Nog straffer is het met de volgende tankbeurt. We tanken voor 27.920 Pesos en 54 liter. Op de benzinepomp staat naast de liters 3 nullen zodat er 54.000 staat. De man van de benzinepomp wil ons 54.000 Pesos aanrekenen. Dat ze daar in Sicilië nog niet opgekomen zijn ? Ook de winkelstraat is niet gezellig en in het restaurant staat keihard de TV aan. We maken daarom dat we uit deze stad weg komen en rijden naar de oase San Pedro de Atacama. Vertrekpunt voor woestijnexpedities
Calama
We gaan nu verder naar het zuiden om de Atacamawoestijn te verkennen. We overnachten in Calama. De enige grote stad in de Atacamawoestijn met 150.000 inwoners. Maar Calama ligt ons niet, we houden er hier enkele slechte herinneringen aan over. De stad dankt haar ontstaan aan de nabij gelegen kopermijn. De grootste ter wereld : 5 km lang, 2,5 km breed en 600 meter diep. Er worden grote vrachtwagens gebruikt met banden van 4 meter hoog.
Het is dus een industriestad heel gejaagd en men spreekt hier het snelste Spaans dat ik ooit gehoord heb. Wanneer ik vraag om het te herhalen, spreken ze het nog sneller. Een echte "stress" stad. Dat brengt criminaliteit met zich mee. Vb wanneer we gaan tanken is de prijs 24.000 Pesos maar de kassier schrijft 29.000 pesos op. Gelukkig is Albert heel alert.
Lekker relaxen
Er is hier een natuurlijk openluchtzwembad tussen de rotsen. Hier gaan we een middagje luieren. Voor we hier weggaan kopen we fruit en lekkere koekjes, een specialiteit van hier. Bladerdeeg met een soort karamel tussen. Lekker !!
Pompelmoesbomen
We huren een huisje. In de achtertuin staan warempel pompelmoesbomen. In de voortuin horen we plotseling iets op de grond vallen, het blijkt een mango te zijn. We zullen maar oppassen dat we geen pompelmoes op ons bolleke krijgen.
De oase van Pica
We blijven 2 dagen in Iquique, dan trekken we terug het binnenland in naar de Oase van Pica. Pica is gelegen op 1300 meter. Een oase midden in de Atacamawoestijn. Hier is het altijd zomer, daardoor is er een groot bos van mango- en citrusvruchten.
Koopcentrum Zofri
Dan gaan we naar het koopcentrum. Dit is enorm groot, zodat we al vlug verloren lopen. Maar het ergste is dat alles hier zo goedkoop is. Langs deze stad komen we nog terug, we hebben nu al een lijst van wat we gaan kopen. Nieuwe koffers staan bovenaan, die verslijten we natuurlijk veel.
Iquique
Iquique ligt in een baai, omgeven door het kustgebergte. We moeten steil afdalen naar de stad. Het is een van de grootste steden van Noord Chili met 145.000 inwoners. Om de economische groei van het noorden nieuw leven in te blazen werd in 1975 Iquique tot belastingsvrije zone verklaard. Het grote belastingsvrije koopcomplex Zorfi is voor veel Chilenen de reden voor een bezoek aan de stad. Voor ons natuurlijk ook.
Maar eerst zorgen we dat we het stof kwijt geraken. Alles in de was, Albert poetst de schoenen en de auto gaat naar de car wash. Voor 2500 Pesos (3,75 Euro) wordt hij met de hogedrukreiniger en met de hand door twee personen gewassen. Hij blinkt als nieuw. Dat heeft hij wel verdiend, hij heeft het zeer goed gedaan.
08-11-2004
El Gigante de Atacama
Wanneer we bijna beneden zijn, zou er volgens de reisgids op een heuvel een geoglief van 86 meter groot te zien zijn : El Gigante de Atacama. We speuren de heuvel af maar vinden hem niet. We rijden eens rond de heuvel en jawel, hij staat aan de achterkant. Het is een tekening van een ventje zoals een kind het zou tekenen maar dan 86 meter groot. Het moet de zonnegod voorstellen.
We vervolgen onze weg en zien in de verte grote rookpluimen alsof het op verschillende plaatsen brandt. Maar die rookpluimen verplaatsen zich. W e naderen een grote zandvlakte en zien nu duidelijk wat het is. Het zijn grote windhozen, zoals tornado's, van tientallen meters hoog. Er komt er juist één over de weg als we met de auto daar zijn. Eventjes zien we niets en de wind fluit enorm. Het duurt slechts een seconde natuurlijk maar toch is het een speciale ervaring. Tegen 5 uur bereiken we de kust bij Iquique (zeg Ikikee). Deze stad heeft iets speciaals. Je gaat het niet geloven maar we gaan hier shoppen.
Warmwaterbronnen
De geiser met de ijsberg staat in het midden van een hoogvlakte Daar rond zijn vele opborrelende warmwaterbronnen met prachtige kleuren. Het water is kokend. Er zijn vele spleten waar stoom uitkomt. Met spijt gaan we hier weg, want we weten dat ons een uurtje daveren te wachten staat. Terug op de zogezegde asfaltweg moeten we nog eerst een pas over van boven de 4000 meter alvorens we afdalen. De laatste 80 km is mooie asfalt.
Geiser
Vanuit een nabijgelegen bergwand komt plots geluid. Daar begint een grote geiser te spuiten. Die het spijtig genoeg na een kwartiertje al opgeeft.
De geiser van Puchuldiza
Maar de geiser maakt alles goed. Het water spuit met volle kracht enkele tientallen meters omhoog. Waar het terug neerkomt is een grote ijsberg gevormd. Dit komt omdat op deze hoogte het 's nachts vriest. De ijsberg is een 7 meter hoog en 12 meter breed. Ik loop eens rond de ijsberg, maar dan verandert de wind van richting en krijg ik een deel water over mij. Moet mij weer overkomen. Na 5 minuten ben ik al terug opgedroogd. Droge lucht hier, weet je nog wel!
Van de Altiplano terug afdalen naar de kust
We zijn op 3730 meter en dus moet de afdaling eveneens langzaam gebeuren willen we niet ziek worden. Na een paar kilometer weten we al dat dit zeker geen probleem gaat zijn. De weg van Colchane naar beneden staat aangegeven als een asfaltweg. Maar daar is maar één vijfde van waar. Meestal rijden we over een grindweg en als er asfalt is moeten we heel voorzichtig zijn want die zit vol gaten. Plotseling is er een brede geul in het asfalt die niet goed te zien is. Goed dat we steeds onze gordels aanhebben anders we tegen het dak van de auto gebotst.
Na 28 km is er een afslag naar de geiser van Puchuldiza. Het is nog eens 20 km alvorens we er zijn. Van slechte wegen gesproken, dit is er één die we niet snel zullen vergeten. Heel de aardeweg is geribbeld, dus we daveren tot we bij de geiser toekomen. We doen over de 20 kméén uur.
07-11-2004
Park National Volcan Isluga
Wanneer we de vallei bereiken, rijden we door Park Nacional Volcan Isluga, met zijn 5530 meter steekt de vulkaan overal bovenuit. De weg blijft slecht tot we om 6 uur aankomen in Colchane. Wat is het ineens stil wanneer je op asfalt rijdt. Colchane is een dorpje van één straat op 3730 meter hoogte. Het is de grens met Bolivia. De accommodatie is beperkt. We overnachten in een klein pensionnetje bij een indiaanse. De kamers zijn primitief maar netjes. Wanneer we 's avonds gaan slapen vragen we ons af of we ooit nog van het vele stof afgeraken.
Stof en nog eens stof
Van de rode kleur van onze auto is niets meer te zien. Hij zit helemaal onder het stof. Gelukkig hebben we airconditioning zodat we de raampjes kunnen dichtlaten zodat hij van binnen min of meer proper blijft. Stof kruipt nu eenmaal overal tussen.
Liefst geen tegenliggers
We zijn blij dat het ons gelukt is. Ik neem de ijzeren plaat mee en leg ze in de auto voor het geval we ze nog eens nodig hebben. Albert is in zijn nopjes, dit ligt hem wel dat rijden met een camionetta, zoals ze de auto hier noemen. We denken nu zullen we er wel geraken maar zo simpel blijkt het niet. We moeten nu afdalen. Dit gaat via haarspeldbochten met slechts een rijvak en veel los zand. Als er hier een tegenligger zou komen, zouden we niet weten wat te doen.
Zal het lukken...?
Albert geeft gas, de wielen draaien een beetje door, maar de plaat houdt het. Hij hotst en botst over de rotsen... Rijdt tegen de steile oever omhoog... Nog een stukje slippen door los zand en ... we staan aan de overkant.
Toch proberen
We staan voor de rivier waar we niet door kunnen. We lopen langs de oever naar een betere plaats om over te steken. Wat verder is de rivierbedding breder maar bedekt met korstmossen en met een diepe geul. We testen eens hoe hard de korstmossen zijn. Ze lijken heel stevig we kunnen er niet doorsteken. Ik vind een ijzeren plaat afkomstig van de carrosserie van een auto. Die gaan we gebruiken voor de geul. Albert probeert eerst voorzichtig of de korstmossen wel houden. Dat schijnt te lukken. Hij rijdt tot aan de geul. Ik leg de plaat vlak voor het wiel, we hebben voorwielaandrijving.
De rivier over...?
Dan komen we aan de rivier. Er is een doorgang van 3 meter breed, 50 cm diep en 10 meter lang. De doorgang is heel slijkerig. We kunnen niet in het water zien hoe diep het is maar we peilen het met een wandelstok. We zien moddersporen van auto's die hier zijn vastgereden. Er liggen nummerplaten, houten planken en zelfs een hemd in de modder; allemaal voorwerpen die gebruikt zijn om er uit te geraken. Albert zegt hier rijden we zeker vast. Als we midden in het water blijven steken kunnen we zelfs de deur van de auto niet openen want dan loopt het slijkerige water zo binnen. Op hulp moeten we niet rekenen, er is 10-tallen km in de omtrek geen dorp te zien en een auto zijn we op heel de weg nog niet tegengekomen.
Wat nu ... ?
06-11-2004
Slechte weg
De weg is echt slecht, heel stoffig en smal vol met putten. Er is slechts een rijvak maar er is hier geen mens te zien. De meeste toeristen gaan zelfs nog niet tot aan de Salar de Surire. Soms rijden we door los zand en slippen we in de sporen van voorgangers. We rijden tussen de 20 en 40 km per uur naargelang de staat van de weg.
Zoutvlakte
In de meren zien we vele flamingos. Zij zijn in staat op deze hoogte met temperatuurverschillen van 60 graden te overleven in de zoutmeren. Bij de parkwachter informeren we nog eens naar de staat van de weg richting Colchane. Hij zegt dat we heel voorzichtig en langzaam moeten rijden met één rivier die we moeten oversteken. Het is nog 90 km naar Colchane.