Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Prijs: 18,95 euro (te betalen na ontvangst van het boek).Tot eind mei 2013 zijn de verzendkosten ten laste van de afzender.
Griekse mythologie voor kinderen Griekse mythologie voor jongeren van 10 tot 14 jaar (5e en 6e leerjaar; 1e en 2e ASO)
05-06-2008
Michaël.
Ook dit moet Hephaistos voorstellen, die met een bijl zijn vader Zeus van zijn hoofdpijn wil verlossen (verhaal nr.4). In de achtergrond... een tempel.
Hephaistos heeft zopas met zijn bijl(tje) een hak gegeven in het achterhoofd van Zeus (verhaal nr.4) en de godin Athena komt er stralend uit te voorschijn, geharnast, met schild en met rouge op de lippen en de wangen. Eén mannetje slaat dit schouwspel van héél ver gade. De rest van de wereld gaat aan deze mirakuleuze gebeurtenis voorbij. Deze tekening van Laure zit boordevol symboliek... > klik op de tekening om te vergroten
Deze tekening stelt Hephaistos voor, op het eiland Lemnos (zie verhaal nr.3). In de open lucht smeedt hij een hoefijzer. Een sfeervolle tekening van Giles, die doet dromen van een reis naar dat zonnig eiland...
De drie broers hebben het heelal onder elkander verdeeld (verhaal nr.2): voor Zeus de hemel en de aarde, voor Poseidon de zeeën, voor Hades de onderwereld. Perfect weergegeven, Thomas!
Deze fantasierijke tekening stelt ongetwijfeld de kleine Zeus voor, die zijn wiegje is ontgroeid en zich oefent in het zichzelf transformeren in een arend. Het viervoetertje zou de geit Amalthea kunnen zijn, al lijkt het meer op een hondje. Alles speelt zich af in een grot op de Ida-berg op het eiland Kreta (verhaal nr.2).
De oergod Kronos heeft de in luiers gewikkelde steen ingeslikt (zie verhaal nr.2). De steen lijkt wel zwaar op zijn maag te liggen en hij staat er wat misselijk bij. Of zou hij onraad ruiken? In de verte zien we Rhea, met in haar armen de pasgeboren Zeus, die ze in veiligheid brengt op de berg Ida in Kreta. Zeer goed uitgebeeld, Jari!
In het verhaal nr. 1 was Jordi meer geboeid door boosaardige reuzen, ontstaan uit de bloeddruppels van Ouranos, dan door Aphrodite zelf. Een interessante en waardevolle tekening.
Prachtige illustratie bij verhaal nr.1. Aphrodite is opgestegen uit de zee. Een schelp zal haar naar het eiland Cyprus brengen. Op dat dorre land groeien nu nog enkel palmbomen. Van zodra Aphrodite dit land zal betreden zal het jonge gras er groeien en bloemetjes zullen bloeien... Mooi getekend. Proficiat, Julie!
Vorige week kreeg ik niet minder dan 23 tekeningen opgestuurd, van de leerlingen van het zesde leerlaar (6A) van de Vrije Basisschool De Watermolen te Heule. Het zijn illustraties bij de eerste 9 verhaaltjes van deze weblog. Er zitten echte kunstwerkjes tussen. Uit de tekeningen blijkt dat de kinderen de verhalen aandachtig gelezen hebben. Vanaf morgen zal om de twee of drie dagen één van de tekeningen op deze blog verschijnen. Ze komen alle 23 aan bod. Proficiat aan al die leerlingen en alleszins ook aan meester Lieven.
Aangezien het succes van deze blog maar matig is - althans in vergelijking met www.bloggen.be/dzeus - zullen hier geen nieuwe verhaaltjes meer verschijnen. Gelieve dus toch maar over te schakelen naar www.bloggen.be/dzeus. Daar staan heel wat meer (en ook langere) verhalen uit de Griekse mythologie: honderdzesendertig! Over een paar jaar worden deze verhalen in boekvorm uitgegeven.
Harmonia was een dochter van de oorlogsgod Ares en de liefdesgodin Aphrodite. Zij werd de bruid van Kadmos, de koning van Thebe. Ze kregen samen vijf kinderen, waaronder vier dochters. Eén van de dochters was Semele. Zeus liet zijn oog liet vallen op deze mooie maagd. Hij benaderde haar in de gedaante van een knappe jonge man en hij vertelde haar dat hij niemand minder was dan de oppergod, in menselijke gedaante. Semele dacht dat haar geliefde slechts een grapje maakte, maar diep in haar binnenste knaagde toch de twijfel. Ze vertelde alles aan haar zusters, die het verhaal belachelijk vonden. Ze zeiden: als hij werkelijk Zeus is, dat hij zich dan eens vertone in zijn goddelijke gedaante. En toen de jongeman haar weer benaderde en haar volop zijn liefde betuigde, zwoer hij haar in een onbezonnen ogenblik, dat hij haar, als bewijs van zijn liefde, alles zou geven wat zij maar wilde. Zij wenste maar één ding: dat hij zich, al was het maar één enkele keer, aan haar zou vertonen in zijn goddelijke gedaante, in zijn schitterend gewaad, met staf en bliksem en al. Zeus was niet weinig geschrokken door die wens. Hij wist immers dat geen enkele sterveling de aanblik van de oppergod in zijn ware gedaante kon doorstaan. Hij smeekte haar een andere wens te doen. Maar Semele bleef vastbesloten en wat Zeus plechtig beloofd had, daaraan moest hij nu voldoen. Hij deed nog zó zijn best om zijn geliefde een vreselijk lot te besparen: hij haalde zijn minst schitterend kleed uit de kast en uit de kist waarin hij zijn bliksems bewaarde, diepte hij zijn allerkleinste bliksempje op... Alles tevergeefs. Toen Semele de oppergod in al zijn glorie aanschouwde vatten haar lijf en leden vuur en smeulend ging zij ten onder. En toen realiseerde Zeus zich dat zij zijn kind droeg. Hij riep zijn trouwe zoon Hermes ter hulp en gebood hem het kind via een keizersnede uit de buik van de moeder te halen. Dit goddelijk kind zou weldra een echte god worden, de god van de wijn en de goede sier.
< deze tekening is van Jan Bauwens, Serskamp (naar Maxfield Parrisch, 1908)
< klik op de tekening om te vergroten
Eén van Europas broers was Kadmos. Met een aantal dappere vrienden trok hij naar het Griekse vasteland, op zoek naar zijn zuster. Na maandenlang tevergeefs zoeken, ging hij het orakel van Delphi raadplegen. Het orakel zei: Zoek niet langer. Als ge hier buiten gaat zult ge een koe zien. Volg de koe tot de plaats waar ze zich zal neervleien in het gras. Daar moet ge een burcht bouwen. Kadmos en zijn vrienden gehoorzaamden het orakel. Ze zagen de koe en volgden ze, vele kilometers ver, tot ze ging neerliggen. Dorstig als ze waren gingen de vrienden hier eerst op zoek naar een koele waterbron. Er was er een in de nabijheid doch die werd bewaakt door een monsterachtige slang. De mannen probeerden het monster te lijf te gaan, maar één voor één moesten ze het onderspit delven: allen werden gedood. Ongerust over hun lang wegblijven begaf Kadmos zich naar de plaats van het onheil. Hij zag zijn dode makkers en hij bad tot de godin Athena om sterkte. En de godin verhoorde hem. Onverschrokken bond hij de strijd aan met het monster en hij bracht het een dodelijke steek toe met zijn zwaard. En Athena sprak nu tot hem: Ploeg de grond om waarop gij staat, trek de tanden van de slang en zaai ze in de mulle grond. Kadmos zaaide de tanden zoals hem was opgedragen. Uit de gezaaide tanden schoten gewapende krijgers op uit de grond. Met hen bouwde Kadmos een burcht en hij stichtte een roemrijke stad: Thebe.
Europa was de dochter van Agenor, die koning was van Tyrus, een stad in Azië, gelegen aan de Middellandse Zee. De oppergod Zeus werd verliefd op de mooie koningsdochter. Teneinde haar op een onopvallende manier te kunnen benaderen veranderde hij zichzelf in een stier. Zo begaf hij zich tussen het vee van de koning, dat graasde dicht bij de kust van de zee. Europa merkte het dier op en raakte in vervoering door de indrukwekkende gestalte, de schitterende witte vacht en de grote trouwe ogen. De stier liet zich gewillig strelen door het meisje en nodigde haar uit op zijn rug plaats te nemen. Pas was dit geschied, of hij zette het op een lopen, recht de zee in, en waar het water te diep werd begon hij te zwemmen. Europa was niet weinig geschrokken, ze schreeuwde het uit van angst en ze riep de goden ter hulp. Maar de stier had geen oren naar haar smeekbeden en in een razend tempo zwom hij alover de Middellandse Zee tot hij het eiland Kreta bereikte. Daar ging hij aan land en hij nam weer zijn normale gedaante aan.
Koning Agenor stuurde Europas broeders uit om hun zuster te zoeken, maar ze konden haar niet vinden. Europa bleef haar leven lang op het eiland Kreta. Regelmatig kreeg zij het bezoek van Zeus. Zij werd moeder van drie zonen, alle drie kinderen van Zeus, waarvan de bekendste Minos was. Hij werd de eerste koning van Kreta.
De nimf Io trad in dienst bij de oppergodin Hera, als dienstmaagd. Ze was mooi, ook in de ogen van Zeus. Toen, op een kwade dag, de oppergod zich wat al te lang ophield met Io, ergens aan de oevers van een rivier, was dat niet aan de aandacht van Hera ontgaan. Zeus zag zijn gade in de verte al naderen en vlug toverde hij de geliefde Io om in een koe, een pracht van een dier, dat gedwee naast hem stond te grazen in de wei. Maar Hera was niet om de tuin te leiden. Ze sprak tot Zeus: dierbare echtgenoot, wat heb je daar een mooie koe, ik bid je, schenk ze mij. Zeus durfde niet te weigeren en willigde haar verzoek in. Hera nam de koe mee, wel wetende dat er iets niet pluis was en vertrouwde ze toe aan de reus Argos, teneinde haar te bewaken. Voor Argos was dat kinderspel: hij beschikte namelijk over honderd ogen en zelfs in zijn slaap bleef hij wakende, want te allen tijde bleven minstens twee van zijn ogen open. Argos bond Io aan een boom in de buurt van de stad Nemea en hield de wacht bij haar.
Zeus was door die hele gang van zaken zeer bedroefd en hij gaf opdracht aan zijn zoon Hermes zich naar Nemea te begeven teneinde zijn geliefde te bevrijden. Hermes begon met een praatje te slaan met Argos en voor de gezelligheid haalde hij een herdersfluit te voorschijn. Hij speelde een zo slaapverwekkende melodie op de fluit dat ook die laatste twee ogen dichtvielen. Het ogenblik was gekomen om toe te slaan: Hermes hakte Argos het hoofd af en bevrijdde Io. Maar Hera stuurde een horzel op haar af, waarop de koe het hazenpad nam en in ijltempo het Griekse vasteland doorkruiste in noordelijke richting. Aan de kusten van Epirus nam ze een duik in de zee, die naar haar genoemd wordt, de Ionische zee. Tenslotte arriveerde ze in Egypte. Hier gaf Zeus haar de normale gedaante terug.
Dit verhaal zou niet volledig zijn als ik niet zou vertellen wat er verder nog met het dode lichaam van Argos is gebeurd. Hera nam zijn ogen, alle honderd en strooide ze op de staart van haar lievelingsdier, de pauw, die daar heden ten dage nog mee pronkt.
En hier is dan de tekening van Aaron Dornez, 6e leerjaar, Onze Ark, Woesten. Zeus staat dreigend met zijn zwaard voor zijn vader Kronos, die zopas zijn vijf andere kinderen (op de voorgrond) heeft uitgebraakt. Kronos is op de knieën gedwongen en is duidelijk nog misselijk. De beker met de braakverwekkende drank waarvan hij gedronken heeft, ligt op de grond (zie verhaal nr. 2, over Zeus).
Vóór de Paasvakantie kreeg ik twee prachtige tekeningen toegezonden per e-mail, vanwege twee leerlingen van de basisschool "Onze Ark" in Woesten. De ene is van Lieze Dever, 4e leerjaar. De tekening getuigt van een ongewone opmerkingsgave en een beresterke fantasie. Het stelt Hera voor, hangend tussen hemel en aarde, met een zwaar metalen aambeeld aan het been (zie verhaal nr. 3, over Hephaistos). Dank zij Lieze kennen we nu het gewicht van dat aambeeld: zo maar eventjes 120 ton! Proficiat Lieze! Komende week is die andere tekening (van Aaron Dornez) aan bod.
Het duurde niet lang voor Apollo er achter kwam wie zijn koeien gestolen had. Hij haalde de kleine boef uit zijn wieg en bracht hem tot vóór de troon van vader Zeus onder beschuldiging van diefstal. De kleine Hermes ontkende eerst alles, maar tenslotte gaf hij toch zijn misdaad toe. Maar, zo sprak hij, ik heb er maar twee gedood en hun vlees heb ik in twaalf gelijke delen verdeeld en ik heb het geofferd aan elk van de twaalf goden. Op dat ogenblik waren er nog maar elf Olympische goden. Zeus en Apollo vroegen wie die twaalfde dan wel mocht zijn. Die twaalfde ben ík, zij Hermes zelfverzekerd, mijn deel heb ik overigens opgegeten. Terwijl Zeus en vooral Apollo daar hevig tegen protesteerden, haalde Hermes de lier te voorschijn, die hij inderhaast had meegenomen, en hij begon erop te tokkelen. Apollo was zo verrukt over die heerlijke klanken dat hij Hermes voorstelde hem de lier te geven in ruil voor de koeien. Akoord, zei het knaapje, als ik die twaalfde god mag worden. Apollo vond het allang goed, maar Zeus moest natuurlijk zijn toestemming geven. De oppergod bleek snel bereid aan dat verzoek van zijn pientere telg te voldoen en hem zijn zonde te vergeven. Hermes moest echter beloven nooit meer een dergelijke misdaad te plegen, het eigendomsrecht van eenieder te eerbiedigen en niet meer te liegen. Hermes beloofde het, al voegde hij er guitig aan toe, niet te kunnen verzekeren dat hij altijd de hele waarheid zou vertellen.
Zeus gaf zijn zoon een staf met linten, gevleugelde sandalen om zich snel door het luchtruim van de ene plaats naar de andere te kunnen verplaatsen, en een ronde hoed tegen de regen, en hij stelde hem aan tot bode van de goden en tot god van de commercie.
Hermes is de god van de handel, maar ook de dienstbode van de goden en de god van de dieven. Dit verhaal gaat over zijn geboorte en zijn eerste levensdagen.
Hij was de zoon van de oppergod Zeus en van een nimf. Hij werd geboren in een grot, ergens in het midden van Griekenland. Geen kind groeide ooit sneller dan Hermes. Tegen de avond van zijn eerste levensdag verliet hij zijn wiegje. Nog in luiers gewikkeld trok hij erop uit naar het Noorden van het land, naar een plaats waar de prachtige kudde koeien weidde van zijn broer, de god Apollo. De kleine Hermes nam al de koeien met zich mee en hij leidde ze naar een grot, wel vijfhonderd kilometer daar vandaan in het Zuiden van Griekenland. Vooraleer de koeien te verbergen in de grot had hij er eerst twee van gedood, het vel afgestroopt en het vlees geofferd aan de goden. Bij de grot zag hij een schildpad. Hij ontdeed de schildpad van haar schild en hij bespande het schild met snaren die hij gemaakt had uit de koeiendarmen. Hij betokkelde de snaren met een houten plaatje. Er kwamen wondermooie klanken uit: de lier was uitgevonden. Met zijn lier en de twee koeienhuiden haastte hij zich nu snel naar de grot waar hij geboren was. Bij de ingang van de grot hing hij de huiden te drogen. Tegen de ochtend vond zijn moeder haar blozend kind in zijn wiegje, rustig slapend en nog steeds in zijn luiers gewikkeld, alsof er die nacht niets gebeurd was
De godin Leto was een nicht van Zeus. De oppergod had haar zwanger gemaakt van een tweeling. Hera was woedend en ze stuurde een slang op Leto af, om haar overal te achtervolgen. Zeus veranderde Leto in een kwartel en in die gedaante dook ze in de zee, op zoek naar een eiland waar ze rustig haar kinderen zou kunnen baren. Maar geen enkel eiland wilde haar opnemen. Behalve één: Delos, een klein eilandje, dat los dobberde op het zeeoppervlak. Daar werd eerst een meisje geboren: Artemis, die de godin zou worden van de jacht. Het tweede kind was Apollo, die de god zou worden van de kunst en de wetenschap. Zeus was fier over deze goddelijke tweeling en hij liet een gouden glans stralen over Delos. Uit dankbaarheid voor de gastvrijheid die het eilandje Leto had geschonken, verankerde hij het met vier zuilen aan de bodem van de zee, zodat het niet langer hoefde rond te dolen.
Apollo groeide razendsnel. Na amper vier dagen was hij opgegroeid tot een jonge knaap. Zijn eerste taak was de slang doden die zijn moeder zoveel leed had aangedaan. Hij achtervolgde de slang met pijl en boog tot in de stad Delphi. Daar doodde hij haar in de buurt van een rots, waar we heden ten dage nog een grote steen kunnen zien. Het is de steen die door Kronos werd uitgebraakt, zoals we verteld hebben in verhaal nummer 2.
Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Prijs: 18,95 euro (te betalen na ontvangst van het boek).Tot eind mei 2013 zijn de verzendkosten ten laste van de afzender.
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek