De volgende dag lieten we vlak na de middag Sarajevo achter os met gemengde gevoelens. Onze volgende bestemming zou in het zuiden zijn en kende men beter als Mostar. Vooraleer we daarheen trokken reden we zo'n 30km noordwaarts. Hier bevinde zich de Piramides van Visoko. Ja! U leest het goed piramides. Deze piramides zijn de oudste en hoogste ter wereld en werden door een onbekend volk gebouwd in een al even onbekend tijdperk.
Na een veel te lange rondleiding doorheen een ondergrondse tunnel trokken we met onze wagen over stukken van zo'n 30% stijl naar de hoogste top. Onze teleurstelling was groot, vergelijkbaar met Patrick Janssens zijn teleurstelling bij de helaas voor hem verloren gegane gemeenteraadsverkiezingen van 2012, toen we zagen dat we niet verder konden rijden en we nog een stuk van zo'n uur te voet moesten op de top te bereiken. Unaniem beslisten we om dit te doen en daar zouden we geen spijt van hebben. In een mooie zon, want die dag was een van de weinige met goed weer, hadden we een prachtig zicht op de volledige vallei (in de bijlage heb ik een foto gestoken). Hier besefte ik pas voor het eerst hoe een lelijk land, qua natuur althans, België wel niet is. We bleven zowaar een uur lang op de top, die niet al te groot was, en zeiden amper iets tegen elkaar. Dat is blijkbaar wat er gebeurt wanneer je iets moois aanschouwt, volledige stilte.
Helaas moesten we ook verder, in dit geval betekende dat ook en afdaling niet zonder gevaar. Wat volgde was misschien nog wel mooier als de top van de piramide. Deze tocht doorheen het Bosnische landschap was werkelijk adembenemend en deed me beseffen dat het tot dan toe het mooiste land was waar ik ooit geweest was en waarschijnlijk ook het mooiste ,en misschien ook onbekendste, in Europa. Ik was de chauffeur maar het kostte me moeite om de gehele weg ook op die weg te focussen ( in de bijlage vindt u andermaal enkele foto's). Bosnië heeft het allemaal wel een beetje: bergen, ravijnen, rivieren en noem maar op. De strenge grenscontrole en het niet al te hartelijke ontvangst in Sarajevo waren dan al lang vergeten. Daar reden we dan, in een land dat niet overal toegankelijk is wegens een onbepaald en onbekend aantal ongedetecteerde landmijnen her en der en we hadden geluk, ik en Honza althans. We vonden een Servische zender die enkel rockmuziek liet horen een greep uit de nummers die toen in de wagen te horen waren en door ons luidkeels meegezongen werden: Born to be wild, Smoke on the water, wind of change, Take me out, everlong....
Tegen de avond bereikten we dan niet zonder moeite Mostar. We vonden onze hostel na zo'n 1,5u rondegerij in een gemeente kleiner als Turnhout en tot overmaat van ramp reed ik ons ook nog eens vast achter een blok beton op de parking, die we ook al moeilijk hadden gevonden. Ach ja, het hoort allemaal bij het reizen, enkel meeval tijdens een trip is niets voor mij, pech hoort erbij. Net zoals bij het leven in het algemeen. Na de wedstrijd Chelsea-Atlectico Madrid, die door de Madrilenen oververdiend gewonnen werd, legden we ons allen te slapen na een geweldige dag.
De 2de dag werd ik voor de anderen wakker. Rond 8u opende ik mijn ogen en zag dat ik nog steeds in de veel te kleine kamer verbleef in een buitenwijk van Sarajevo. Na een kort ontbijt in diezelfde kamer besloot ik op eigen houtje onze auto, die we de avond daarvoor in het centrum van de stad hadden achtergelaten te gaan halen. Niet enkel omdat hij dan dichterbij zou zijn maar ook omdat we allen het gevoel hadden dat we er een veilige zaak mee deden die kar daar weg te halen. En zodus trok ik door de stad in de hoop die Opel terug te vinden. Bosnië is een mand waar de grootste godsdienst de Islam is, voor zij die het zich herinneren, in 1995 werden tijdens de Bosnische oorlog in Srebrenica, dichtbij de Sevische grens, 10.000 moslims geëxecuteerd door de Bosnisch-Servische troepen van Ratko Mladic. In Sarajevo alleen al vindt je al meer dan 100 moskee's met elk hun eigen minaret en bijgevolg elk hun ochtendgebed en alsof de duivel ermee gemoeid was begonnen ze bijna allemaal hun gezangen te laten horen terwijl ik met mijn welgekende ochtendhumeur onderweg was.
Gelukkig stond onze auto er nog, de eerste opluchting van de dag was een feit. Het moeilijke deel moest dan nog beginnen, veilig en wel onze hostel bereiken. De avond ervoor was dat maar met moeite gelukt, nu was het echter niet te voet maar met de auto door een stad waar ze rijden als losgelaten loco's. Geloof me vrij; als u dacht dat de Franssen of de Italianen niet deugden achter het stuur raad ik u aan een rit van 20min te maken door Sarajevo. Na heel wat niet toegelaten maar noodzakelijke manoevres kwam ik veilig terug aan de hostel waar de anderen nu ook wakker waren. Onze dag kon beginnen.
Na wat sightseeing hier en daar hadden we rond 11u een afspraak met Nenno, een plaatselijke inwoner die gratis gids speelt voor studenten. Wat was zijn uitleg goed! Hij sprak niet alleen goed Engels, wat niet veel voorkomt in Bosnië, maar wist ook zijn verhaal goed te structureren. Hij vermeldde vaak de oorlog die nog duidelijk zijn sporen heeft nagelaten in dit land. Het begon allemaal na de dood van Tito begin jaren '80. Toen er geen gelijkaardige figuur hem vering die alle Joegoslavische volkeren kon verenigen streefde elke regio naar een Onafhankelijke staat. Enkel de grootste gemeenschap, de Serviërs, wilden een groot verenigd land aangezien hun bevolking zich verspreidde over Servië, Kroatië en dus ook Bosnië. Na referenda, die de plaatselijke Servische gemeenschap boycotte, bleek dat de Kroaten en Bosniërs pro-onafhankelijkheid waren barstte de hel los. Servië bezette de landen en zaaide terreur met als excuus hun volk te verdedigen. Nenno, die een product is van een Bosnische moslima en een Bosnische-Serviër die aan de kant van het Bosnische leger vocht, was 7 jaar oud toen de oorlog uitbrak en leefde zo'n 3 jaar ondergedoken in zijn Sarajevo, dat toen volledig omsingeld was door Servische troepen. Hij heeft duidelijk zijn mening over het hele gebeuren maar wijst niemand met de vinger en kijkt voorruit. Iets wat vele machtige mensen in deze wereld ook beter zouden doen.
Her en der zie je kogelgaten en ander littekens van de oorlog. Opvallend zijn de grote rode vlekken verspreid in de stad, zij staan symbool voor het slachtoffer, dat op die exacte plaats waar de vlek zich situeert, gevallen is. Na een zeer boeiende rondleiding was het tijd voor lunch, geen Mc donalds werd gezamelijk besloten maar wel een typische Bosnische specialiteit 'Cevapcici'. U kan het vergelijken met een gewone Kebap met verschil dat het geen Kebapvlees tussen je brood is maar enkele hard gebakken worstjes. We stapten één van de vele zaken binnen waar ze het serveerden, de zaak ka u eveneens vergelijken met een grotere Kebapzaak van bij ons. Druk dat het daar was en u moet weten dat het rookverbod nergens in Bosnië geldt. En geloof me als ik zeg dat dat ook nooit zal gebeuren. Die Bosniërs zijn kettingrokers pur sang, zelfs de man die achter het fornuis stond en die ik weiger kok te noemen stond er met een peuk in zijn mond. Op zich stoort het me allemaal niet, maar even terug wennen was het wel.
Na een verder rustig verloop van de dag zaten we 's avonds in een plaatselijke pub om the Munich Massacre te bekijken. Neen, ik heb het niet over het gijzelingsdrama dat daar in 1972 tijdens de Olympische spelen plaatsvond maar de 0-4 zege van Real Madrid op het veld van Bayern Munchen die avond.
Samengevat is Sarajevo een stad die zeker een verhaal te vertellen heeft maar toch raad ik het u nier direct aan ze te bezoeken, heel veel mooie gebouwen staan er niet en het is 24/7 opletten voor zakkenrollers. Enkele leuke winkelstraten zijn er zeker wel.
Maandag 28/4 was het zover, de langverwachte Balkantrip. Het was vroeg, héél vroeg toen we in onze gehuurde Opel Zafira in een regenachtig Ljubljana richting eerste bestemming trokken 'Sarajevo'. We, dat waren uiteraard mezelf, Honza, Kuba, Justyna, Julia en Franchesca. Die laatste 2 zou ik na 3 dagen meer beu zijn dan de gemiddelde 'Komen Eten' kijker Iwein Segers beu was na 3 afleveringen van hun geliefde reality-tv reeks in dat befaamde seizoen dat de kwalitatief gebrekkige commentaar van Peter Van Asbroeck plaats moest ruimen voor een al even erge verschijning van wat ik een derde rang tv-figuur noem.
De weg was op zijn zachts gezegd onaangenaam. Het landschap was dan wel mooi, het was ook heuvelachtig en aangezien het eerste land buiten Slovenië, Kroatië, een niet te onderschatten snelwegentol hanteert kozen we voor de smalle baantjes. Het feit dat ik de chauffeur was bespaarde me een zéér ongewenste wagenziekte op de eerste dag. Kroatië was tot dan eerder een tussenstation en zou zijn ware schoonheid pas laten zien op de weg terug, hoewel we nu al sneeuwtoppen zagen vanuit onze wagen die de hele dag stortbuien moest trotseren al bergop rijdend over cols van 1ste en 2de categorie.
We staken de gres met Bosnië over en enkele Kroatische douaniers controleerden onze paspoorten zoals het hoort waarna we verder reden om nog geen 100m verder een stevig bewaakte grenspost tegen te komen die me deed denken dat die Joegoslaviëoorlog nog in volle gang was. Er kwam een douanier op ons afgestapt en mijn achterwerk zoog zich als het ware vacuum vast aan mijn zetel. Zelden heb ik zo'n angstaanjagend figuur gezien als die man: groot, struis, stevig, littekens in keel en gezicht en een krakende, zware stem die zei "Passports and car documents". Al een geluk dat we onze paspoorten nog niet hadden weggestoken en Kuba ze nog bij zich had want ik bleef stoïcijns en vol ongeloof zitten. De controle duurde zowaar 45min, gelukkige bleken we geen gevaar voor de Bosnische staat en mochten we verder. Dit was mijn eerste kennismaking met Bosnië & Herzegovina. Geloof me die oorlog heeft zijn sporen nagelaten.
Na een tussenstop om te eten en een trip doorheen het prachtige Bosnische land met veel rivieren en ravijnen kwamen we rond 22.30u aan in de hoofdstad Sarajevo. Andermaal geen al te vrolijk welkom zo bleek. We hadden ergens in het centrum geparkeerd en onderweg naar onze hostel duurde het nog geen 5min vooraleer er zo'n 15 kleine gypsies aan ons lijf hingen en trachten ons te beroven van kostbaarheden. Veilig en niet armer bereikten we uiteindelijk ons hostel waar ons verteld werd dat onze eigenlijke verblijfplaats in feite in een buitenwijk van de stad was. 'Geweldig' dacht ik sarcastisch bij mezelf 'nu sturen ze ons van het criminele centrum naar de ghetto daarvan'. Mijn vrees bleek overdreven maar uitkijken geblazen bleef het wel. De route daarheen was alles behalve een plezierwandeling en gaf ons een beeld van de stad. Veel zwerfvuil, talloze straathonden, ontelbaar veel moskee's, kapotte trottoirs, een compleet vervuilde rivier...Onze kamer bleek dan ook nog eens zo klein dat zelfs een doorwinterde dwerg er claustrofobisch van zou worden. De eerste dag zat erop en kon al gelijk tellen. Het was een lange rit en het was duidelijk dat we niet meer in het gezellige, veilige Ljubljana waren. Dit was de Balkan, dit was voormalig Joegoslavië, dit was Bosnië & Herzegovina...