Het compostelagenootschap. Het leek me eerder een flets verzinsel uit een paperback van Dan Brown maar het bestaat en het assisteert. Eenieder die meer dan 100 km wandelt of meer dan 200 km fietst richting Santiago kan op hun steun rekenen, onvoorwaardelijk, leid ik af van hun site. Maar, en daar duikt het mysterieuze occulte weer op, je moet lid zijn. Ik doe het, een gezinslidkaart. Het voelde eerst wat bevreemdend maar tegelijk ook zeer verbonden.. met haar. Ze, Iep, zal de calvarietocht mee spartelen volgende zomer. Eindelijk een plan voor ons 2, daarvoor was dat ondenkbaar. Mea maxima culpa, dat carpe diem. In rotvaart naar de afgrond, abseilen naar het voorgeborchte. Maar zij voorkwam het, gelukkig.
Spijt voor wie het benijdt, donderdagmiddag begint mijn weekend, 12u50. Het lonkt, lokt met beetklaar aas.
Eentje en dan naar huis want het weekend breit een ellenlange sjaal. Nood aan een chaperonne die me mouwtrekkend wegsleurt van de toog. Zo was het. Het échte weekend was bij voorbaat verloren. Ieps' gedoogbeleid was een mantel van liefde maar uiteindelijk was het onleefbaar voor ons. Het leidde tot een jojo-effect. Donderdag in de vroege avond naar huis strompelen verkerend in de wijngaard des heren, eten, toog, slapen, toog, eten, slapen, toog, .... tot diep in de zondag en bij heldere momenten wat schoolwerk. Nu, eindelijk verlost, bezig ik huishoudelijke taakjes. Zeilen met een strijkijzer over topjes van bakvissen, jeans'en van bonkige pottenstampende kerels, kleedjes van mijn meissie met smaak. Ik word weer een nieuwe man, letterlijk dan.
Brusselse wafels, slagroom, conservenfruit en "glow-in-the-dark" paternosters. Dat was Scherpenheuvel voor mij. Met stramme spieren in de rij voor een tas gitzwarte filterkoffie of fletse charme woco en uitzicht op de veel te bombastische kathedraal met de kuitenbijtende kruisweg eromheen. Nu, zoveel jaren later, zal het mijn eerste pelgrimage te voet worden. Toen was het een trekpleister maar vandaag verwacht ik vooral een vergeethoek van vergane glorie. Ik prik een datum met zorgvuldigheid: 20 juni. Ondertussen marcheer ik dagelijks kleine lengtes over macadam en stoepdal. soms met vaste tred, soms schoorvoetend.
MIJN LICHAAM IS EEN TEMPEL. Een cultus die me vreemd is. Christus bouwde zijn tempel op in drie luttele dagen. Bij mij zal het wat langer vergen.
In 1 teug kap ik het sneeuwtafereel naar binnen. Medicinale Ad Fundum. Een kwartje van zo één tablet volstaat (ANTABUSE). Het werkt helend noch genezend, alle symptomen blijven. Het zorgt eerder voor een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. Mijn demon moet op secreet of de gevolgen voor lijf en leden zijn niet te overzien. Het werkt repressief en niet preventief. ik MOET mijn valkuilen mijden, onherroepelijk. Het gaat om patronen breken, mijn drinkebroers uit de marge afzweren. Het is lastig maar het loont. De carrousel van schaamte, schuldgevoel, zelfmedelijden en angsten keer ik de rug toe. De tijden dat ik minachtend deed over de verlichtende inzichten van de grote autodidactische wijsgeer Homer Simpson zijn voorbij. Citaat: "To alcohol: the cause and solution off every man's problem".