KOMEN DE STAYERS NOG TERUG???
 Het podium na de meeting in Wilrijk: Wim Beirnaert en Andre de Raet 2de, winnaar Christophe Breuer en Andreas Tschöpe en rechts 3de de Fransman Antoine Gaudillat en gangmaker Alain Gaudillat.
Begin juni werd op de wielerbaan van Wilrijk een internationale meeting achter zware motoren georganiseerd. Een groot succes is dat niet geworden want de huidige generatie wielerliefhebbers kennen nauwelijks deze discipline der stayers. En onbekend is onbemind. Nochtans had ons land steeds bijzonder sterke stayers die heel wat wereldtitels veroverden. Denken we maar aan onze eigen Wase Theo Verschueren die tweemaal wereldkampioen werd. Wat ze in Wilrijk nu proberen is lovenswaardig.
 De regerende Belgische Kampioen Wim Beinaert achter gangmaker André De Raet.
Toen drie jaar geleden in Wilrijk het dernyfestival ter gelegenheid van de jaarmarkt in augustus plus de cyclocross op het Fort 6-domein, werden georganiseerd besloot de Koninklijke Wielerclub Feestcomité Wilrijk de uitdaging aan te gaan voor een internationale meeting achter zware motoren op de prachtige piste van Wilrijk.
In ons land reden de motoren en hun stayers nog wel eens op de piste van Hulshout waar zeven machines waren terecht gekomen na het opdoeken van de discipline. En zeggen dat in de ons omringende landen er wél nog gestayerd werd en daar vaak een paar duizend toeschouwers bij aanwezig zijn!
 Wim Beirnaert en Edwin Smeulders zijn stayers die in binnen- en buitenland deelnemen aan meetings.
De ouderen weten het nog wel hoe het Sportpaleis van Antwerpen vol liep toen er de stayers reden. Dolf Verschueren en Timoner en de andere kampioenen Paul De Paepe, Theo Verschueren, Raymond Impanis, Raymond Persijn, André De Raedt, Leo Proost, Romain De Loof
ze waren er allemaal thuis.
Ons land was wereldtop. Een elftal wereldtitels staan geboekt: In 1922 begon dat al met Leon Van der Stuyft.
Dolf Verschueren werd WK in 1952 + 1953 + 1954
Paul De Paepe in 1957, Leo Proost in 1963 + 1967 + 1968
Romain De Loof in 1966 (plus ook al bij de liefhebbers 1962 +1963)
Theo Verschueren in 1971 + 1972
 De Duitser Christophe Breuer achter Andreas Tschöpe rijdt naar de overwinning.
De stayerswereld was vaak een bekrompen clubje van een man of 10 in de wereld. Verder terug gaan in de geschiedenis brengt ons bij Victor Linart geboren in 1889 in Floreffe. Hij was onklopbaar: BK van 1914 tot en met 1931, WK 1921 + 1924 + 1926 + 1927.
Victor was prof tot 1933 en week dan uit naar Frankrijk en werd zowaar Fransman. Hij overleed in 1977.
Bekende namen: rond 1949-1950 Gerrit Schulte, Kees Pellenaars.
Ook Wim van Est reed wel eens mee. Later volgden ook nog de Nederlanders Oudkerk, Cees Stam en de Duitsers Rudolf en Kemper, namen die destijds elke wielerliefhebber kende.
GESCHIEDENIS
De stayersdiscipline heeft een lange geschiedenis die steeds uiterst populair was. Het is vanzelfsprekend dat het Sportpaleis van Antwerpen daar een grote rol in speelde. En wie aanwezig was bij een meeting ging nooit ontevreden naar huis. Voor het publiek was er steeds een knappe combinatie van snelheid én sensatie. Alleen al door het geluid en de geur van de motoren heerste er de echte sfeer.
Die populariteit leidde al in 1895 naar een Wereldkampioenschap en vanaf 1904 kwam er een BK. Toen op 1 oktober 1933 het Sportpaleis van Antwerpen opende was er een wedstrijd België Nederland achter zware motoren. Er waren 16.000 aanwezigen die de Belgische Kampioen Emiel Van Thollembeek zagen winnen. Tussen haakjes gezegd, er is nooit een stad geweest waar zoveel volk naar de wielerbaan kwam als in Antwerpen. Ooit was er daar 31.000 man aanwezig en dat is een record.
Maar het dient gezegd dat na de Tweede Wereldoorlog ook het Olympisch Stadion van Amsterdam hoog scoorde. De stayersport bleef veel jaren het schitterendste en meest begeerde wielernummer op een wielermeeting.
Het bracht een spektakel dat ook niet snel gedaan was: soms 100 Km rijden. Ook op het WK was er zeer veel volk als de stayers er waren. Het publiek kon er niet genoeg van krijgen.
 Zo worden de renners in de baan gebracht om dan aan te pikken aan de motoren die reeds rond rijden.
De stayersport kreeg een snelle evolutie. De ICA, de voorloper van de huidige UCI, gaf in 1898 de toelating en verscheen de eerste mechanische gangmaking bij baanwedstrijden. Het begon in dat jaar nog met een petroleum-tandem en dat was een simpel motorfietsje waarop twee man zat en daarachter dan de renner. Die tandem haalde met moeite 60 Km/u.
Vanaf 1902 werden de motoren zwaarder en in dat jaar werd het uurrecord zeven keer verbeterd tot meer dan 87 Km/u.
GEVAARLIJK.
Rijden achter zware motoren kwam er dus begin der jaren 1900. De snelheid sprak de massa aan maar aan het fietsen zelf veranderde veel alleen al omdat colleren achter zon machine reeds grote stuurvaardigheid vroeg. Wie wilde stayeren, moest veel oefenen. Hoe ze reden speelde aanvankelijk geen rol want er waren geen richtlijnen of vaste reglementen. Het gevolg was dat er ook regelmatig wel iemand verongelukte.
In die pioniersjaren verongelukten jaarlijks meerdere renners en gangmakers, vooral door de overdreven snelheid welke de motoren toen reeds haalden. De motoren waren toen al zeer krachtig en hadden meer dan 1000cc inhoud. 100 jaar geleden haalde men reeds snelheden van 85 Km/uur of meer. Stayeren bleef de gevaarlijkste discipline bv. een klapband krijgen was tussen die zware motoren levensgevaarlijk. De banden waren nog niet zo goed gevulcaniseerd zodat ze sneller klapten.
Bovendien zat de gangmaker helemaal achteraan op de motor voor de renner, en de renner achter zijn gangmaker waardoor deze een optimaal aanzuigeffect (abri) had waardoor die hoge snelheden.
We zagen nog een foto uit die tijd waarop de gangmaker vooraan op de motor is vervangen door Pietje de Dood welke zwaait met een zeis. En achter de renner staat een Engelbewaarder om hem te beschermen. Ook de fotos van brandende motoren uit die pionierstijd, spreken aan. Het gebeurde dat zon brandend machine in het publiek terecht kwam. Vergeten we niet dat er werd gereden met petroleum als brandstof.
 De vroegere Belgische Sprintkampioen Eric Schoefs, reed in Wilrijk op de meeting van juni, voor het eerst met een zware motor. Hij was toen wel al gangmaker op de derny. Hij maakt zich op voor een eerste proef.
De renners droegen ook nog geen helm. Van een valhelm had zelfs nog niemand gehoord. Het was de Nederlander Piet Dickentman welke na vele dodelijke ongevallen en kwetsuren in 1903 als allereerste met een helm, en oude legerhelm was dat, tijdens de wedstrijden verscheen, hierin spoedig gevolgd door een aantal andere Stayers en gangmakers (want ook voor hen was dat niet verplicht). Pas in 1908 heeft de U.C.I. het dragen van een helm verplicht voor de Gangmakers en Stayers. Ze wilden dat ver een einde kwam aan al die dodelijke ongevallen.
HET LOT VAN BELGIE.
Vroeger wogen de motoren wel tot 1200 kg. En dat was niet niks om in gang te lopen of te stampen. In 1972 werden ze aangepast tot ongeveer 700 kg en op het WK in Marseille werden ze voor het eerst gebruikt. Daar werd Theo Verschueren trouwens wereldkampioen achter Noppie Koch en trapte hij een versnelling van 64 x 13.
De motoren hadden ooit nog een inhoud van 2000 cc maar nu is dat 650 cc.
In alle ons omliggende landen bleven de zware motoren draaien maar in België niet. Het enige land trouwens en dan nog één dat zoveel wereldkampioenen had geleverd. Was dat geen schande? Toen nog eens een WK in Rocourt werd georganiseerd, moesten ze motoren gaan lenen in Nederland.
 De zware motoren moeten in gang worden gelopen.
De KBWB kocht voor de Blaarmeersen in Gent dan toch 8 motoren aan. Het waren 650 cc Yamahas die ze in Frankrijk hadden laten maken. Ze werden op de Blaarmeersen een tijd gebruikt maar daarna bleven ze daar opzij staan. Uiteindelijk besloot de Wielerbond om ze te verkopen. Toen ex-stayer Raymond Persijn dat hoorde verzette hij zich daar tegen want hij wilde dat deze knappe discipline achter zware motoren bleef bestaan en zelfs beschermd moest worden.
Dankzij Raymond werden de zware motoren toegewezen aan de piste van Hulshout. Niet allemaal want één ging naar het wielermuseum te Roeselare. Zo kwamen er zeven in gebruik. Maar naar we thans vernamen werd nog een andere oude motor gevonden voor het museum zodat ook de achtste machine zou kunnen gebruikt worden op meetings.
 Raymond Persijn, ex-stayer, die zich inzet om wedstrijden met zware motoren weer in de belangstelling te brengen.
De motoren zijn vrij duur in aankoop. Achteraan is een beugel waaraan de rol vastzit. De stayer reed altijd al met een bijzondere fiets met zowat een omgekeerde vork zodat hij zo dicht mogelijk bij gangmaker kon hangen. Het maakt immers een heel groot verschil in de wind of uit de wind te rijden.
Er moet ook een goede coördinatie zijn tussen de renner en de gangmaker. Zoals Theo Verschueren het zo tekenend zei: Ze moeten hun piano op elkaar afstemmen.. De gangmaker mag niet inhouden als de stayer sneller wil, hij moet de gaskraan openzetten in functie van de renner.
De stayers moeten ook geconcentreerd rijden wat neerkomt op het dichtbij houden van de rol. De rol lossen op het einde van de koers is zo goed als zeker, de zege verspelen. De stayer kijkt best ook niet om want dan is het gevaar op een val altijd mogelijk.
De versnelling wordt wel aangepast volgens piste maar Theo Verschueren reed 64x13 of 66 x13 en op het WK in Varèse op 65 x13. In Amsterdam reed hij eens gemiddelden van 100 Km/u.
 De Yamahas waarachter de stayers werk leveren.
De discipline der zware motoren had nooit veel deelnemers en dat is nu nog niet anders. Op het WK waren dat er 12, in Antwerpen reden ze met 7 en in Gent met 5. Stilaan verminderde de interesse en een wedstrijd voor zware motoren was hoogstens nog een bijnummer op een pistemeeting.
De teloorgang vorderde snel omdat er veel lichtere motoren kwamen die ze handelsmotoren noemden. En dan volgden de dernys die het allemaal wat gemakkelijker maakten maar toch voor spektakel zorgden gekoppeld aan snelheid. Stayers achter zware motoren moesten het vooral doen op uithouding en macht en ze moesten ook veel aandachtiger zijn dan dernyrijders. Bovendien maakten ze ook meer geluid.
Misschien kunnen wedstrijden achter zware motoren nog terug in de belangstelling komen. De voorwaarde is dat de organisatoren de publiciteit wat opdrijven want van de jongste meeting op de piste van Wilrijk, hadden maar heel weinig mensen wat van gehoord.
Tekst en fotos : flvdv
|