Inhoud blog
  • En bedankt voor de mooie ijsbloemen...
  • Gehandicapt geborenen aller landen, verenigt u!
  • Wil de Nieuwe Christus nu opstaan?
  • De blinddoek van Vrouwe Justitia
  • Is het recht op vrijheid van meningsuiting absoluut? Een open brief aan de heer Leonard
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Seriewoordenaar
    De avonturen van een straatmuzikant in de Wetstraat
    14-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wil de Nieuwe Christus nu opstaan?

    Vanmiddag werd mijn mailbox opgeschrikt door een bericht van een gelovige lezer, die meende te moeten reageren op mijn opmerking in een vorige column dat “gematigdheid niet bestaat in geloofszaken”. Zijn betoog was goed geschreven en degelijk en rationeel onderbouwd, en ik heb het met belangstelling gelezen, in zoverre dat ik me op mijn beurt geroepen voelde om mijn stelling – die inderdaad nogal ongenuanceerd en kort door de bocht was (zo gaat dat in het heetst van de strijd, als je zoals ik schrijft vanuit een gevoel van verontwaardiging) – nader toe te lichten. Om een lang verhaal kort te maken, het werd een diepgravende gedachtenwisseling heen en weer, waarvan ik hier enkele punten opnieuw wil toelichten.

     

    Vooreerst wil ik duidelijk stellen dat ik – hoewel ik het rationeel niet goed kan begrijpen in deze tijden van verregaand wetenschappelijk onderzoek en technologische verwezenlijkingen – geen enkel probleem heb met het geloof op zich, en nog minder met diegenen die in eer en geweten hun religie belijden. Geloven is immers geen keuze, het is eerder het gevolg van opvoedingsfactoren, culturele biotoop, en andere externe factoren die mensen maken tot wat ze zijn. Dat is al een eerste vaststelling: geloven doe je omdat je niet anders kan, want als je er voor kiest is het natuurlijk geen geloof meer. Zelf ben ik geheel vrijzinnig (en dat woord is eigenlijk dus ook verkeerd gekozen. Het denken is immers nooit vrij, want het wordt begrensd door ons bevattingsvermogen), en dus kan ik me niet verzoenen met het idee van een onbewogen beweger, die op een goede morgen wakker werd, en – nog wat nageeuwend – besloot om maar eens een wereld, wat zeg ik, een heel heelal te scheppen. Ik kan dat niet geloven omdat ik dat rationeel niet kan bevatten. Ik ben dus noodgedwongen een aanhanger van de Big Bang-theorie. Laat ons dit – zolang er geen hard bewijs geleverd wordt van die theorie – een vorm van “geloven” noemen. Daarnaast ben ik ook een fervent Darwinist, die gelooft in de evolutie van de soorten en de natuurlijke selectie (al vind ik natuurlijk niet dat we op Spartaanse wijze de zwakken en misvormden van een berg naar beneden moeten gooien). Maar in mijn jeugd was ik bevriend met de zoon van een Adventistisch predikant, en voor hem was het idee alleen al dat hij mogelijk van een apensoort zou afstammen ondraaglijk, en geheel in strijd met zijn wereldbeeld. Want daarin was alles geordend volgens Gods wil (“The creator has a master plan”). Niettemin zijn wij zeer lang bevriend geweest, en was ik als vrijzinnige altijd welkom bij de familie, waar ik regelmatig mee aan tafel schoof. Het was een warm gezin, tolerant voor andere meningen, en als er gebeden werd voor de maaltijd werd er geen probleem van gemaakt dat ik me even afzijdig hield. Toen volgde er een reeks gebeurtenissen die op korte tijd onze vriendschap ondermijnde: al zijn broers scheidden van hun vrouw (absoluut ongezien in die middens), de vader-predikant overleed zeer onverwacht, mijn vriend stichtte zelf een gezin, en voelde zich als gezinshoofd verantwoordelijk voor het naleven van de religieuze voorschriften, wat plots een bekeringsdrang in hem wakker maakte die me mateloos irriteerde. Wég tolerantie!

     

    Dat brengt me bij een volgend punt: wàt gelooft een gelovige precies?

     

    Zoals ik dus geloof in de oerknal zijn er mensen die precies dàt niet kunnen bevatten, en die er van overtuigd zijn dat er ergens een hogere macht is die verantwoordelijk is voor het ontstaan van de wereld en het leven. Zij noemen die macht God (of Jaweh of Jehovah of Allah, of voor mijn part Klein Pierke). Mijn lezer plaatst zichzelf in die categorie. Hij heeft dus de innige persoonlijke overtuiging dat er wel degelijk een hogere macht bestaat die wij niet kunnen begrijpen, maar wel moeten aanvaarden. Dat is niet mijn mening, maar ik kan er perfect mee leven dat iemand anders wél die mening aanhangt, in zoverre hij mij niet verplicht om daarin mee te gaan. Mijn lezer beschouwt zijn geloof als een strikt persoonlijke zaak tussen hemzelf en God, en voelt niet de minste behoefte om zijn waarheid op te dringen aan anderen. Hij onderscheidt zich daardoor als individu van het instituut kerk, waarvan hij overigens afstand neemt.

     

    Wel geeft hij aan een diepe fascinatie te voelen voor de Christusfiguur, los van het feit of die moet gezien worden als een historische persoon dan wel een literaire schepping. Het is een fascinatie die ik – als niet gelovige – deel. Want ik heb wel degelijk een Bijbel in huis (nog gekregen van de Adventistische jeugdvriend waarover ik het zonet had), en pleeg me zeer regelmatig te verdiepen in zowel het Oude als het Nieuwe Testament, met toch een stevige voorkeur voor de vier Evangeliën en de Openbaringen van Johannes. Dat blijft intrigerende en inspirerende lectuur, ook voor ongelovigen zoals ik. Net zoals ik “East of Eden” van Steinbeck, of “De gebroeders Karamazow” of “De idioot” van Dostojewski intrigerend en inspirerend vind, zonder ook maar 1 moment te denken dat ik over historische figuren aan het lezen ben. Maar de Bijbelse Christus, daar kan je alleen maar sympathie voor voelen, en affiniteit mee hebben, al was het maar omwille van het feit dat hij – reeds in zijn tijd – de”religieuze voorschriften” van de Farizeën en schriftgeleerden aan zijn laars lapte, en de woekeraars en geldwisselaars uit de tempel schopte. Hij was dus een rebel en anarchist, die op zijn geheel eigen wijze streed tegen de vooroordelen en keurslijven van zijn tijd. Door het op te nemen voor de tollenaars, hoeren, melaatsen en andere verschopten en paria’s van de maatschappij waarin hij leefde, tegen de instituten en machthebbers in, zou hij een lichtend voorbeeld kunnen en moeten zijn voor de kerk die zich op zijn naam beroept. Maar precies daar loopt het verkeerd.

     

    Sinds de Romeinen het Christendom als staatsgodsdienst adopteerden, en het dus macht en aanzien verschaften, werd de geest en de letter van de christelijke leer eigenlijk permanent met de voeten getreden. De kerk van de vervolgden en armen werd immers de kerk van de vervolgers en rijken. De geestelijkheid bekommerde zich meer om de pracht en praal van hun gewaden en megalomane bouwwerken dan om het zieleheil van hun gelovigen. Gelovigen die overigens tegen wil en dank bekeerd werden, op straffe van de meest gruwelijke folter- en moordpraktijken. Hoe schril het contrast met Christus, die geen steen bezat om zijn hoofd op te leggen, en die zijn leer preekte in armzalige hutten en op bergflanken…

     

    Het is sinds die vroege eeuwen alleen maar van kwaad naar erger gegaan, en dat ligt natuurlijk ook aan de gelovigen zelf. Zij lieten zich immers onderdrukken, zonder in het verzet te komen. Zij praatten de clerus naar de mond in de hoop in het gevlei te komen, of uit angst om hun kans op de hemel te verspelen. Dom en laf, natuurlijk, en helemaal niet in de geest van het idool dat zij aanbaden. Ze lieten zich recruteren voor kruistochten, verklikten heidenen en ketters, wetende dat die een gruwelijke vuurdood tegemoet gingen… Nee, veel naastenliefde was er in het instituut niet te vinden, en de gelovigen volgden als makke lammeren het discours van de op macht en geld beluste clerus.

     

    Toch zijn er in alle tijden Christenen geweest die wel in de voetsporen traden van de man die aan het kruis geofferd werd tot vergeving van onze zonden. Mijn dorpsgenoot Damiaan mag beschouwd worden als een Christus in zijn eigen tijd, en ook hij moest strijden tegen zijn eigen instituut. Dat dat instituut 100 jaar later onder druk van de gelovigen de figuur van Damiaan op een schandelijke manier gerecupereerd heeft zegt meer over de bochtenwringerij ervan dan over enig respect voor hun Verloren Zoon.

     

    Ik doe hierbij dan ook een warme oproep aan alle oprecht gelovigen om – samen met de ongelovigen die rechtvaardigheid, naastenliefde en broederlijkheid prediken - de beledigingen en vooroordelen die vanop de kansel gespuid worden naast zich neer te leggen, zoals Christus in zijn tijd de voorschriften naast zich neerlegde. En de armen, verschopten, zieken en paria’s in de armen te sluiten - ook die van andere nationaliteiten en religies - , liefde en vrede te prediken (en in de praktijk te brengen, natuurlijk), en de huidige farizeën en schriftgeleerden (zoals Leonard en zijn opperpias Benedictus) uit de tempels en kerken te ranselen.

     

    De Nieuwe Christussen mogen nu opstaan…

     

    Nagarjuna 14-11-2010

    14-11-2010 om 11:14 geschreven door Nagarjuna  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)

    Archief per week
  • 27/12-02/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs