jongeren = ongeveer 5 jongeren, het kan ook iets meer of minder zijn. Vreemd.

    Ook leuk om weten is dat het een wagen met benzine was, niet met diesel: “Daarna staken ze de wagen met benzine in brand.” Waar het blijkbaar onmogelijk was om exact te zijn over het aantal jongeren, was het voor de journalist (of politieman) alvast geen probleem om het type wagen te preciseren. Vreemd.


    Maar wat me het meest frappeert en wat tegelijk de reden is waarom ik dit artikel heb gekopieerd, is het begrip “jongeren”. Iemand zei het onlangs op een forum en ik kan niet anders dan die persoon bijtreden: anno 2009 staat jongere qua betekenis gelijk met boef, meestal allochtoon. De rellen rond metrostation Ribaucourt en in Anderlecht van twee weken geleden waren ook veroorzaakt door “jongeren”. Journalisten lijken dit versmukkende woord te gebruiken om niet preciezer te moeten zeggen om wie het gaat, wanneer het gaat om de etnische achtergrond, maar ook wanneer het gaat om de leeftijd. Wat zijn de grenzen om iemand een jongere te noemen? Sommigen hanteren de go-pass leeftijd van 26 jaar als bovengrens, iemand van 27 is daar geen jongere meer. Politiek partijen hebben een veel hogere bovengrens voor hun jongerenafdelingen, dat gaat vaak tot een eind in de dertig. 


    Een heleboel mensen lijkt er trouwens al niet meer bij stil te staan dat ze het woord “boef” of “herrieschopper” vervangen door “jongere”, zoals te horen is in het filmpje in de link. De newspeak heeft een verzachtende omstandigheid in zich, suggereert een achtergrondverhaal van sociale achterstelling, onvoldoende kansen en een onverwerkte cultuurclash. De term jongeren pleit de vandalen dus al een beetje vrij.


    De dag waarop iemand mijn kind een jongere noemt, weet ik dus hoe laat het is.


    http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/982749/2009/08/28/Zware-rellen-tussen-jongeren-en-politie-in-Molenbeek-en-Anderlecht.dhtml

    11-09-2009 om 10:39 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    07-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rozijntjes

    Een van de merkwaardige neveneffecten van de menselijke evolutie is dat wij naar de wereld hebben leren kijken met het oog van een buitenstaander. Al vele duizenden jaren turen we als observatoren naar maan en sterren, naar bomen en bloemen, naar leeuwen en mieren en veel meer. Al dat getuur heeft overigens flink wat vruchten afgeworpen, veel van onze huidige technologie en wetenschap is de beloning van lange en nauwkeurige observatie.


    En toch is het bizar. Want het valt toch moeilijk te ontkennen dat we helemaal geen buitenstaanders zijn. Integendeel, wij maken onlosmakelijk deel uit van de wereld rond ons. Niet alleen van onze onmiddellijke omgeving trouwens, maar ook van de onmetelijke ruimte overal rond ons. En daardoor kan het niet anders dan dat wij invloed uitoefenen op die wereld en omgekeerd heeft de wereld invloed op ons.


    Wat de Aarde betreft, we worden ons stilaan bewust van de invloed die wij mensen hebben op de algemene toestand ervan. De vergelijking van de mens met een allesverslindende bacterie die in een mum van tijd een habitat verovert en vernielt, is heus niet zo ver gezocht.

    We zijn ons echter minder bewust van de invloed die we (kunnen) hebben op dingen die zich ver buiten ons gezichtsveld bevinden, dingen die op misschien enkele miljoenen lichtjaren van hier gebeuren of leven of hangen of wachten. Het is ook niet zo eenvoudig om in te beelden dat een slaande armbeweging van mij hier iemand anders op een verre wereld een warm oor zou kunnen bezorgen. En toch hebben we volgens mij invloed.


    Ik heb de volgende metafoor. Het heelal is een grote bol ongebakken deeg met daarin miljarden rozijntjes. Al die rozijntjes bevinden zich ergens in het heelal en niet elk rozijntje heeft zich op elk ander rozijntje en weet dus niet van alle rozijntjes dat ze bestaan. Toch kan het zijn dat een rozijntje invloed uitoefent op een ander rozijntje dat zich helemaal aan de andere kant van het deegheelal bevindt. Stel dat een rozijntje in het alfakwadrant van het deeg onder invloed van een of andere kracht naar “beneden” begint te zakken. Het zakkende rozijntje trekt daarmee aan de structuur van het deegheelal zelf. Die trekking kan tot diep in het deeg merkbaar zijn. Het trekkende rozijntje is zich daarvan niet bewust, de rozijntjes die er de gevolgen van ondervinden verbinden wat hen overkomt evenmin met de val van dat ene rozijntje. En doordat het verre rozijntje de invloed ondervindt van het trekken van het heelal als gevolg van de val van het alfakwadrantrozijntje, zal het met zijn reactie ook een invloed gaan uitoefenen op andere rozijntjes in andere regio’s van het deeg. Zo gaat dat door en op die manier kunnen we ons voorstellen dat alles met elkaar verbonden is en bijgevolg dat alles op elkaar een invloed kan hebben of heeft, ook al kunnen we het niet zien.


    Tis te zeggen: tot God beslist om het deeg in de oven te zetten, natuurlijk.  

    07-09-2009 om 11:18 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    04-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krolletjesbaas

    De krolletjesbaas dankt zijn naam aan zijn verschijning. Wie naar hem kijkt terwijl hij in zijn transparante bureel zit te werken (?), ziet meestal niets anders dan de achterkant van een computerscherm waarboven enkele krolletjes komen piepen. De krolletjesbaas is er nog maar pas, 5 maanden ofzo, en lost ruw gezegd de schaapjesbaas af, die op haar beurt ook maar een jaartje de bazenstoel heeft warm gehouden, nadat de ronde baas betere oorden had opgezocht.

    De krolletjesbaas heeft weinig inhoud en laat zich dus gemakkelijk kernachtig samenvatten in 10 puntjes:


    1. de krolletjesbaas heeft geen telefoon of microfoon nodig, hij roept sowieso altijd, zelfs wanneer je op pakweg 30cm van hem af staat
    2. de krolletjesbaas besteedt ongeveer 45% van zijn tijd aan ons, de rest gaat naar zijn vroegere werkgever
    3. de krolletjesbaas voert ingrijpende veranderingen door zonder iemand in te lichten
    4. de krolletjesbaas werkt liefst 's nachts
    5. de krolletjesbaas is een vriendelijke baas
    6. de krolletjesbaas laat zich zelden intimideren door formele situaties en krabt en peutert ongegeneerd aan allerlei lichaamsdelen, gelukkig alleen bij zichzelf
    7. de krolletjesbaas schrijft nooit iets op
    8. de krolletjesbaas is niet zo geïnteresseerd in ons werk
    9. de krolletjesbaas draagt soms 3 dagen na elkaar dezelfde kleren en heeft geen pak
    10. de krolletjesbaas weet het niet zo goed


    De opdracht van de krolletjesbaas is eenvoudig: de boel een beetje draaiende houden tot het moment gekomen is om hem te sluiten. 

    De door hem gekozen methode is ook eenvoudig: 100% apathie, tenzij het om borsten gaat.


    In dat laatste kan ik hem nog volgen ook.

    04-09-2009 om 11:35 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gok van de VRT

    De kansspelencommissie klaagt de VRT aan voor inbreuken op de wet op kansspelen. Aanleiding daarvoor zijn de reclamespotjes voor Unibet, een online gokbedrijf, die we dezer dagen kunnen horen op de radio. In België is gokken streng gereglementeerd en wettelijk sterk beperkt. Online gokken is tot nader order verboden en er reclame voor maken eveneens.


    Een dikke week geleden liet de kansspelencommissie al van zich horen met het bericht dat voetbalclub Olympique Lyon vervolging riskeert vanwege zijn shirtsponsor, ook een gokbedrijf, Betclic. Daar zal al bij al niet veel van terecht komen, gok ik.


    Straffer is toch de recentste overtreding, die van de VRT. Want de VRT is niet zomaar een bedrijf, het is een overheidsbedrijf. De Vlaamse overheid betaalt de openbare omroep met ons belastingsgeld, elke Vlaming is met andere woorden een beetje eigenaar. Echt merkwaardig om te zien hoe een overheidsinstantie zelf de wetten overtreedt. De kansspelcommissie, een federale overheidsinstelling, laat dus proces-verbaal opmaken tegen een andere overheidsinstelling. Die andere overheidsinstelling, de VRT, lijkt overigens niet gehaast zich te schikken naar de letter van de wet. Het nieuwsbericht dateert van gisteren, maar vanavond nog kon ik het reclamespotje met eigen oren beluisteren.


    Twee dingen hierover: 

    ten eerste) we mogen hopelijk toch van onze overheden verwachten dat ze zich zelf aan de wet houden.

    ten tweede) dit ruikt verdacht veel naar de manier waarop onze regeringen omspringen met sigaretten en tabak: de schijnheilige manier waarop de overheid miljoenen steekt in anti-rookcampagnes en rookverboden allerhande, maar intussen niet het lef heeft om roken simpelweg te verbieden. Logisch, want elk verkocht pakje sigaretten levert onze staatskas een pak centjes op. Dat er in het gokcircuit ook een pak geld rondgaat, hoeft geen betoog. Best wel lucratief dus, zeker als die reclame beginnen te maken. 


    Wel, dan stel ik voor dat de regering een duidelijk standpunt inneemt: ofwel illegaal en dus weren, ofwel legaliseren en dan ook reclame laten maken op de radio.


    Wedden dat het iets tussenin wordt?

    03-09-2009 om 20:20 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het schijnbaar onbenullige ding

    Het is verbazingwekkend de schijnbaar onbenullige dingen waarover een mens kan struikelen.

    Het is verbazingwekkend te struikelen over een schijnbaar onbenullig ding waarover je niet zo lang geleden als eens dreigde te struikelen, dat toen net hebt kunnen vermijden en er voor alle zekerheid een waarschuwingsbord bijgezet hebt.

    Het waarschuwingsbord ten spijt, ben ik toch gestruikeld. Dat heeft me aan het denken gezet. Misschien is onbenullig toch niet het juiste etiket om op dat ding te kleven. Misschien moet ik wat meer gewicht toekennen aan het woordje schijnbaar. Misschien was de waarschuwing niet duidelijk genoeg. 

    Vraag is hoe ik kan vermijden om nog eens over dit schijnbaar onbenullige ding te struikelen. Misschien is het het beste om er uit de buurt te blijven, moet ik gewoon rechtstaan en weer doorgaan, in een rechte lijn weg van het schijnbaar onbenullige ding.


    Dat het schijnbaar onbenullige ding voortaan maar anderen doet struikelen.

    03-09-2009 om 11:02 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de verboden supporter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn vriendin kan haar zuchtgeweer nog eens bovenhalen, want deze blog gaat opnieuw over voetbal. Zij kan nu dus al stoppen met lezen als ze wil. 


    “Ik ben jaloers op FC Barcelona en wilde dat ik in hun plaats was.” Deze woorden stonden vandaag in enkele van de vele Spaanse sportkranten. Ze werden uitgesproken door Iker Casillas, de doelman van Real Madrid. 


    Ik bekijk meermaals per dag de websites van Marca, AS en Mundo Deportivo en de laatste maanden is me iets opgevallen. Regelmatig verschijnt er een kort of lang stukje met Casillas als protagonist en élke keer zingt die de lof van Reals aartsrivaal uit Barcelona. Elke keer doet Casillas positieve uitspraken over het dreamteam van Pep Guardiola. Soms gaat over bepaalde spelers (Eto’o, Messi), soms over de manier van spelen en soms gewoon over het feit dat Barcelona momenteel op dit of dat vlak zoveel beter is dan Real Madrid.


    Voor mij is het allang duidelijk: Casillas is een (stiekeme) supporter van Barcelona. Immers, waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Hij is verliefd op de spelstijl, op de uitstraling, op het clubgevoel en op de gepaste trots die de Catalanen kenmerkt. Casillas zal het tijdens zijn spelerscarrière nooit met zoveel woorden toegeven, dat kan hij zich niet permitteren als clubicoon bij RM. Maar wie goed oplet, merkt het aan alles: interviews, maar ook aan zijn lichaamstaal tijdens wedstrijden. 


    Persoonlijk vind ik dat wel charmant.


     


    bron foto: http://www.football-pictures.net 




    01-09-2009 om 23:04 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vreemdeling, pas u aan (of ge zult vergaan)!

    De vreemdelingen passen zich nooit aan. Deze vaak met een zucht geuite klacht ontsnapt al eens aan de gedachtengang en soms ook mond van menig autochtoon. Sinds woensdag kreeg die klacht een nieuwe dimensie: ze geldt ook voor vreemdelingen van andere planeten, zoals blijkt uit het mysterieuze verhaal over de Mexicaanse alien (http://www.knack.be/kanaal/ondertussen/namen-aliens-wraak-op-mexicaanse-boer-/site72-section177-article38449.html).


    De gelijkenis met Aardse illegalen is treffend. Of de toestand op de thuisplaneet schrijnend was, weten we niet, maar we zullen de brave donder het voordeel van de twijfel geven. Zoals vele illegalen die een grens willen oversteken, lukte het deze leden van een ongetwijfeld hoogtechnologische beschaving om door de fijne mazen van het rond de Aarde gespannen net van satellieten en radars en andere militaire speurmiddelen te glippen. Niemand heeft hen zien binnenkomen, niemand heeft gemerkt dat ze zich in Mexico hebben gevestigd. 


    Jammer genoeg voor de onaardse vreemdelingen loopt het dan mis.  


    1. Mexico. Een beetje google-werk had de aliens zeker geleerd dat het overgrote deel van de illegalen niet náár Mexico vlucht, maar er net vandaan wil, meer bepaald richting Verenigde Staten. Maar soit, ze zullen hun redenen wel gehad hebben om toch maar Mexico te kiezen.
    2. Mexico²: van alle landen in de wereld, pakken ze net dat waar even later een dodelijke griep zal uitbreken.
    3. De val. Hoe valt het te verklaren dat de illegale vertegenwoordigers van een beschaving die de onze ver vooruit is, zich nogal stommetjes laten vangen in een dierenval? In hunnen blote! Niks ultragesofistikeerde wapens, niks communicatie over de planeetgrenzen heen, zelfs geen SOS-signaal naar de thuisbasis. Gewoon stomweg blijven zitten tot de vijand hen vindt. 

    Hadden ze zich wat aangepast aan de Aardse zeden en gewoonten zoals die gebezigd worden in Mexico, het was allemaal niet waar geweest.


    De boer die het beestje vond, heeft het met enige moeite verdronken. Die verdrinkingsdood heeft de boer zelf dan weer moeten betalen met het natuurelement dat recht tegenover water staat en dat is vuur. Wraak van pa en ma alien?, zo schrijven de media, die zelf beter wat andere vragen zouden stellen: waarom heeft de boer zelf dit leuke verhaal nooit verteld? We krijgen het pas 2 jaar na de feiten te lezen. Daar moet een reden voor zijn. 


    Het antwoord op de vraag is simpel: iemand heeft de boer gevraagd om hierover te zwijgen. De boer doet dat, maar bouwt een veiligheidsbuffer in, steekt alle bewijsmateriaal in een grote bruine omslag, geeft die aan zijn beste vriend en zegt: “Als me ooit wat overkomt, doe dan de omslag open en stap ermee naar de pers.” Dat laatste is nu “onlangs” gebeurd.


    De vragen die een antwoord verdienen zijn nu: wie heeft de boer gevraagd te zwijgen, wie heeft hem na 2 jaar dan toch maar in brand gestoken (en waarom nu ineens?) en wie is de medeplichtige journalist die dit verhaal de wereld heeft ingestuurd met een ludieke wending (ipv met een serieuze bezorgdheid, niet over de alien (die duidelijk het product was van een duister experiment), maar over de dood van de boer)? 


    Een beetje onderzoeksjournalist zal het spoor naar de waarheid gemakkelijk kunnen volgen: volg de verbrande lichamen.

    27-08-2009 om 10:21 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    26-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn verstand

    Waarom spreken onze hersenen over zichzelf in de derde persoon? Waarom ervaar ik een onderscheid tussen mezelf en mijn hersenen? 


    Is het fout te veronderstellen dat spreken een hersenfunctie is? Is het fout dat onze persoonlijkheid, onze “ik”, zich volledig in de hersenen bevindt? Of, sterker nog, dat ik mijn hersenen ben? 


    Wie me niet gelooft, stel ik de volgende denkoefening voor: stel dat ik bij een ongevalletje mijn rechterbeen kwijtraak. Dat zou niks veranderen aan het feit dat ik ik ben en dat anderen mij als mezelf zouden herkennen. Ongeacht of ik me een kunstbeen laat aansnoeren of niet. Hetzelfde geldt voor een verloren hand, tand, oog, vinger, haar. Zelfs een transplantatie van lever, nieren, hart, longen en andere ingewanden zou niks veranderen aan het feit dat mensen me nog zouden herkennen als Jordi, dat ik mezelf zou herkennen als Jordi met alle kennis en herinneringen en gewoontetjes die daar bijhoren. 

    Ik kan de redenering ook omdraaien: neem mijn nier, been of oor weg en geef die aan een ander en niemand zal zeggen dat die ander ineens Jordi-achtig geworden is. Zelfs een gezichtstransplantatie zou daar niks aan veranderen, behalve misschien een iets grotere vervreemding bij beide personen, want ik zonder gezicht en die andere met een vreemd gezicht.


    Maar neem nu eens mijn hersenen weg. En zet ze eens in de schedelpan van een ander. Wie ben ik dan: de persoon met mijn lichaam, maar zonder mijn hersenen of de persoon met mijn hersenen, maar met een ander lichaam? 

    Volgens mij zal ik mezelf ervaren in dat vreemde lichaam en zal ik niks merken van mijn eigen lichaam, aangezien ik weg zal zijn. De herinneringen zullen zich voortaan in het vreemde lichaam bevinden, de maniertjes en de tics en de wijze van praten en denken en kijken en reageren evenzeer.


    Vandaar dus de conclusie: ik = mijn hersenen. En evenzeer vandaar dus de vraag: waarom spreken mijn hersenen (ik dus) over zichzelf (mezelf) in de derde persoon?

    26-08-2009 om 10:27 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    03-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    “Er bestaat geen klein grut meer in Europa.” Tot deze conclusie kwam doelman Stijn Stijnen vorige week na de moeizame thuiszege van zijn Club Brugge tegen de Finse middenmoter Lathi. Club won met 3-2, maar het had bloed, zweet en tranen gekost tegen een tegenstander die Stijnen voor de wedstrijd mogelijk eerder bij het klein grut had ingedeeld.

     

    Stijn Stijnen, het siert hem, rekent Club Brugge nog altijd tot een soort Europese middenmoot, in elk geval in principe superieur aan Finse, Letse, Kazachse en andere onbekende ploegen. Vroeger, zo’n 20 jaar geleden, zou Lahti geen probleem gevormd hebben voor een Belgische voetbalploeg, een formaliteit dus. Twintig jaar geleden won KV Mechelen nog een Europabeker, won het ook de Europese Supercup, speelde Anderlecht een finale, speelde Antwerp een finale en waren de Rode Duivels een te duchten ploeg op elk WK, iets wat tot uiting kwam in het feit dat ze een hoge ranking kregen in de computerspelletjes.

     

    De conclusie die Stijnen trekt is toch opmerkelijk, want ze zegt vooral veel over hoe Stijnen naar het Europees voetbal kijkt en nog meer over hoe hij naar zijn eigen werkgever kijkt. Die zal wel blij geweest zijn met zoveel complimenten, want zelf zal Club misschien al wel een andere conclusie getrokken hebben. Want wie af en toe een wedstrijdje meepikt uit de Champion’s League, de Premier League of simpelweg van, cliché, FC Barcelona, die komt mogelijk toch tot iets andere bevindingen dan prof Stijn Stijnen. Stijnen zou zelf misschien ook wel op andere gedachten te brengen zijn indien we Club Brugge een reeksje wedstrijden konden laten afwerken tegen de top-3 van Spanje, Engeland, en Italië en tegen de top-3 van Finland, Litouwen en Slovenië.

     

    Na die wedstrijden hebben we waarschijnlijk een duidelijk antwoord op de vraag of er nog klein grut bestaat in Europa en, belangrijk, of Club Brugge daar intussen misschien deel van uitmaakt.

    03-08-2009 om 08:19 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    23-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Apen

    “Hoe komt het dat apen nu niet meer evolueren tot mensen?” Met deze woorden verwoordde een goede vriendin haar twijfels over de evolutietheorie van Charles Darwin. Indien het waar is dat mensen afstamden van apen, hoe komt het dan dat apen nu niet meer voortevolueren tot mensen? 

    Geen onlogische vraag waarover wellicht al veel biologen, voor- en tegenstanders van Darwin, over nagedacht zullen hebben. Het antwoord is eenvoudig, maar misschien moeilijk te vatten of in te beelden. De vraag die mijn vriendin stelde vertrekt van de foute veronderstelling dat wezens/dieren een soort uitgestippeld pad volgen in hun evolutie, een soort vooraf vastgelegd draaiboek dat uiteindelijk leidt naar een of ander evolutionair hoogtepunt of eindpunt. Vooral mensen (of beter: uitsluitend mensen, want er is tot nu toe weinig bewijs dat andere dieren dan de mensen zich over de evolutietheorie hebben uitgelaten) bezondigen zich gemakkelijk aan de overmoedige gedachte dat wij een hoogtepunt vormen in de evolutie. De werkelijkheid is anders. In werkelijkheid zijn mensen maar één van de vele mogelijkheden die de evolutie aan levende wezens biedt. Intelligentie en met name het doorgetrokken leggen van oorzakelijke verbanden zijn onze sterkste evolutionaire wapens. Maar evolutionair gezien zijn mensen niet beter of perfecter dan mieren of paardebloemen. Biologen zouden zeggen dat evolutie blind gebeurt.

    Wat de apen betreft: nergens in hun genen ligt een onvermijdelijke voorbestemdheid om uiteindelijk te evolueren tot mensen. Hoogstens hebben ze de mogelijkheid, maar opdat die mogelijkheid ten volle zou kunnen spelen, moeten alle andere omstandigheden zo zijn en blijven dat die apen bij wie die mogelijkheden het sterkst aanwezig zijn, zich meer kunnen voortplanten dan alle anderen. En dit niet gedurende 1 generatie, maar gedurende miljoenen jaren moeten de omstandigheden zo zijn dat ze de menselijkste apen begunstigen. Op dit ogenblik zijn de omstandigheden voor de apen niet gunstig, al was het maar omdat er al een slimme aap is die zich mens noemt en die slimme aap zal niet toestaan dat een concurrent de kop opsteekt. 

    Trouwens, aangezien de evolutie tot mens een werk van miljoenen jaren is, valt in feite niet uit te sluiten tot sommige apen misschien toch stiekem aan het evolueren zijn tot mensen. In mijn persoonlijke kennissenkring is er alvast een aantal personen voor wie ik mijn hand niet in het vuur durf steken bij welke soort ze nu precies horen.

    23-07-2009 om 08:01 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    20-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.21 juli

    Terwijl koningin Fabiola angstvallig haar harnas oppoetst in de hoop de aangekondigde aanslag op hare majesteitelijke zelf te overleven, maken de andere 10 miljoen inwoners van dit land zich op om op de 1 of andere manier de gevolgen te dragen van de nationale feestdag die 21 juli in het Koninkrijk België nog steeds is. Voor het handjevol belgischgezinden wordt het morgen nog eens dolle pret met een mooie stoet, lekker eten en vrolijke muziek die uitnodigt tot het uitslaan van armen en benen. De harteklop stijgt, al heeft dat mogelijk ook te maken met het sluimerende besef dat elke 21 juli de laatste kan zijn. Voor het merendeel van de overige landgenoten betekent 21 juli vooral een dagje niet moeten werken, hopen op goed weer om een barbecuetje te kunnen ontketenen en geconfronteerd worden met gesloten winkels. Voor de 1 miljoen vreemdelingen in Brussel betekent de Belgische feestdag alleen die confrontatie met gesloten winkels, werken doen ze sowieso niet. Hetzelfde geldt in feite voor Herman Van Rompuy, die morgen wel present moet geven op het koninklijk défilé, al maakt de koekenbak na afloop op het paleis veel goed. Voor schrijver dezes is 21 juli een werkendag als alle andere, zij het wat beter betaald.

    Voor de koning, die bijna even oud is als zijn land, is 21 juli zowat de enige dag in het jaar dat hij wél moet werken, of toch iets doen dat bij een koning voor werken moet doorgaan. Hij moet de hele dag een beetje geïnteresseerd kijken, attent zijn, zwaaien, lachen, zijn hielen laten likken en wachten tot de 3 soldaten van het Belgische leger gepasseerd zijn. Terwijl de rest van het land in zijn pyama of in trainingsbroek de dag doorbrengt, moet A2 zich in zijn best pak wurmen, zich laten bespelden met nietszeggende decoraties en zowaar mogelijk nog een zwaard omgespen. Leuk kan het voor hem nooit worden. Schijnt de zon, dan is dat protocollair pak niet te doen en gaat onze vorst ten onder aan jeuk hier en daar. Regent het, dan is er evenmin iets aan. Iedereen nat, een slecht zicht op het défilé, een aangedampte bril, een nat stoeltje, een natte poep, uitschuiven op het podium, Fabiola meesleuren in de val net wanneer die kruisboog zijn pijl afvuurt, Prins Filip zien ontploffen omdat de pijl zijn lege hoofd treft en god weet wat meer. Gelukkig is er ‘s avonds koekenbak, dat maakt veel goed. En toch kan de dag voor A2 niet snel genoeg voorbij zijn. ‘s Avonds, nadat Van Rompuy eindelijk vertrokken is, haast de brave koning zich om toch nog even te kunnen doen wat hij het allerliefst had willen doen en wat de meesten van zijn landgenoten op 21 juli hebben gedaan: kijken naar de koers op tv.

    20-07-2009 om 23:39 geschreven door Jordi Puixants  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Archief per week
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs