DAG 42: Zaterdag 9 juni 2018.
Onder mijn voeten: Laval-De-Cère
Marktbezoek in Bretenoux.
Het ontbijt op het terras in de volle zon bij Chris en Jacques is behaaglijk en deugddoend tegelijk. Na de Jacuzzi-sessie gisterenavond ben ik als een boomstronk in slaap gevallen. Veel te laat opgestaan en je dan maar schuldig voelen van de verloren verslapen tijd. Dat zal gauw beteren.
We rijden met ons vieren naar de gezellige zaterdagmarkt in Bretenoux. Die gezellige Franse openbare markten trekken nog steeds veel volk en naast het sociale gebeuren is er haast altijd een soort randanimatie die heel dit maatschappelijk gebeuren heel doeltreffend weet te omkaderen. Ook nu weer is er een driemansorkestje dat op vreselijk amateurniveau Franse liedjes aan elkaar kreunt. De melodie en de vocale klanken benaderen herkenbare klankzinnen, maar daarmee is het volume vergelijking meteen ook opgebruikt. Maar ze doen hun best, en sommige terrasgasten neuriën zelfs mee, en daar is het hem om te doen. Iedereen blij en tevreden. De kleuren die je ontwaart op zulk een marktplein hebben mij reeds van in mijn kinderjaren fel geïnteresseerd. De manden in Provençaalse stijl en kleuren, de kazen, de bloemen en het fruit zijn telkens in tint- contrast met het kraam ernaast. Ook de gezellige drukte van klanten die het juiste pruimpje of de ware rijpe pompelmoes willen uitgekozen hebben, de uitleg en het advies van de marktkramer zelf maken dat het hele gebeuren voor vele mensen aldaar een voormiddagvullende animatie betreft. Ik wou graag een Franse saucisse met look en krijg een proevertje aangereikt. Meteen is het gat gemaakt. De verkoper verkoopt mij drie worsten: eentje met look, eentje met noten en nog een laatste met paddenstoelen in verwerkt. Handige verkoper want normaal was het acht euro voor 2 worstjes, maar heel handig meldt hij me dat ik voor de derde maar 2 euro hoef bij te leggen. Natuurlijk loop ik in de commerciële val. Hier op het marktplein staan allemaal heel oude huizen wiens gevel niet mocht worden afgebroken, wel in de oorspronkelijke staat worden gerenoveerd. Het resultaat is dat je eigenlijk in een openlucht museum rond loopt met je ogen hemelwaarts gericht. Ik sta versteld van de prachtige woningen die hier het decor vormen van een Bokrijk in de Lot. We doen een terrasje en drinken Belgisch bier. Zowel de Jupiler als de Leffe zijn hier van het vat. De zon is onze bondgenoot en drinken doen we met onze Lot-genoot. Jacques woont hier al een aantal jaren en kent de streek zeer goed. Ook de Franse gewoonten, zoals “temps de l’apéro” en “tout a son temps”. De laatste stop voor we huiswaarts rijden is de Intermarché. Jacques weet ons te vertellen dat Intermarché een eigen vissersvloot heeft die na de vangst zaterdagnacht verse vis distribueert in de filialen en die gelegenheid van de dagverse vis wil hij deze keer niet overslaan. Bovendien hebben zij elke week een promotie.Deze week staat de kabeljauw 13 euro de kilo. Een prijsje, en zodanig eten we morgen met zes kabeljauw met ratatouille en couscous.
In de namiddag nam ik de motorhome zijn buitenkant onder handen. Het verschil is wel zeer groot en bovendien was de temperatuur ideaal om mijzelf ook af en toe wat af te spoelen. Morgen wordt hij opgeblonken met een Teflonsubstantie. Morgen trekken we naar Carenac. Er is daar een plaatselijke rommelmarkt. Vanavond eten we Fusilli met tijgergarnalen en messen-schelpdieren met plukverse chanterellen, ook dooierzwammen genoemd.
Als dessert nog een jacuzzi sessie en nadien de laatste nacht zonder mijn mosselmadam. Tot morgen.
Achter mijn handen
KERSTAVOND TUSSEN LEVEN EN DOOD
Het is een jonge vrouw van rond de dertig. Single en heel sociaal ingesteld. Overal had ze vrienden en vriendinnen. Ze woonde in hotel mama en werkte als loontrekkende. De laatste loodjes op het werk waren geklaard en ze zou in familiekring kerstavond vieren met broer en zus bij mama en papa thuis. Op weg naar huis treft het noodlot. Ze reed iets vroeger dan normaal met haar kleine wagen rustig huiswaarts omdat het kerstavond was. Een dronken tegenligger mist de flauwe bocht en rijdt frontaal op haar wagen in. De ravage is enorm. De voorste wielen van de wagen staken onder de bestuurderscabine en de motor lag op de schoot van de bestuurster. De ziekenwagen brengt het slachtoffer naar de dienst spoed van het U.Z. Gasthuisberg. Daar komen ook de ouders van de vrouw toe. Ze waren door de politie op de hoogte gebracht en omdat het bevrijden van Linda uit het wrak delicaat werk was dat lang had geduurd arriveerden de ouders haast samen met de ambulance. Ze mochten nog heel even de bewusteloze dochter groeten en bekijken. Later bleek dat de verpleger er vast zou van overtuigd geweest zijn dat deze patiënte het niet zou overleven.
Een gecompliceerde dijbeenfractuur. Een bekken dat in fragmenten uit elkaar was gespat. Een voorarm gebroken. Ingedrukte borstkas met ribbenfracturen. Ook de enkel was zwaar gehavend.
Er zijn kunstenaars van chirurgen. De operatie duurde ettelijke uren en ik herinner me dat er een tweede ploeg heelkundige orthopedisten aan te pas was gekomen, omdat de eerste operatie sessie te lang was uitgelopen. Weken hospitaal, onzekerheid over de evolutie en de te verwachte mogelijkheden na herstel. Pijn en zinloos gevecht tegen vragen. Ontmoediging over de trage verbetering van de functies. Frustratie omwille van haar onschuld en betrokkenheid bij al deze ellende. Onzekerheid over haar werksituatie achteraf. Compenserende emoties uit onmacht, soms een sfeer van twijfel. We hebben als therapeut toen veel traantjes gezien, veel getroost, veel steun verleend. Letterlijk en figuurlijk. Als therapeut word je dan heel nauw verbonden aan de huid en botten van je patiënt. Je kleeft aan de fysieke kwaliteiten en conditie van je patiënt. Eigenlijk bewandel je hetzelfde pad met dit verschil dat je altijd een pasje voor bent. Je behandelt met doelen die zo reëel mogelijk worden verwoord en desnoods duidelijk worden uitgelegd en getoond. Als de patiënt weet wat de bedoeling is van bepaalde specifieke voorbereidende oefeningen, volgt de al of niet enthousiaste coöperatie meestal vanzelf. Pijn wordt dan ook dikwijls anders gekleurd omdat die dan plots wel zin krijgt.
Aan Linda hebben we in dit twee jaar durende revalidatietraject, heel gedetailleerde doelen gesteld. Haast week na week werden mikpunten besproken, getoond, geëvalueerd en zelfs scherper gesteld. Vanaf week één overtuigde ik Linda dat ze heel zeker terug zou kunnen lopen. Gelukkig was de hoop op, net iets groter dan het ongeloof in…
Het was de zwaarste revalidatie uit mijn loopbaan. Het was ook een herstelbegeleiding die me ongelooflijk veel voldoening schonk. Linda was een fantastische meegaande patiënt. Van nul zijn we begonnen. Stel je voor, je komt de huiskamer binnen en midden in die ruimte staat een hospitaalbed waarin een dame ligt die zichzelf niet kan omdraaien, verplaatsen of recht zetten. Je begint dan met mobiliseren van de beide benen en armen en merkt aan de lichaamstaal dat je patiënt het heel moeilijk heeft en pijnlijk vindt. Eenvoudige en haalbare opdrachten, hoe basaal ook, loodsen je zelf met je patiënt dan door een heel pijnlijke eerste fase. Vertrouwen schenken, geduld tonen en aanmoedigen zijn een dankbaar hulpmiddel om samen door deze primaire fase te sluipen. Een verbetering opmerken, hoe klein ze ook moge wezen, en ze dan opzettelijk dik in de verf zetten doet soms wonderen. Het komt er dan ook dikwijls op neer dat je opdrachten zo subtiel zijn opgesteld dat de patiënt(e) het gemakkelijk vindt om ze uit voeren, en daarbij zichzelf onopgemerkt toch weer een beetje overtreft. Nooit te grote sprongen riskeren. Bij Linda verliep dat hallucinant voorbeeldig. Ze was steeds gemotiveerd bij elke sessie. Ze vroeg soms zelf een variante van die oefening die moeilijker uit te voeren was. Ze paste zich aan de moeilijkheidsgraad van de revalidatie aan, niet moeiteloos maar wel met ongelooflijk grote overgave. Mijn respect om het parcours dat Linda aflegde is grandioos groot. De chaotische beginsituatie met de organisatie van opvang én verpleging én revalidatie bij de aanvang stond in groot contrast met het eigenlijke verloop van het herstel. Ook de familiale opvang door de ouders en de broer hebben zo een doorslaggevende rol gespeeld.
Na enige maanden oefenen, dikwijls bijna vallen maar zeker veel opstaan, neerslachtige en euforische momenten, sloten Linda en ik een pakt. Linda zou ooit samen met Jos (haar vriend en mijn klimmaat) in Ierland een berg beklimmen. En, Jos, Linda en ik hebben wel degelijk woord gehouden. Het is Linda en ons gelukt.
Linda is totaal, lees honderd percent, hersteld. Ze dartelt door het leven als zelfstandige en wandelt en fietst als geen ander. We hebben elkaar achteraf nog enkele keren teruggezien, en geloof me, ik blijf zo fier op haar.














|