DAG 39: Woensdag 6 juni 2018.
Onder mijn voeten: Marcillac – Pugnac 12,6 kilometers
Over naar plan B.
Deze nacht zijn hier niet alleen alle sluizen open getrokken, ook de naburige vijvers zijn leeggepompt en over ons nederig rijdend huisje gespoten. Het kletterde zware druppels op de aluminium dakbekleding. Onheilspellend veel lawaai en bedenkelijk hoe de natuur er in de ochtend wel zou bij liggen. Op het reguliere uur van opstaan besluit ik dat niet te doen. De regen tikte te hard tegen de buitenkant van mijn plafond om een andere actie te ondernemen dan te blijven uitslapen. Niet lang omdat mijn geweten knaagt, ik zit zowaar met een onderliggend schuldgevoel. Via de laptop bekijk ik het parcours van vandaag. Voor 80% lopen over bospaden en zachte onverharde bodem. Met de modder en de plassen die ik gisteren respecteerde, is mijn vat van eerbied en achting voor de malse natuur opgebruikt. Ik teken een nieuw traject uit met alleen maar verharde wegen en haast geen bospaden en smalle stroken in het bos. Ook spreek ik met Walter af om elkaar te ontmoeten na 12,6 kilometers. Van mijn vijf paar wandelschoenen zijn er 2 paar onbruikbaar wegens te nat aan de binnenzijde. Het derde paar gebruik ik vandaag. Het vierde paar zijn wandelpantoffels die heel licht zijn van materiaal en totaal onbruikbaar bij regen en plassen ondergrond. Het vijfde paar zijn Teva sandalen en enkel goed om aan te trekken na de wandeling. Ik heb dus maar 1 paar schoenen die bij deze weersomstandigheden kunnen gebruikt worden. Schoenennood dus. Ik vertrek met regenjas en waterdichte salopette om iets na negen uur. Het hemellaken staat bol van de massa water die er elk ogenblik uit kan gedropt worden. Het volume aan vocht is niet te schatten maar elke wolkenloerder kan zonder moeite schouwen dat hier elk ogenblik letterlijk de hel kan losbarsten. Tussen twee luiken van regenbuien door pak ik samen met mijn rugzak wat proviand en veel moed mee. Niet te schatten wat een mens bezielt om met dit weer te voet de baan op te trekken. Is mijn gedrag een voorbode van seniliteit of een waar afdruksel van moed en zelfopoffering? Ik weet er zelf niet op te antwoorden. Onderweg breekt inderdaad die te voorspellen hydratieve inferno los. Op geen tijd loopt het water via mijn nek naar beneden en waar het ook passeert, deugd doet het nergens. Mijn schoenen die gedeeltelijk zijn bedekt met wandelgetten, worden nat en ondanks mijn selectieve passen en stappen kan ik plassen en vocht op de weg niet altijd mijden. Na 12,6 kilometers staat Walter in de kletterende regen op mij te wachten. Ik stijg zoals een zalm tegen de stroom opwaarts, klim de motorhome in en heb enkele seconden tijd nodig om deze droge omgeving in mij op te nemen. Letterlijk, ik druip. Morgen geeft men iets beter weer met minder regen en iets meer zonneschijn.
Op het programma zie ik dat we ondertussen vanuit Herent 1112 kilometers aflegden.
Mag ik jullie verraden dat de omslag van het boek wordt ontworpen door Frieda, mijn overbuurvrouw. Ik kreeg deze week een foto toegestuurd van het kunstwerk. Ik was diep ontroerd door wat ik te zien kreeg. Nieuwgierig? Kom gerust naar de voorstelling op donderdag 18 oktober (iedereen is welkom) en drink er eentje op mijn kosten, ambiance verzekerd.
Deze avond eten we een kabeljauwhaasje met gebakken patatjes in olijfolie en look. Tartaresausje en een goed glaasje wijn. Onderweg kwam ik nog een bar tegen met het alomgekende biermerk waar iemand zich mee thuis voelt. Ook hier is er dus Stella.
Het eerste deel van mijn tocht loopt langzaam op zijn einde en dit verontrust me danig. De tijd vliegt hier nog sneller dan elders en wellicht is het daarom dat die Fransen zo vredig en rustig oud worden, ze hebben misschien geen rekening te houden met de tijd. Morgen loop ik naar Ambarès-et-Lagrave en dan kan de tussentijdse rustperiode van ongeveer een week beginnen. Wees gerust, de blog en de verhalen lopen rustig door. Genoeg aan jullie te vertellen. Trouwens het afscheid van mijn huidige “compagnon de route” neem ik ernstig en mag zeker niet te bruusk gebeuren. Ik ga daar een paar dagen over moeten doen.
Groetjes in Herent aan alle collega’s van de praktijk en van harte proficiat aan Niels, want van verleden zaterdag is hij de papa geworden van een flinke dochter. Moeder en kind stellen het wel naar verluidt.
Jan uit het verre Spanje dank ik voor zijn waarderende woorden over de blog en ook van mijn dochter Joke kreeg ik het bericht dat zoveel patiënten dagelijks genieten van de foto’s en de tekst. Zeer lief om dat te melden.
Groetjes aan André en Maria, onze vroegere buren en vooral ook veel gezwaai naar jou, die dit verhaal zal hebben gelezen.
Tot morgen.
Achter mijn handen: JALOERSHEID KENT GEEN LEEFTIJD
Er was een ouder paar die beiden tijdelijk tot het herstel van de grootmoeder bij de dochter en de kleinkinderen inwoonde. De man telde 82 jaren op zijn kalender, de vrouw haar leeftijd bereikte de 78 jaren. Fysiek waren ze beiden nog in goede doen, maar vitaal was de wiek van het kaarsje toch heimelijk kort bij de kaarsenhouder genaderd. De man hoorde niet zo goed, en had voor zijn leeftijd een blinkende viriele blik in zijn ogen. Zijn grijze, op de mondhoeken diep overhangende snor, samen met de onverzorgde lange wenkbrauwen en te lang uitstekend oorhaar gaven mij de indruk van net iets te weinig tederheid.
De vrouw had haar knieschijf gebroken. Deze fractuur bezorgde de patiënt last van gezwollen benen, die werden omzwachteld met bruine rekbare windels, een klus die ze zelf niet kon uitvoeren en waarvoor het verplegend team werd ingeschakeld. In de dag kwam bovendien de kinesist de mevrouw haar benen soepel houden om preventief een trombose zo veel mogelijk te vermijden, en vooral haar long-hart conditie te vrijwaren van verval. Daarom dat we elke behandeling ook afsloten met een korte wandeling van om en bij de 10 minuutjes in de wijk waar ze verbleven. Arm in arm keuvelden we dan publiekelijk door de smalle steegjes van den Elst.
Opmerkelijk was dat de echtgenoot zich iedere keer uit de leefkamer terugtrok, wanneer ik mij aanmeldde om de vrouw te behandelen. Hij stond dan recht uit zijn strandzetel, mompelde iets onverstaanbaars en slofte tenslotte richting slaapkamer. Ik zag hem zolang ik er aanwezig was niet meer terug.
Ik had benevens mijn vermoeden, toch al enkele keren geruchten opgevangen dat hij mij niet mocht, maar kon bij God niet inschatten wat hiervoor de argumentatie kon zijn. Wanneer ik bij de mevrouw polste naar de reden van haar echtgenoot zijn niet zo vriendelijke attitude naar mij toe, grapte ze dat hij precies wat jaloers was dat ik met haar benen zo intens bezig was.
Ik zou mezelf niet zijn wanneer ik bij een eerstvolgende gelegenheid de koe niet bij de horens zou vatten. Ik kom op een dag binnen en de man ligt ronkend in zijn zetel. Ik wek hem niet maar verschuif een paar keer de stoel van de patiënt en tel mijn frequenties van de mobilisaties wat luider dan normaal. Wat de bedoeling was, gebeurt ook. De norse man ontwaakt en ziet mij naast zijn vrouw op mijn knie zitten. Vanuit zijn zittende ontwaakpositie kijkt hij mij recht in de ogen en vraagt heel opgewonden: “Hoe zit dat met u manneke, komt ge ze nu ook al op uw knieën ten huwelijk vragen” (sic). Aanvankelijk lachte ik dat weg en gaf met een kwinkslag aan dat ze al verpatst was. Maar wanneer hij vloekend moeizaam maar deze keer toch zonder hulp, rechtop stond vanuit de moeilijke onstabiele plooistoel, was ik toch een weinig verbouwereerd en besefte dat je je voor minder aan een drankverslaving zou overgeven.
De vrouw treedt mij bij en maakt zich wanhopig boos. Na een goddelijke verwensing en wat hogere decibels, maant de vrouw mij aan om met haar naar buiten te gaan. Ze roept nog na dat mijnheer het niet moet wagen haar te vergezellen. Daar krijg ik het verhaal te horen dat hij zich reeds van dag één opstelt als een achterdochtige echtgenoot.
Ik mag er mij niets van aantrekken en moet beloven het hem niet kwalijk te nemen.
Ik heb die man sindsdien niet meer onder mijn ogen gekregen. Blijkbaar was hij van de aardbol verdwenen. De mevrouw verzekerde mij echter dat hij nooit de waan verloor dat ik kwam om een scheve schaats te rijden met zijn vrouw. En ik die dacht dat het om te lachen was.
Die man had echt een heel lage dunk over mij en mijn keuze… Ik was toen om en bij de dertig jaar.







|