Djef is ondertussen begraven, Banneux blijft een bedevaartsoord en Elke vult haar lectuurkorf met verlopen tijdschriften...
Het profane gezwets van de verschillende ouwe sijzen zal bestendigen totdat ze wezenloos mummelen en tot de vaststelling komen dat ze wel gepraat hebben maar elkaar niet gehoord. Niet te verwonderen dus dat dit soort van pathetisch gewauwel leidt tot malconversaties en misverstanden. Ik zie ze meesmuilend achter mijn rug konkelfoezen. Waarop wachten ze om me verbaal neer te sabelen en me te brandmerken.... ? De slappe worst met een drankprobleem....
Legitiem foeteren werd bij ons enkel oogluikend toegelaten. Op zon- en feestdagen. Er heerste daarrond een soortement van gedoogbeleid. Het binnensmonds gevloek was een uiting van frustratie rond een ritueel dat ons werd opgedrongen door het dwangmatig willen vieren van mijlpalen in onze jonge geschiedenis, een verjaardag, communie, behalen van een uitstekend rapport.
Op zo'n belangrijke momenten werd de 'voorplaats' omgetoverd in een troonzaal waarbij de celebrant diende plaats te nemen aan het hoofd van de tafel al dan niet met papieren kroon. Een potsierlijk tafereel waarvan alleen de geschenken overbleven naderhand. Vooraleer het zover was diende de talfel te worden geprepareerd. Bij ons in de living leidde dat tot het uitvoeren van een soort stappenplan. Strak en zonder ruimte voor dolle fratsen. Verlengstukken werden minutieus aangemeten, Het feestelijk tafellaken gemillimetreerd - rood en wit geruit in kunststof, want makkelijk afwasbaar. Op die tafel diende natuurlijk couverts te worden gezet met bougies in assortie kleuren. Mijn aandeel in dat hele gebeuren was vaak het assisteren bij het dekken van de tafel. Ik moest het porselein uit de kasten hijsen, bestek uit de koffer tellen. En daar komt de aanleiding van het vloeken en foeteren. Vooraleer je aan dat karwei kon beginnen moest je schuifelen met de verschillende ondertussen bestofte onderdelen. Daaronder was een partij gestapelde schelpen. Die schelpen die als bron van ergernis fungeerden in de buffetkast zou ik later nog vaak tegenkomen ze waren op dat ogenblik eerder een storend element. Het waren ferm uit de kluiten gewassen exemplaren van degene die ik zeefde aan de kust. "St.-Jacobsschelpen", murmelde mijn moeder. Geen idee waar dat etymologisch zijn oorsprong vond.
Nu weet ik wel beter. De schelpen dragen in hun natuurlijke toestand een culinaire hoogvlieger in zich die wordt geserveerd op hagelwitte borden met haastig in elkaar gehanneste sausjes en dito maagvullinkjes. Het blijkt ook een accessoire te zijn van de onfortuinlijke man die nu patroonheilige is van de pelgrims. Je naait ze op je trekzak om je te behoeden tegen overvallen van struikrovers (ze waren een schutsmiddel die respect afdwongen, een soort erecode, ongesproken wet).
"Godverdomme, tijd om me nog eens aan te zetten tot een wandeltocht, mijn luiheid bij deze verzengende temperaturen brengt me niet verder dan tot de ijskast en terug... hhhmmm, vakantie".
Ik ben altijd al benieuwd geweest naar hoe een doodsreutel zou klinken. Live dan, want de verschillende wanstaltige vertolkingen die vaak doorspekt zijn met overacting en die ons scherm teisteren met de nodige nep-rode vloeistof, die vaak aangeleverd wordt door winkeltjes in rekwisieten en potsierlijke kostuums voor vergeten helden. Een specie die dan uit allerhande lichaamsopeningen sijpelt, gutst, sproeit en godbetert spuit. Cinematografisch is het zelden een surplus, voor acteurs een scène die voor hen part geschrapt mag worden, versnipperd door een director's cut en nooit meer opgerakeld.
Degene die Jakobus de Meerdere moet vertolken heeft geluk. Hij stierf, volgens de overlevering althans, door decapitatie. Geen doodsreutel dus. Herodes had het lot van deze onfortuinlijke discipel bevolen, hij stierf met één enkele genadeslag. Weinig creatief voor die dagen maar hij kreeg dan ook weinig kans om te negociëren over zijn eigen lot. Enige etmalen later zou zijn onthoofde lijf aanspoelen aan de Spaanse Kust om dan in de negende eeuw als schim een deus ex machina te worden voor een legertje Christelijke kruisvaarders en een horde barbaarse moren genadeloos over de kling te jagen. En zo krijg je merites, voldoende om een bedevaartsoord te verpersoonlijken. In dit geval: Santiago de Compostela.
Op het "Laatste Avondmaal" van Leonardo Da Vinci vind je onze held met als koosnaampje "donderzoon" in de derde tripartite (vlnr) met wijd gespreide armen. Hij is verbaasd nadat Jezus het knullige jongensmoment verknoeid met zijn scherpe zinsnede: "Eén van u zal mij verraden". Ze schransten brood, goten wijn. Een galgenmaal voor de Messias, een hapklare brok voor de zendelingen die bijna allemaal ter dood werden veroordeeld nadat hun tocht vol kersteningen en doopfestijnen een abrupt einde kende. Zo zie je maar, alcohol maakt meer kapot dan je lief is. Wat we meteen brengt bij de apotheose: 58 dagen zonder....
PS: volgende keer meer over de uitvinding van de scrotumschelp, te danken aan Jacob de Meerdere.
Het moet zowat de grootste meteorologische misvatting zijn uit de muziekgeschiedenis: "...thunder only happens when it's raining..." Een lijn geplukt uit het onvolprezen repertoire van een popicoon. Hoewel de tekst eerder neigt naar een smartlap met ambitie geeft de melodie me telkens weer een boost. het accelereert telkens weer een soort van vrolijkheid en staat daarmee haaks op de tekst. Het werd een wereldhit voor Fleetwood Mac (Dreams). De coryfee die het inzingt heeft hiermee haar relatie naar de verdoemenis gezongen hoewel ze al heel wat averij hadden opgelopen. Maar wanneer je Stevie (Nicks) heet en je er een man uitkiest met de naam "Lindsey" (Buckingham) is dat natuurlijk al een teken aan de wand. Ze vormden samen met een ander koppel de succesformule voor de band. Hij grossierde in het ontmaagden van groupies terwijl zij vaak alleen achterbleef op de belendende hotelkamers. Ze heeft er flink wat duiten mee binnen gerijfd maar bleef emotioneel berooid achter met de nodige verslavingen. Het exploiteren van je eigen leed blijft toch een lugubere gang van zaken.
Wat me brengt bij de katholieke kerk. Maken zij zich daar ook schuldig aan? Waarschijnlijk wel. Je moet weten dat de meeste bedevaartsoorden zijn ontstaan rond het lijden van martelaars of door strapatsen van de Maagd Maria. Ik ben eens benieuwd hoeveel kraampjes er zullen staan in Santiago. Hoeveel souvenirs en prullaria er te krijgen zijn... T-shirts in slecht katoen met opschriften als: "My brother stumbled to Santiago and all I got was this lousy T-shirt". Of koffiemokken met slecht geschilderde vergezichten van de kathedraal. Het spirituele en sacrale zou een compleet andere intentie moeten hebben. Een soort van sereniteit en integriteit.
"Dreams" zal hoogstwaarschijnlijk belanden op de afspeellijst die ik zal beluisteren tijdens mijn ellenlange wandelingen - het is een tip van een lezeres - omdat het een steengoed nummer blijft. Net als iets van ABBA, die andere groep die ten onder ging aan onderling geflikflooi.
Om het lezen van mijn ervaringen wat te vergemakkelijken: Eksterogen, schimmelculturen, eelt, blaren,... zullen zich manifesteren op mijn voeten. In mijn wetenschappelijk onderzoek naar de "onderdelen van de voet" bleken er echter heel wat hiaten te zijn ontstaan. Vandaar heb ik mij de vrijheid genomen om voor de verschillende onderdelen van de voet eens onder de loep te nemen. Op bijgaande afbeelding ziet u de verschillende aanzichten van een voet begeleidt door de verscheidene aangewezen gebieden. Mochten onderstaande termen dus voorkomen in de loop van mijn avonturen kan u ze hier makkelijk terugvinden.
Misschien een voorbeeld ter illustratie: Is er sprake van een blaar op de "keizersteen" dan kan u door gebruik te maken van deze begeleidende legende en afbeelding makkelijk terugvinden waar het euvel zich precies bevindt (in dit geval "a").
Om het lezen nog wat vlotter te laten verlopen kan u deze misschien uit het blote hoofd studeren en oefenen met uw andere gezinsleden d.m.v. een simpel rollenspel. Hieronder de verschillende onderdelen met hun respectieve plaats op de voet:
a = keizersteen b = koningsteen c = prinsenteen d = schildknaap e = narrenteen f = cavalerie g = rentmeester h = minstrelen i = artillerie j = harem k = lakei
Mochten er volgens u nog onontgonnen gebieden zijn die volgens u een naam verdienen mag u vrijblijvend suggesties posten. Ik zal ze zeker met de nodige ernst in overweging nemen.
Mocht de illustratie onvoldoende groot zijn, dan kan u makkelijkheidshalve een posterformaat (A3 B 29,7 cm X H 42 cm) bestellen na storting van 5,00 op rek. nr.: 063 9987720-53
De diabolo... een bron van frustratie voor controlefreaks. Je tracht dat tollende kleinood naar je hand te zetten in de hoop een succeservaring te beleven. En eens je de fysica-wetten bedwongen hebt, die onlosmakelijk verbonden lijken met het speelgoed, ga je nog gekkere capriolen bedenken om het lot te tarten. Dat is wat me de vorige week heeft beziggehouden.
Van toen de dieren nog leken te spreken hebben we een stilzwijgend pact. Een soort van concordaat van kameraderie met een aantal. Het lijkt wel alsof we, zonder het te beseffen, besloten hebben mekaars levenswandel op de voet te volgen. Het zijn er een slordige twintigtal. De frequentie van ont-moetingen is dan wel afgenomen toch is er een band die niet stuk lijkt te gaan. We doen elkaars sporten, wat soms leidt tot clowneske taferelen of groeipijnen. We bewonderen elkaars liefjes, wat soms leidt tot plaatsvervangende schaamte of verafgoding. We zien elkaar hannesen met allerhande vreemde instrumenten al dan niet muzikaal, wat soms leidt tot lokale beroemdheden of puffen in veel te grote tenten en achterafzaaltjes. Een zekerheid is... We staan er.. Voor elkaar dan... In de mate van, soms onbeholpen, soms kordaat en resoluut (of rigoureus, dankjewel Thé Lau). En de wijzers gaan gestaag verder. De trouwpartijen hebben we gehad, tijd dus voor de babyborrels.
Met een zon die net niet doorbreekt en een wolkendek dat dreigend de pret wil bederven crossen de koters die de kaap van de pampers al gerond hebben (of toch bijna) achter elkaar aan. De mannen trachten hun vuilbekken nog even te verstoppen tot na de zesde pint, de vrouwen prevelen praktisch. En zo hoort het. Ik had het vooral moeilijk maar kreeg respect. En daar tolde mijn diabolo. Hinkelend van de ene voet op de andere... Kwakkel en onzeker. Eens gelanceerd leek er geen vuiltje aan de lucht en was er euforie maar bij het opvangen ging het mis. In een verschroeiend tempo draaide hij.
Wijzerzin. Hoe vaak heb ik verstek moeten laten gaan voor trouwpartijen, hiep-hiep-hoera-gejuich? Talloos. Doordat ik al lam gezopen op mijn matras lag te ronken en te kwijlen, afstotelijk.
Tegen wijzerzin. Al aangeschoten op het appel verschijnen om daar nuchter trachten over te komen om dan weer veel te vroeg het pleit te moeten verlaten, staart tussen de benen.
Maar schaamrood op de wangen hebben we niet meer, voor excuses is het te laat en het leven gaat schoorvoetend verder. Scherpenheuvel heb ik niet gehaald door de weerbarstigheid van het klimaat (of is dat een slap excuus?). Wandelen doen we nog steeds, we hervallen niet meer, vinden vrede en iets wat op harmonie lijkt. Onderhevig aan de zwaartekracht valt de diabolo en ooit vang ik hem op want de aarde draait niet zo hevig om zijn as als we wel dachten, wijzerzin of tegen wijzerzin.
Dag 38 .... Op ongeregelde momenten voel ik het toch nog even opdoemen, even een kleine priem dwars door mijn slapen. Het meest frappante blijft toch wel ... Ze laten niets van zich horen, de meezuipende kornuiten. Zou het dan bewaarheid blijken? Is de vereenzaming van een verslaafde werkelijk zo? Zijn de banden gesmeed aan een toog slechts een schaamlapje voor het oeverloos geslemp van drank? Is van al die dronkemanshymnes geen sikkepit waar? TRINK BRUDERLEIN, TRINK.
Aan iedere tapkast in heel Vlaanderen werden volgens de overlevering broederschappen gesmeed, wereldhits gecomponeerd, beursbellen geblazen en dies meer.
Zijn het dan allemaal jokkebrokken? Toch niet, al deze realisaties hebben een grond van waarheid maar ze moeten hun beslag kennen in soberte, of hoogstens met een licht katergevoel de volgende ochtend en geenszins in een nieuwe roes die logischerwijze volgde op de vorige. Mochten de beschonken bouwvakkers de huizen die ze aan de toog aan elkaar lulden effectief neerpoten dan waren ze multimiljonair en hadden we daadwerkelijk nood aan Poolse schijnzelfstandigen met schoppen van handen omdat al onze aannemers rentenierden. Geloof me, ik kan het weten en ik ben niet vrij te pleiten van zulke pleidooien. Integendeel. Dozijnen horecazaken heb ik bestierd, van de ondergang gered en uit de grond gestampt tussen pot en veel te veel pint. Eens goed in de olie zijn die sterrenchefs een stelletje nitwits die maar wat arrogant staan te ouwehoeren. Hun ego is dan maar al te vaak af te meten aan hun hoeveelheid zendtijd die ze weten te bemachtigen in prime time. Kwansuis met dubbele tong sabelde ik de receptjes van die heren op een hoopje. En hier dringt zich een spreekwoord op... Iets met "stuurlui" en "wal".
Maar nu ligt het anders. Mijn ambitie is concreter. Ik stap iedere dag, bewust, al is het maar een halfuurtje. Hopelijk wordt het ook zo'n kleine priem dwars door mijn slapen. Al is dit vaak écht eenzaam. Tijdens mijn korte wandelingen betrap ik mij er geregeld op dat ik loop te mompelen tegen mijzelf. De gedachtemolen die zich op gang maalt wanneer je stapt is een proces zonder product. Bespiegelingen over alledaagse beslommeringen. Wanneer viervoeter F. mij hijgend vergezelt is het wat minder gênant. Hij is een mooi excuus om hardop te praten tegen jezelf. Dan fronst de tegenligger niet langer zijn wenkbrauwen. Gelukkig is er Iep, ze zal me vergezellen en mijn gemekker voor lief en leed moeten nemen. Als een spons, absorberend en verzwarend. Of misschien bespaar ik het haar wel en zal ik diep in gedachten verzonken navelstaren en haar welgemeend verheerlijken want dat verdient ze, al 365 dagen (proficiat, Liefje) ... en niet die luttele 38 die ik zonder mijn demon wandel.
"Breng ik je in verleiding...? ... Wanneer ik een glaasje drink? ... Met alcohol dan?", schuchter gevraagd, meewarige blik in de ogen. Tuurlijk verleid je me, maar dat impliceert niet dat ik er niet aan kan weerstaan. Je helpt me alleen maar door te zuipen. Want dan pas haal ik weer een pyrrusoverwinning. Ik wil niet nefast zijn voor de feestvreugde, integendeel, ik wil er ongedwongen deel van uitmaken. En al die willen te kap'ren varen... Dus niet bezwijken onder die peer pressure, die sociale druk. Het is een eigenaardig zicht om te zien hoe de goegemeente reageert wanneer ze zich bewust worden van je problematiek, je toxicomanie. Het gaat van medelijden over arrogantie, ridiculiseren, banaliseren, curiositeit naar pure ontkenning, adoratie en respect. En dan zijn er ook degene die denken dat je plotseling bent toegetreden tot een duistere ondergrondse sekte. Ze maken me tot instrument van een paranoïde samenzweringstheorie van een grote manitou die me na een verregaande waterboarding-sessie in een afgedankt eiken vat uit de Bordeaux terug de wereld heeft ingestuurd om aldaar als profeet van de geheelonthouders het zuivere leven te prediken. Hilarisch. Een inquisitie tegen de vertroebeling van de geest.
AD BIBENDUM (er moet gedronken worden), schreeuw ik dan, of daar heb ik dan zin in, althans.
Moeten mannen met baarden zijn. En daar komen we bij een pijnpunt... In mijn hoofd heeft iedere zelfrespecterende pelgrim een baard. Zo'n wollen, pluizige begroeiing op zijn aangezicht die de geheimen van zijn omzwervingen herbergt. Niet zo bij mij. Sedert mijn niet geheel ontloken puberteit blijf ik verstoken van weelderige haren op mijn lijf. Hoe dat zo komt weet ik niet zo onmiddellijk. Een speling van de natuur? Ik wijt het meestal aan een tekort van testosteron. Dat hormoon dat de mannelijkheid accentueert en oorzaak is van het machismo. Geen baard dus voor mij. Misschien kleef ik er wel één op mijn kanis, van schaars gespaard schaamhaar, of ook niet. Pelgrimage laat zich niet vangen in uiterlijkheden .....
Een vleug van iets wat naar zomer riekt. De goegemeente verlaat zijn fermettes om naar buiten te trekken. De remotes van de verschillende beeldvertolkers verdrinken in de plooien van de bankstellen. Dat is het tijdstip dat we in actie schoten. Ho(e)reca, ik deed het als bijverdienste, appel voor de niet te laven dorst. Zeulen met dienbladen, onversaagd een grimas toveren op je oververmoeide gezicht. Nederig voldoen aan de wensen van het plebs, maar klant is koning. "Hoeren zijn we" riep mijn broodheer wel eens wanneer we na de shift afgepeigerd neerzeken om te wachten op het hitte-onweer. Met de snoepcent in onze zakken. De tafel werd, na een dag van hard labeur, gevuld met een bloemlezing uit de kelder. De drank bood dan een tegenwicht voor de adrenaline die nog nazinderde in onze verzuurde spieren van de inspanning onder de verzengende zon. Zondagnacht.... We werden al wat ijl in het hoofd van de dure wijnen die de revue passeerden.
De Camino Francés doorklieft de streek Rioja. zowat op één derde van de tocht. Voor iedere dilettante wijnproever is dit het Walhallah van de Spaanse wijn. Doordrongen van de Tempranillodruif krijg je een rijke, vaak logge wijn met een roller coaster aan smaken. Wanneer hij over je huig rolt krijg je bijna orgastische ervaringen. Ik heb me altijd afgezet tegen de navelstaarders die hun klauwen krampachtig vasthaken in de Franse clichés. Maar clichés zijn niet voor niets clichés. Met zo één glas kon je me urenlang zoet houden, vroeger. Walsen met het robijnrode vocht. Sipjes, nipjes, slokjes. Maar wanneer je slachtoffer bent van promilles en niet van de geneugtes van sandelhout, braambes of jasmijn kan je enkel nog alcoholgehaltes onderscheiden, letterlijk.
Maandagmorgen. Ik open de brievenbus. Ik wacht al een aantal dagen op de lidkaarten van het genootschap. Dan zal ik officieel horen bij het clubje van de pelgrims. Maar pelgrims schrijden niet voort op blitse baskets van het merk "Vans" of plompe boots. Degelijke stappers dringen zich op, onvermijdelijk. Eelt, schimmels en eksterogen zullen zich anders profileren op mijn voeten. Ik voel het nu al, af en toe..... Hoewel we nog geen kilometervreter achter de kiezen hebben.
Het compostelagenootschap. Het leek me eerder een flets verzinsel uit een paperback van Dan Brown maar het bestaat en het assisteert. Eenieder die meer dan 100 km wandelt of meer dan 200 km fietst richting Santiago kan op hun steun rekenen, onvoorwaardelijk, leid ik af van hun site. Maar, en daar duikt het mysterieuze occulte weer op, je moet lid zijn. Ik doe het, een gezinslidkaart. Het voelde eerst wat bevreemdend maar tegelijk ook zeer verbonden.. met haar. Ze, Iep, zal de calvarietocht mee spartelen volgende zomer. Eindelijk een plan voor ons 2, daarvoor was dat ondenkbaar. Mea maxima culpa, dat carpe diem. In rotvaart naar de afgrond, abseilen naar het voorgeborchte. Maar zij voorkwam het, gelukkig.
Spijt voor wie het benijdt, donderdagmiddag begint mijn weekend, 12u50. Het lonkt, lokt met beetklaar aas.
Eentje en dan naar huis want het weekend breit een ellenlange sjaal. Nood aan een chaperonne die me mouwtrekkend wegsleurt van de toog. Zo was het. Het échte weekend was bij voorbaat verloren. Ieps' gedoogbeleid was een mantel van liefde maar uiteindelijk was het onleefbaar voor ons. Het leidde tot een jojo-effect. Donderdag in de vroege avond naar huis strompelen verkerend in de wijngaard des heren, eten, toog, slapen, toog, eten, slapen, toog, .... tot diep in de zondag en bij heldere momenten wat schoolwerk. Nu, eindelijk verlost, bezig ik huishoudelijke taakjes. Zeilen met een strijkijzer over topjes van bakvissen, jeans'en van bonkige pottenstampende kerels, kleedjes van mijn meissie met smaak. Ik word weer een nieuwe man, letterlijk dan.
Brusselse wafels, slagroom, conservenfruit en "glow-in-the-dark" paternosters. Dat was Scherpenheuvel voor mij. Met stramme spieren in de rij voor een tas gitzwarte filterkoffie of fletse charme woco en uitzicht op de veel te bombastische kathedraal met de kuitenbijtende kruisweg eromheen. Nu, zoveel jaren later, zal het mijn eerste pelgrimage te voet worden. Toen was het een trekpleister maar vandaag verwacht ik vooral een vergeethoek van vergane glorie. Ik prik een datum met zorgvuldigheid: 20 juni. Ondertussen marcheer ik dagelijks kleine lengtes over macadam en stoepdal. soms met vaste tred, soms schoorvoetend.
MIJN LICHAAM IS EEN TEMPEL. Een cultus die me vreemd is. Christus bouwde zijn tempel op in drie luttele dagen. Bij mij zal het wat langer vergen.
In 1 teug kap ik het sneeuwtafereel naar binnen. Medicinale Ad Fundum. Een kwartje van zo één tablet volstaat (ANTABUSE). Het werkt helend noch genezend, alle symptomen blijven. Het zorgt eerder voor een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Mijn demon moet op secreet of de gevolgen voor lijf en leden zijn niet te overzien. Het werkt repressief en niet preventief. ik MOET mijn valkuilen mijden, onherroepelijk. Het gaat om patronen breken, mijn drinkebroers uit de marge afzweren. Het is lastig maar het loont. De carrousel van schaamte, schuldgevoel, zelfmedelijden en angsten keer ik de rug toe. De tijden dat ik minachtend deed over de verlichtende inzichten van de grote autodidactische wijsgeer Homer Simpson zijn voorbij. Citaat: "To alcohol: the cause and solution off every man's problem".
Een rode lijn ... net iets dikker dan de andere... maar er zijn er ook van dezelfde dikte in andere primaire kleuren. Ze tekenen zich af op een kaart, een landkaart en komen samen op hetzelfde punt, ergens tegen weids water in het noorden van Spanje. Ze lijken linea recta af te stevenen op hun doel met hier en daar een flauw knikje.
"Haalbare doelen stellen...", murmelde mijn huisdokter tussen neus en lippen door, gevolgd door een stilte. Daar begon het al, ik piekerde.... Om na enige dagen tot dat doel te komen. Een helletocht in mogelijk 33 staties, voor te bereiden vanaf vandaag, secuur en nauwgezet. Het getuigt van enig marchanderen, onderdeel van een rouwproces. Dankbaarheid ook, een zegetocht voor het leven. Het hing al heel lang in mijn kleren maar nu lijk ik er klaar voor. De tocht naar Santiago de Compostela langs de "Camino Frances", startend in Saint-Jean-Pied-de-Port, Zuid-Frankrijk. Ik ga er mijn tijd voor nemen omdat ik allesbehalve een doorwinterd wandelaar ben. In de zomermaanden van 2014 zal ik de tocht gaan wagen. Dit is dus niet het verhaal van de tocht an sich, die zijn er al te veel, maar van de voorbereiding ervan. Het is ook het verhaal van een strijd tegen verslaving en de allesverwoestende drang ernaar. Het is dag 20 met 0 promille maar nog steeds hunkerend naar een roes. De fysieke pijnen zijn intussen verdwenen, de psychische kwelling heeft besloten nog even te blijven.
Het objectief van de dag: een wandeltocht van een slordige twee uren door de periferie van de stad. Met hond. Het aantal km's speelt hier niet zo'n grote rol. Het slenteren met zo'n viervoeter die snuffelt aan iedere klaver, spriet, struik en schors schiet niet écht op maar het is een begin. Een haalbaar doel...