LISSEWEGE, VROEGER EN NU
Indien de Lissewegenaars, die reeds enkele tientallen jaren overleden zijn, terug kunnen komen, ze zouden wellicht hun geboortedorp nog moeilijk herkennen. Lissewege is niet alleen, een door toeristen druk bezocht dorp geworden, het ligt er ook netjes en mooier bij dan vroeger. Helaas, de dorpsgezelligheid van welleer, die is er niet meer. Ik herinner mij dat de mensen vroeger, tijdens de warme zomermaanden, ’s avonds, na een lange en zware dagtaak, nog een uur of wat, op de stoep, met hun buren zaten te babbelen. Ze namen een stoel mede naar buiten of zetten zich gewoon op de grond. De jonge mannen stonden op de Heulebrug te kletsen over de meisjes of over de plaatselijke voetbalploeg. Met de komst van de T.V. en later de P.C. is die gewoonte verdwenen. Vroeger was er in gelijk welke straat geen 50m. afstand tussen een café. In de Walram Romboutstraat ( de vroegere naam ben ik vergeten) waar mijn moeder Paula, te samen met Albert, het café” Week End,” uitbaatte , waren er tot aan de Heulebrug een vijftal café’s, dus op een vijftigtal meter, nu geen enkele meer. Waar het restaurant de Goedendag zich bevindt, was na de oorlog het postkantoor gevestigd. Nu is er zelfs geen postkantoor meer in Lissewege. Er schuin over, waar Georges Wouters en zijn echtgenote Lea Ryckaert, het gekend café “ De sportman” openhielden, en waar mijn vader Camiel in 1960 de titel van Sire behaalde tijdens de jaarlijkse koningschieting van de handbooggilde “De Watergang” bevindt zich nu sinds een tiental jaar het “ Zetelhuys” Iedere zondag was er toen, in een of ander café iets te doen zoals handboogschieting, bolling, kaarting enz De prijzen in natura waren b.v. een geslachte kip, een kilo worst of iets dergelijks. Waar er na de oorlog nog een twintigtal café’s waren in Lissewege, zijn er nu nog maar een drietal van overgebleven zoals het gekend volkscafé “St. Amand” vroeger open gehouden door mijn nonkel Louis en tante Odilla. Daar is het waar ik, te samen met mijn buurjongen, Daniel Declerck, mijn eerste bier heb gedronken in de vorm van de klikken (restjes uit de glazen van de oude mannen) die wij kregen van mijn tante Dilla. Dat was niet bepaald hygiënisch, maar dat woord kenden wij toen nog niet. Mijn moeder was er niet bepaald gelukkig mee, met het drinken uit die vuile glazen bedoel ik.
Waar er vroeger in iedere straat een of meer buurtwinkeltjes waren, is er nu in gans het dorp maar een meer. Gelukkig is het nu, iedere maandag, marktdag waar er een zestal kraampjes staan.De Lisblomme, had voor zo ver ik weet geen naam, het was gewoon, de nunnenschool, waar iedereen, ook de jongetjes les kregen van zuster Agnes en juffrouw Gobert die vorig jaar op 101 jarige leedtijd overleden is.
Ter Poorten was toen enkel gekend onder de naam Gemeentelijke jongensschool waar ik les gekregen heb van Mevrouw Alice Depreetere – Van Cauwenberge , bijgenaamd Juteko,( waarom weet ik niet) meester Bonte en hoofdonderwijzer Joseph Dewaey, een strenge maar goede leerkracht. In 1950 heb ik op 14 jarige leeftijd de gemeenteschool verlaten om de beginnen werken bij mijn nonkel Louis die aannemer was. In die tijd begonnen de meeste jongens, alsook de meisjes te werken op hun veertiende. Ik woon nu reeds 56 jaar in Oostende, toen mijn ouders en mijn oudste zuster Cecile nog leefden, ging ik iedere maand nog eens terug naar mijn mooi geboortedorp. Nu helaas, wegens de, sinds eind 2007, lichamelijke handicap van mijn echtgenote, nog enkel op 1 november.
De helft van mijn klas genoten zijn reeds overleden. Wie van diegenen die nog in leven zijn zou zich nog Roger D’Hulst herinneren. Hij woonde op de hoek van de Garre en de Dudzeelse steenweg, te samen met zijn moeder dikke Maria. Zij was weduwe en hertrouwd met ene Vandendriesche, die had een paar knappe dochters, een paar jaar ouder dan ik. Roger was ook aan de mollige kant en men noemde hem dikke Roger. Hij was, toen wij een jaar of tien waren mijn beste maat, ik herinner mij nog dat wij met de marbels en de pikkels zaten te spelen op hun stoep. Wie kent nu nog die spelletjes?
In 1947 of 48 zijn zij verhuisd naar Bredene. Ik heb hem nooit meer terug gezien, of toch??? Tijdens de zomer van 60 of 61 ging ik eens naar een stoet gaan kijken in Bredene. Ik zag daar een dikke politieagent en dacht, die man heb ik nog gezien, maar waar? Een tiental jaar later, heb ik van een scheepsmakker vernomen,(ik vaarde toen op de Carferry’s van de Oostende – Doverlijn) die in Bredene woonde, dat Roger D’Hulst daar politieagent was. Waarschijnlijk was die dikke diender die ik daar vroeger meende te herkennen mijn maatje uit mijn kinderjaren. Ik vroeg aan mijn scheepsmaat of hij Roger eens de groeten wilde doen van mij. Wat later wist hij mij te vertellen dat Roger, na al die jaren, mij niet meer herinnerde. Ja, zo dat nu eenmaal in het leven…
Groetjes aan de huidige inwoners van Lissewege, van een oud dorpsgenoot.
Carlos Styns
28-02-2011 om 21:33 geschreven door tlissewegenartje
|