DAG 51: Maandag 18 juni 2018.
Onder mijn voeten: Lesperon Messanges.
Reunie van de familie.
De pijn in mijn pees aan de voorkant van het scheenbeen is s morgens voor 30% vermindert. Ik had nochtans alles op alles gezet om via medicatie, dwarse fricties en Reparil zalf onder plasticfolie de aanstormende ontsteking in te dijken. In deze omstandigheden zou ik aan mijn patiënten aanraden om de pees de kans te geven te herstellen en volledige rust in acht te nemen. De beslissing wringt maar ik weet dat de rede het hier moet halen op mijn goesting, zo niet zet ik een heel deel van de verdere tocht op de helling. Ik besluit twee dagen volledige rust te nemen met verdere verzorging van deze pees. Het scheenbeen is licht gezwollen en roodheid en een branderige pijn verraadt dat er een tendinitis op handen is. Ik ga me twee dagen intens verzorgen met in acht name deze voet zo weinig mogelijk te belasten. We zien dan wel op korte termijn hoe het verder gaat. Bovendien ben ik wel fel afgeleid van mijn gedwongen keuze. Pieter en Joke komen met de kleinkindjes vandaag de oma en de opa bezoeken op de camping hier in Messanges en bovendien is er om 17.00 uur de match van de rode duivels tegen Panama. Verstrooiing genoeg dus. We verwelkomen de kleinkindjes en hun ouders tegen 15.00 uur en meteen wordt hier een Belgisch dorp opgebouwd. Een vlag van de Red Devils en allerlei kleine driehoekige Belgische wimpels moeten duidelijk maken dat hier Belgen logeren. Recht over ons staat een Nederlander die ons veel geluk wenst en toch schamper moet opmerken dat er tegen Panama minstens met vier doelpunten verschil zou moeten gewonnen worden. Hun kaasploegske mag zelfs niet meedoen met dit tornooi, heb ik gedacht. Het weer is hier nog steeds hetzelfde. Wonderbaarlijke wolken die af en toe de zon afschermen en zich met tussenpozen ontladen van een massa water. Het regende hier wel 15 maal vandaag, gelukkig nooit heel lang.
Vanavond eten we een koude visschotel met gerookte zalm, Franse maatjes, Frans brood en sla met tomaatjes, ui en komkommer met mayonaise. Daarbij een fris wit wijntje en als dessert wat Franse Tomme kaas en geitenkaas uit de Gironde streek.
Morgen wacht ik af en durf ik echt niet beloven te zullen aanzetten. Veel hangt af van het herstel van deze Tibialis Anterior pees. Ik denk enkel te zullen vertrekken als er geen drukpijn meer is en ook alle symptomen van de ontsteking verdwenen zijn. Niet panikeren
we komen er wel.
Achter mijn handen
VAN MANNEQUIN TOT ANOREXIA PATIËNT
Ze was een beeldschoon meisje op haar zestien. Enige dochter van een gezin waar de man een bouwkundig tekenaar was in een groot architectenbureau. De moeder was een zelfstandige en verkocht bloemen in haar eigen florissante bloemenzaak. De vrouw was voor de commercie geschapen en had thuis als jong meisje de stiel al heel vroeg gadegeslagen en geleerd. De hele gemeente kwam bij haar over de vloer want zij was toen nog de enige bloemenzaak in het dorp. En of ze veel geld verdienden maar er ook hard voor werkten.
Het tekenbureau van de man was de bouwmaatschappij die het World Trade center in Brussel realiseerde in de jaren zestig. Hij was daar zeer fier over dat hij daar aan meegetekend had. Hij werd vervroegd op arbeidsongeschiktheid geplaatst omwille van een slepende spierziekte.
De ziekte van Steinert is een aandoening waarbij de spieren langzaam wegsmelten zoals boter in de zon. De mensen die getroffen worden door deze ziekte verliezen stelselmatig hun kracht in alle spiergroepen, maar vooral in de eerste fase in groepen die het verst van de romp liggen en ook vooral in het aangezicht. De slachtoffers van deze aandoening kunnen in eerste instantie gediagnosticeerd worden door een typische actiemyotonie (wanneer deze patiënten bvb je de hand schudden, kunnen ze die hand niet plots ook loslaten. Deze hand kan maar langzaam aan vertraagd ontspannen na een contractiefase). De zieken worden zwaar invalide omdat gaandeweg alle spieren hun kracht en dus ook hun functie kwijtspelen. Zo ook dus bij deze man. De dochter werd op haar zestiende haar vader ontnomen. Op dat ogenblik was ze via een mannequinbureau net begonnen in de wereld van foto-shoots en presentatiemateriaal om zo haar talent te showen op de catwalk. Ze mocht hier en daar bij wijze van kennismaking al eens een presentatie doen van lingerie en huwelijkskledij. Haar maten waren perfect en het snoetje mocht gezien worden. Ze timmerde zo aan haar eigen weg maar een doorbraak bleef uit.
Ze trachtte na deze presenteerfase samen met moeder een nieuwe bloemenzaak op te bouwen buiten de gemeente, maar ook dat liep niet zoals gepland, omdat toen ook bij haar de eerste signalen van de ziekte van Steinert de kop opstaken.
Via een drukke sociale kalender en veel uitstapjes leert ze een jongeman kennen die samen met zijn vader stoffen en linnen verkoopt. Ze hadden thuis een stoffenwinkel maar deden drie keer in de week ook de markten in de buurt. Hij was ook enige zoon. Die mensen verdienden in die tijd meer dan de kaas en de hesp op hun dik met boter besmeerde boterham.
De vader was niet zo gelukkig met de keuze van de zoon omdat hij alzo vreesde dat het opgespaarde gezinskapitaal mee in vreemde handen zou komen en daar was hij altijd angstig voor geweest. Bovendien gedroeg de vader zich ultra-conservatief, ook bij de opvoeding van de ondertussen dertigjarige zoon. Ondanks vele tegenwerking en vertragingsmaneuvers van de ouders huwde de zoon zijn geliefde en wordt er gesproken van eeuwige trouw.
Om zijn vader ter wille te zijn belooft de zoon bij zijn ouders in te wonen op het verdiep boven de stoffenwinkel. De ouders woonden op het gelijkvloers achter de winkel. Het gebouw was groot genoeg om vier-vijf gezinnen te herbergen, maar toch te klein om twee gezinnen hun gezellig warm nestje te bieden. Veel spanningen, veel geruzie en gepest en gehakketak maakten dat de ongelukkige schoondochter na enkele jaren bij in te wonen, terug bij haar moeder introk.
Er was echter geen sprake van een scheiding. Haar echtgenoot kwam haar dan twee, soms drie keer per week opzoeken tussen de markten door en meestal zonder dat zijn vader en moeder ervan afwisten. Een heel oncomfortabele toestand, de zoon was daar niet zo gelukkig mee en belandde vrij snel in een depressie. Deze mentale achteruitgang werd door vader niet in dank afgenomen. Meermaals dreigde hij zoonlief te onterven als hij niet wat van zich afbeet en al die flauwekul van neerslachtigheid maar te laten voor wat het was. Werken, verkopen en geld verdienen zou hem wel genezen. De pater familias zag echter niet dat zijn zoon tussen twee stoelen belandde, want de zoon zag zijn echtgenote nog wel graag maar geraakte niet los uit de klauwen van zijn ouders.
Ondertussen rukte de ziekte bij zijn vrouw verder op. De loopgang werd moeilijk, allerlei bewegingen verliepen minder goed omdat kracht en controle verdwenen. Zijn vrouw deed moeite om de kwaal zo lang mogelijk de baas te blijven. Wanneer het zelfstandig eten echter niet meer mogelijk was, verscheen een mijlpaal in haar leven en wist deze jonge vrouw dat herstel en zelfs maar behoud van de huidige toestand niet meer mogelijk zouden zijn.
De echtgenoot kwam nog steeds met een regelmaat van twee, drie keer in de week langs maar zag ook het schrijnende van deze hopeloze situatie in. Net toen hij het besluit had genomen dat het op deze wijze niet meer verder kon, besloot hij om het ouderlijk huis te verlaten op straffe van onterving door zijn eigen vader, om dus bij de schoonmoeder en echtgenote te komen inwonen, en zo krijgt het verhaal een noodlottige wending.
Wat er enkele uren voor het drama gebeurde weet niemand, kon ook achteraf niet meer gereconstrueerd worden. De jongeman van amper 40 jaar werpt zich in een wanhoopsdaad onder een voorbij zoevende trein kort bij zijn woonplaats. Details die ik vernam bespaar ik de lezer, maar je hebt geen besef wat zon actie aan verdriet en leed achterlaat.
De administratieve mallemolen en plichtplegingen was voer voor advocaten. Ook aan heel veel indirect betrokken mensen werden er mokerslagen uitgedeeld. Twee dagen voordien nog had de echtgenoot mij de plannen ontvouwd om in de leefkamer een grotere zetel te plaatsen zodat ze met hun drieën gemakkelijker naar de televisie konden kijken.
Het financieel plaatje dat de spoorwegen voorleggen van zon wanhoopsdaad wil je niet geweten hebben. Het werd me allemaal als vriend des huizes meegedeeld en ik weet dat ik er heel regelmatig met een zware krop in de keel naar buiten kwam. Infrabel diende een schadeclaim in van om en bij de twintigduizend euro.
Het rouwproces wordt sereen en met het nodige respect doorworsteld. Het verdriet duurde maanden en met momenten verging het met de jonge weduwe beter, maar vrolijk heb ik haar sindsdien nooit meer gekend. De ziekte nam ook steeds meer van haar vitale functies in beslag.
Het gevolg van rouwen is dikwijls ook dat je gewicht verliest. Wat begon als een logisch gevolg van dit verdrietig zijn, evolueerde op enkele maanden naar een onrustwekkende toestand. Het gewichtsverlies nam opmerkelijke proporties aan. Je kon het merken aan de gedragen kledij, aan de te grote schoenen, aan de bustehouders, aan de horloge om de pols, aan de bril die plots van de neus begon te zakken. Een opname in Gasthuisberg werd gepland en daar werd vastgesteld dat anorexia de oorzaak was van deze spectaculaire gewichtsafname. Het is heel eigenaardig, want toen ik de vrouw in één van de meer vertrouwelijke gesprekken vroeg of ze misschien wou sterven om zo bij haar overleden man te zijn, schudde ze heftig neen. Ze kon echt letterlijk niet meerdere happen voedsel de keel laten passeren. Zo expliceerde ze mij althans. Ze had geen honger, geen goesting, geen kracht, ook geen behoefte zei ze me. Wanneer ik voorstelde om voor onze vriendschap te bevestigen wat moeite te doen en vloeibare eiwitten te eten om zo toch een wending te geven aan deze aftakelende toestand, heeft ze dat gedaan. Vrij snel werd de tol betaald en kreeg ze hevige buikklachten en moest ze overgeven. Ik vermoed dat het een onbewuste vorm van rouwanorexie betreft. Ik heb het tot heden toe nooit begrepen. Nog twee jaar lang heeft deze situatie aangesleept. De patiënte woog bij haar laatste controle nog 38 kilo, ik hield het niet voor mogelijk dat zon deerlijk levend wezen van botten en vlees nog leefbaar kon zijn.
Niet zo lang na deze laatste controle werd ik ernstig ongerust toen de zieke tegen mij bijna onverstaanbare wartaal begon te praten tijdens de behandeling. Ik wist meteen dat de laatste fase aangebroken was. Dit kon niet lang meer duren nu ook de hersens hun functie niet meer aankonden.
Vier dagen nadien kwam het haast verhoopte en verlossende bericht dat de vrouw overleden was.
De moeder van de vrouw stierf enkele maanden later ook, wellicht van verdriet.




|