Zaterdagmorgen stond ik vroeg op (rond 6h30) voor één van de belangrijkste dagen van mijn leven: vandaag zou ik de Mont Ventoux beklimmen. Ik had schrik vooraf, want ik had gehoord van anderen dat het lastig was, dat je meermaals sterft en dat je constant zit te denken aan terugkeren. Nu ja, ik was gemotiveerd, maar niet goed in conditie. Ik wou de reus van de Provence ooit eens doen, en had er zelfs een sportief levensdoel van gemaakt. Vandaag was het dus zover. Opgeven wou ik absoluut niet doen, maar we zouden zien, want ik draag nog altijd de gevolgen van het ongeval van maandag.
Rond 7h40 zetten Thomas en ik aan met een gehuurde wagen (Citroën Picasso, dus brol) aan naar Jasmien. Daar haalden we Joost een vriend van Jasmien uit Merelbeke - en haar fiets op, en het tripje kon beginnen. We reden via de Route Nationale noordwaarts, en reden door een prachtige streek. Rechts van ons lag de Luberon, en naar 2 uur kwamen we aan op de bestemming. We huurden ter plaatse een fiets: een Trek met carbon kader voor 30 euro. Goede prijs-kwaliteitverhouding, al weten insiders dat ik geen Trekfan ben.Ook de helm kregen we erbij, en ik had geen klikpedalen, dus alles moest op gewone schoenen. De enige fietskledij die ik had was een koersbroek met lange pijpen, en verder niks. Ik deed zoveel mogelijk kleren en eten mee. De kleren waren voor in de afdaling en voor boven, en het eten was voor onderweg tijdens het klimmen.
Het begin van de Mont Ventoux lag in Bédouin, net naast de fietsverhuur. Daar zetten we onze chronos op nul. Het avontuur de eerste echte col in mijn leven kon beginnen. We startten rustig, maar Jasmien en Joost versnelden al gauw, en Thomas en ik besloten om het traag en op het gemakje te doen. Ik stopte even om wat vocht af te laten, en toen waren Jasmien en Joost al uit het gezicht verdwenen. Goed, dan zouden ik en Thomas onze beklimming rijden. De eerste 4 kilometer waren niks. De steiltegraad lag onder 4%, en er waren nog geen haarspeldbochten. We kwamen twee idyllische dorpjes tegen onderweg, en het landschap was prachtig. De top van de Ventoux was nog niet in het gezicht. Na 4 km begon het steiler te worden (naar 7 à 8%), maar het ging heel goed. Thomas begon al wat meer af te zien, maar ik besloot om zo lang mogelijk bij hem te blijven en mijn energie te sparen. Ik merkte wel dat ik goeie benen had, erg goeie benen. We reden nu in het bos, en de kilometers werden steeds steiler, maar gingen nooit boven 10% (ter vergelijking: de Katteberg is 10%). Ik vreesde dan ook niet voor de steiltegraad ik ben een Koppenberg en Paterberg met stukken tot 22% gewoon maar de beklimming was 22km lang, en in het rood gaan kon echt niet, want dat betaal je cash achteraf. We reden nu goed tussen de bomen, en de zon kwam er geleidelijk aan door en de mist trok op. We kwamen andere renners tegen, en enkele onder hen waren fameus aan het zwalpen en slingeren. Nu al, amai, en het was nog zo ver tot de top! Bij mij ging het nog altijd vlotjes, en Thomas kreeg het steeds lastiger, maar had wel een goed tempo. Ik zei hem al dat ik over een aantal kilometer mijn aanval zou plaatsen en op eigen tempo zou bovenrijden, want het ging met wat te traag, en ik wou eens testen hoe ver ik kon gaan. Jasmien en Joost bijhalen zat er niet meer in, dacht ik, maar ik wou wel eens tegen mezelf vechten en zien hoever ik kwam. Na 10km begon het bos te minderen en begon de zon feller te schijnen. Het zweet stond nu in het aangezicht en druppelde van de kin af. Ook de rug was kleddernat ik droeg een rugzak met drinken, kleren en eten. Na 11km was het dan zover: ik zei Thomas vaarwel en versnelde. Het ging strak. Ik haalde renners in en werd zelf niet ingehaald. Het ging heel vlot en ik controleerde mn ademhaling zodat ik niet te diep in het rood moest gaan. Ik voelde de benen wel stilaan verzuren, en profiteerde van de minder steile stukken om even op adem te komen en wat trager te rijden. Andere keren stond ik op de trappers en in ware Contadorstijl ik stond een aantal keer lang op de trappers om de bloeddoorstroming te bevorderen en de spieren terwijl te stretchen vocht ik mezelf vooruit. Ik zweette nu echt goed, maar het ging beter en beter, wonderwel. Ik was blij dat ik in het begin niet had geforceerd, zodat ik nu kon uitpakken. Ik passeerde andere toeristen, die echt moeite hadden om zelfs op de fiets te blijven soms. Ik zag dat ze redelijk onder de indruk waren van de witte berggeit uit het Noorden. Nu was het bos voorgoed voorbij, en de begroeiing langs de kant begon te verminderen. Aan het skioord Chalet de Renard was er een grote bocht, en vanaf daar kon ik de top zien liggen. Enkel stenen en rotsen nu, en nu was het nog een 6-tal kilometer tot de top. We bleven gaan, al werd het wel lastiger en lastiger. Tot km 2 voor de top was het doenbaar, maar dan kwam een steil stuk (van boven de 10% soms) en dat was echt afzien. En vreemd genoeg, ik zag in de verte Jasmien rijden, op ongeveer 1,5 km van de streep. Er werd nog rap een foto genomen, en ik kreeg het kaartje van de fotograaf, maar ik wist dat ik Jasmien moest hebben. Wat een tweede deel had ik gereden, want ze was zeker 10 à 15 minuten vóór op ons. Ik versnelde en passeerde Jasmien en zei dat alles goed ging. Ze zag af, en ook ik, maar ik had haar nog bijgehaald, en was daar wel fier op. Nog één allerlaatste bocht, en daar zag ik Joost en de finish. Heerlijk! Ik was boven aan het station. Ik had de Ventoux overmeesterd in een tijd van 1 uur en 53 minuten. Ik voelde het aan de benen, maar was enorm enorm voldaan, en voelde dat dit één van de allerbeste momenten in mijn sportief leven was, zonder twijfel!
Boven trokken we enkele fotos, en Thomas en ik daalden even af om dan weer te klimmen voor de foto. Toen we op krachten gekomen waren en nog wat gegeten en gedronken hadden, begonnen we goedgekleed (ik met sjaal, muts en 2 t-shirts) aan de afdaling. Ik wou de kop nemen, dat is het veiligst, maar ik wist niet hoe goed ik kon afdalen. De afdalingen in de Vlaamse Ardennen en Pays des Collines zijn maximaal 3 à 4 kilometer, en je moet al geluk hebben om een aantal haarspeldbochten tegen te komen in onze streek. Toch wist ik daaruit dat ik het wel kon, al weeg ik weinig om me als een blok te smijten, maar de techniek is er, mede omdat ik veldrij en mountainbike thuis. Het ging redelijk, en al gauw merkte ik dat enkel Jasmien meekon in de afdaling. Ze bleef wel altijd op een meter of 50 à 100 hangen, wat het veiligst was, gesteld dat ik zou vallen of problemen zou hebben. De kilometerteller toonde een aantal keren snelheden boven de 70, dit was dan vooral op de lange rechte stukken. Ik remde net genoeg af voor de bochten om hem heel door te komen en toch nog voldoende snelheid te houden voor als ik de bocht uitkwam. Je moet erg geconcentreerd blijven en zo laag mogelijk op de fiets zitten. Als je één bocht verkeerd inschat, lig je langs de kant, en dat betekent hier een aantal tientallen meters dieper vallen. Tot aan het bos waren alle bochten heel erg goed inschatbaar. Je zag alles goed liggen en de weinige autos die al passeerden zag je van mijlenver aankomen. Hier ging alles erg goed. Aan de Chalet de Renard stopte iedereen even en dan ging het in één ruk voort tot beneden. Nu begon stilaan het bos, en de wegen werden smaller en gevaarlijker. Je kon moeilijker de bocht inschatten, en één keer misrekende ik me faliekant. Ik zag een eerste wagen aankomen, en ik dacht: remmen! Want ik had veel te veel snelheid en ik moest serieus uitwijken. Toen zag ik dat er achter die eerste wagen een tweede wagen kwam, en ik remde volle bak, waardoor de achterkant van mijn fiets volledig uitbrak. Met enorm veel geluk en mijn veldrijderstechniek kon ik de fiets recht houden en een botsing met de wagen vermijden. Had die gestopt, dan reed ik er knal op. Het scheelde echt geen haar. Van dan af zou ik het kalmer aan doen, en zeker in bochten waarvan ik het einde niet kon zien. Jasmien vroeg of alles ok was, en ik moest nog even stoppen om mijn sjaal goed te steken. Ik haalde haar weer in, en eens we in de vallei waren, waren de wegen een stuk breder en rechter en dus ook veiliger. Oef, we hadden een goeie afdaling achter de rug. Enkele minuten erna kwamen Thomas en Joost, en blijkbaar was Joost twee keer gevallen. Ik had erg geluk gehad ik zag echt weer het ongeval van maandag voor me maar vond na het klimmen ook het dalen enorm geslaagd. Om stipt 14h waren we allemaal terug aan de fietsverhuur, en even later aten we ons lunchpakket op in het centrum van Bédouin.
Rond 15h keerden we terug naar Aix, na een korte rondrit in Carpentras, maar dat stelde niks voor. Ik groette Jasmien, Thomas en Joost en ging terug naar mn kamer. Daar nam ik een douche, en ik studeerde nog wat.
Rond 20h30 kwam Norman aan om Siebes spullen op te halen, want zij organiseerden een verjaardagsfeestje met zn beiden, bovendien een verkleedfeestje. Ik hielp Norman met de ontvangst van de genodigden en met de nodige flessen te openen, en langzaam begon het volk toe te stromen. Rond 22h was ook feestvarken Siebe van de partij en kon het feestje echt beginnen. We waren op het hoogtepunt zo rond 23h met een 30/40-tal man, en ik zag weer vele bekenden: Paria, Eva, Emilie, Jasmien en Joost, den Thomas, Joost, Stijn, Christina, Elisa, Liza, Bobbie, en we leerden ook wat nieuw schoon volk kennen. Het was gezellig, en om 24 zongen we allemaal luidkeels Joyeuse Anniversaire voor Siebe. Even later zat het feestje in Estelan er weer op en de rest ging uit. Nog even kleedde Elisa zich om in mijn kamer, en na afscheid te hebben genomen van iedereen, ging ik rond 0h30 naar bed, want ik moest er morgen vroeg uit om te studeren.
Zondag werd een saai dagje en er valt weinig over te vertellen. Ik stond vroeg op en studeerde de hele dag door met wat pauzes, en het ging redelijk goed. Ik was wel nog moe, en de knietjes waren wat stijf hoe zou dat nu komen maar ik had een goed gevoel bij de leerstof, en dat is het voornaamste. Rond 17h ging ik eens op bezoek bij Maren, want zij was wat ziekjes en ik wou weten hoe het ermee was. Ze vroeg of we samen konden eten, en ik zag dat wel zitten. Rond 18h30 begon ik aan mijn maaltijd een goed steakje met gebakken patatten en toen zij klaar was met haar pasta/visgerecht, at ik ook lustig mee. Nog een goed dessertje, en ik ging nog een uurtje herhalen. Erna ontspande ik wat, en ik ging op tijd slapen, zodat ik goed uitgerust was voor de test, en de week waarin er weer een aantal stevige feestjes te wachten stonden
Maandagmorgen stond ik om 7h op om nog vlug eens de leerstof te overlopen voor het examen van die dag. Ik had wat vroeger afgesproken met Joost om samen naar school te fietsen, zodat we zeker niet te laat zouden komen. Het regende echter buiten, en de straten lagen goed nat. Een goed idee dus om wat vroeger te vertrekken. Aan het eerste kruispunt ging het echter mis. Toen ik wou doorrijden op het fietspad links, sloeg een auto uit de tegenovergestelde richting plots af naar rechts, en ik was veel te laat om nog te remmen. De auto reed tegen mij, ik knalde op de motorkap en werd daarna stevig op de grond gesmakt. Ik stond direct weer recht, en keek naar de fiets. Ik kon maar aan één ding denken: de test en het examen. Ik greep de fiets, maar zag dat het wiel gebogen was. Verdomme toch! Joost kwam achter mij en had alles gezien. Hij raadde me aan even te kalmeren en te gaan zitten, maar dat kon ik niet. Ik had wel een ongelofelijke hoofdpijn. Joost zei ook dat ik bloedde aan mijn hoofd, en inderdaad, dat was zo en ik had het zelf nog niet gewaar geworden. Even later, toen ik op de fiets reed met een volledig krom wiel, merkte ik dat ik mijn bril kwijt was. Joost keerde terug en even later kwam hij met de bril aandraven. Dat was toch al een geluk. De bril was wel scheef geplooid, maar ik kon nu tenminste weer goed zien. Bloedend en met een kapotte fiets reed ik nu voorzichtig naar de school. Toen ik aankwam waren de anderen bezorgd. De hoofdwonde was precies niet goed, en ik stelpte het met zakdoekjes. De professor kwam 20 minuten te laat aan, en we konden gaan zitten. De vragen vielen wel mee, en ik begon aan de test. Ik had echter enorme hoofdpijn, en concentreren was echt niet simpel. Maar ik moest en zou deze test doen vandaag, inhalen was echt geen optie. Ik moest voortdurend de wonde stelpen, en ik verloor enkele druppels bloed op de bank en op het kladblad (gelukkig niet op het net blad). De professor kwam zelfs langs om te vragen hoe het met mij ging. Nu ja, het ging wel, maar het kon beter natuurlijk. Rondom mij zaten enkele klasgenoten te fluisteren en vragen te stellen aan elkaar. Amai, goed onderwijs in Frankrijk. Na de test ging ik naar huis, op het gemakje wel, samen met Joost en Siebe. Ik at ook met hen, en toen ik de wonde zag in de spiegel, zag ik dat het er niet goed uitzag en toen ging ik maar naar de dokter. De wachtzaal zat al redelijk vol, en na anderhalf uur wachten kon ik eindelijk binnen. De dokter naaide de wonde zonder verdoving, en ontsmette het hele zootje. Ik kreeg een briefje mee voor de universiteit, en ik besloot maar thuis te blijven, want de enorme hoofdpijn stelde me niet in staat fatsoenlijk na te denken. Rond 17h kwam ik nog eens buiten om naar de apotheker te gaan om de voorgeschreven medicijnen. Ik sliep nog wat, want ik was enorm mooi en draaide nog altijd wat. Ik had al een bericht gestuurd naar de ouders, die uiteraard ongerust waren en belden. Ook de klasgenoten, o.m. Titou en Candice, stuurden een berichtje om te vragen hoe het ging. Ik vond het super dat de mensen zo met mij begaan waren. s Avonds verwachtte Maren me voor een uitgebreid etentje. Zij had gekookt in drie gangen, en ik sloeg uiteraard niet af. Ze vroeg na het zien van de genaaide wonde of het ging met mij. Het ging wel. Het eten was erg lekker (o.a. zalm en chocomousse als dessert dus zalm als hoofdgerecht, en chocomousse als dessert, niet allebei als dessert). s Avonds keken we naar Quantum of Solace (James Bond) en ik vroeg haar om na de film niet te lang te blijven, want de hoofdpijn en vaak was niet te harden. s Nachts sliep ik toch niet zo goed; het accident kwam steeds maar terug en terug voor ogen.
Dinsdagmorgen stond ik op met nog altijd wat koppijn, maar ik ben toch naar les gegaan. Veel mensen, ook de profs, vroegen wat er gebeurd was, en ik deed het verhaal van het ongeval dan maar opnieuw. In namiddag heb ik 2 keer een uur geslapen, wat echt nodig was, en onder de middag had ik ook mijn was gedaan, die nu weer te drogen hing op de kamer. s Avonds was er een verjaardagsfeestje van Thomas en Jasmien. Het was erg gezellig, en er waren uiteraard veel Belgen, ookEmma en Audrey. Ik ging echter vroeg door, ook al gingen de anderen nog weg daarna. Ik was veel te moe. Om 2h zat ik in mijn bed, en eigenlijk was dat al veel te laat.
Woensdagmorgen had ik een eerste les économie générale, en dat was zeer interessant. Geen saaie grafieken en algemeen gezever, maar de impact van de crisis op de logistiek. De professor was erg sympathiek; ik mocht hem wel. In de les kwamen 6 mensen mij vragen om hun taak Engels te verbeteren. Hoe dom was ik geweest om te zeggen dat ik mijn Master in Engels had. Maar ja, ik hielp hen graag, ook al stonden de meeste teksten bol van de fouten. Woensdagnamiddag had ik vrij en dus was het tijd om nog wat te studeren, maar ik voelde dat ik wel nog moest rusten. Rond 17h ging ik naar de Franse les, en ook daar was iedereen bezorgd. Ook de leraar kwam een praatje met me slaan. Het was alweer een saaie les. Woensdagavond was het naar aloude traditie pitta-avond. We vierden zelfs de vijfde editie! Deze keer deden Jacqueline en Claudia mee. Rond 22h30 ging ik in bed.
Donderdag hield ik het heel rustig. Ik studeerde in de namiddag, en s avonds was er het etentje van de Momo in een studentenrestaurant. Rond 18h30 vertrokken we, en blijkbaar kwamen we al wat te laat aan. We hadden een tafel met goed zicht en we schoven aan voor het eten. Ik zag heel wat bekende gezichten, onder andere Emma en de meiden van de cursus Frans. Joost en ik verbeterden de taak Engels van Julia, en gingen daarna bij Pierre-Thomas en Jean-Baptiste. Die ontvingen ons openhartig, en ik verbeterde de taak Engels van JB. Eén van de betere. Ook Péronne was daar, een andere gast van de klas. Rond 22h vertrokken we weer naar de Estelan.
Vrijdag ging ik naar de Decathlon om inkopen te doen voor de dag erna. In de namiddag hadden we de les gestion des stocks, en verder gebeurde er niet veel interessants die dag. Ik kroop heel op tijd in mijn bed (om 21h), want de dag erna moest ik absoluut goed uitgerust zijn.