In het seizoen 1967 deden de eerste oefentochten Albert Buyl direct voelen dat <het> er nog altijd inzat , na 40 Km rijden kreeg hij telkens pijn in de benen.
Met de dood in het hart moest hij toegeven dat er zo niets van kon komen.
Dan maar weer naar de dokter , van de ene naar de andere , van Gent naar Leuven en zelfs tot in Duitsland ging hij zoeken om toch van die stekende pijn die een verlammend gevoel veroorzaakte kwijt te raken.
Vele duizenden franken werden er tegen aan gesmeten , altijd bezield door de onstuitbare drang om toch maar te kunnen bewijzen <dat> te kunnen wat nu zijn vroegere collegas deden en die ondertussen tot volwaardige renners zijn uitgegroeid.
Albert Buyl moest wel echt van de duivel bezeten zijn , waar omzeggens ieder ander in zijn plaats de fiets aan de haak zou hebben gehangen bleef hij zich nog altijd halsstarrig vastklampen dat in Leuven waar hij weer in behandeling was men er in zou slagen alle pijnen uit zijn been te halen.
Zelfs het feit dat hij gehuwd was met zijn Tonia en een zaak had opgebouwd (momenteel bestaat Buyl Sport 60 jaar) waarmee hij zich van een veilige broodwinning had verzekerd heeft de gedachte <eenmaal een goed renner te zijn> niet kunnen verdringen.
Dat seizoen 1967 nam Albert Buyl toch nog deel aan 6 wedstrijden bij de liefhebbers en dat in de maand Maart.
|