Foto
Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Prijs: 18,95 euro (te betalen na ontvangst van het boek).Tot eind mei 2013 zijn de verzendkosten ten laste van de afzender.
Wie zendt mij een mooie tekening bij de verhaaltjes?
(via email: kris.vansteenbrugge@skynet.be )
Foto

Kris VANSTEENBRUGGE
keel-neus-oorarts
Kortrijk (België)
kris.vansteenbrugge@skynet.be

Inhoud blog
  • test
  • De Twistappel (1)
  • De Twistappel (2)
  • De Twistappel (3)
  • De Twistappel (4)
  • ODYSSEUS OP AIAIA (IV)
  • ODYSSEUS OP AIAIA (III)
  • ODYSSEUS OP AIAIA (II)
  • OYSSEUS OP AIAIA (I)
  • NIET ONBELANGRIJK INTERMEZZO
  • Vrijwel geen respons.
  • Weldra
  • Europa op de eurobiljetten;
  • Koning Oidipous (12)
  • Koning Oidipous (11)
  • Koning Oidipous (10)
  • Koning Oidipous (9)
  • Koning Oidipous (8)
  • Koning Oidipous (7)
  • Koning Oidipous (6)
  • Koning Oidipous (5)
  • Koning Oidipous (4)
  • Koning Oidipous (3)
  • Koning Oidipous (2)
  • Koning Oidipous (1)
  • Michiel Noyez-Vermont.
  • Jason Popelier.
  • Luca Vanderbeke.
  • Stef Labarque.
  • Tibo Depuydt.
  • Marilou Defoort.
  • Sarah Vermeulen.
  • Julie Enghien.
  • Jordy Ameye.
  • Gaylle Prodi.
  • Kelly Lefever.
  • Ellen De Doncker.
  • Elise V.A..
  • Bram Vanderweege.
  • Michaël.
  • Laure Lemeire.
  • Giles Vroman.
  • Thomas Blondeel.
  • Nicolas Maas.
  • Jari Dujardin.
  • Jordi Debaere.
  • Julie Malfait.
  • Sofie Devriese.
  • Tekeningen.
  • De geboorte van Dionysos.
  • Kadmos.
  • Europa.
  • Io.
  • Tekening Aaron Dornez.
  • VAKANTIE!
  • Tekening Lieze Dever.
  • Hermes, het boefje (2).
  • Hermes, het boefje (1).
  • Leto.
  • Arachne.
  • Erichtonios.
  • Athena, opgestegen uit het hoofd van Zeus.
  • KROKUSVAKANTIE!
  • Hephaistos.
  • Zeus.
  • De geboorte van Aphrodite
  • Aan de kinderen van het 5e en 6e leerjaar.
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    MYTHOS
    Griekse mythologie voor kinderen
    Griekse mythologie voor jongeren van 10 tot 14 jaar (5e en 6e leerjaar; 1e en 2e ASO)
    29-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ODYSSEUS OP AIAIA (IV)

    VERVOLG VAN 22.1.2018.


    DEEL 3

    Vandaag is er feest op Aiaia. De makkers van Odysseus hebben hun menselijke gedaante teruggekregen. Samen met Kirke en de nimfen wachten ze op de terugkeer van “hun koning” uit de onderwereld. Daarna zullen ze eindelijk, na een vol jaar oponthoud op het eiland, hun tocht naar het thuisland Ithaka verder zetten. Kirke hecht eraan dit afscheid, hoe zwaar het haar ook moge vallen, een feestelijk tintje te geven. We zien een gedekte tafel en er is muziek, taart en drank en… varken aan ’t spit. Op de scène zien we enkel de nimfen: ze  schikken de tafel en brengen overal versieringen aan. Daar komt Kirke het toneel opgerend, mobiele telefoon in de hand:

    - Vlug wat, meisjes! Ik kreeg zopas een SMS-bericht van Hermes, waarin hij laat weten dat Odysseus over weinige ogenblikken zal terug zijn. Laten we ons best doen om hem, die een jaar lang onze gast was, een waardig afscheidsfeest te geven.

    De nimfen zijn nog steeds druk in de weer als Odysseus en Hermes reeds ten tonele verschijnen. Verwelkomend treedt Kirke Odysseus tegemoet. Ze knielt voor hem neder en ze omvat zijn beide handen, en opkijkend naar haar geliefde held zegt ze, met stokkende stem:

    - Je opdracht is nu vervuld, Odysseus. Mijn hart is vol van vreugde omdat jij heelhuids teruggekeerd bent uit dat verfoeilijk oord der doden. Om dat te vieren hebben wij een afscheidsmaal voor jou klaargezet. Maar weet dat de vreugde die mijn hart vult niets is vergeleken bij het verdriet om het afscheid, de pijn die overal aan mijn lijf en leden knaagt. Maar goden mogen niet ondankbaar zijn, Odysseus. Ik laat je gaan, omdat het je eigen wil is.

    Kirke vermant zich, ze staat op en droogt haar tranen. Tot de nimfen zegt ze:

    - Gaat Odysseus’ makkers halen.

    En tot Odysseus:

    - Ik heb hun de menselijke gedaante teruggegeven. Ook dát had ik je beloofd. Je zal zien dat ze ongeschonden zijn, dat hun geen haar op het hoofd is gekrenkt.

    Terwijl de nimfen de makkers gaan halen, wendt Kirke het hoofd af, zachtjes snikkend.

    In een mum van tijd zijn de nimfen terug, vergezeld van Polytes en Perimedes. Ze zien er inderdaad gaaf en ge-zond uit, beter zelfs dan voorheen. Eurylochos is er nog niet…

    - Eurylochus voelt zich niet lekker, zeggen de nimfen. Hij is nog even op zijn bed blijven liggen.

    De begroeting tussen Odysseus en de twee makkers is emotioneel. Aan beide kanten vloeien er tranen van vreugde. Kirke nodigt hen nu allen aan tafel. Ze verzoekt Odysseus naast haar plaats te nemen.

    - Laten wij nu eerst een toast uitbrengen op onze ere-gast, Odysseus, dappere held van Troje, die een vol jaar in ons gezelschap heeft willen verblijven. Alsook op zijn vrienden Polytes en Perimedes en ook Eurylochos die zich op ’t ogenblik nog wat onwel voelt.

    Eén van de nimfen heeft ondertussen de glazen gevuld. Deze worden geheven en er wordt geklonken. Kirke heft een lied aan, een lied dat tegelijk treurig is en vrolijk.

    - En eet en drinkt nu allen smakelijk!

    Ijverig wordt alles door de nimfen opgediend en weldra zitten allen te smullen van de heerlijke spijzen.

    - Het vlees is lekker, zegt Odysseus. Welk vlees is het?

    - Varkensvlees, zegt Kirke.

    - Worden er varkens gekweekt op Aiaia? vraagt Odys-seus.

    Waarop Kirke fijntjes antwoordt:

    - We hoeven ze niet te kweken: af en toe toveren wij wel eens een aangespoelde drenkeling om…

    Odysseus realiseert zich nu dat het wel eens Eurylochos zou kunnen zijn die ze aan ’t opeten zijn. Omdat Kirke geen ondubbelzinnig antwoord geeft op zijn vraag en doordat zijn zinnen een beetje verdwaasd zijn door de drank, meent hij plots een gruwelijke ontdekking gedaan te hebben. Met een van afschuw vertrokken gezicht strekt hij zijn beide armen ten hemel:

    - O, machtige Zeus, wat overkomt mij toch! Nu ben ik toch wel mijn dierbaarste vriend, Eurylochos aan ‘t opeten, zeker!

    En tot  Polytes en Perimedes:

    - Wij eten Eurylochos op! Ziehier waartoe onze goedge-lovigheid ons heeft geleid. Zij heeft ons allen om de tuin geleid. Kijk haar, met welk sadistisch genoegen zij zich verheugt in het afschuwelijk leed dat zij ons aandoet. En te bedenken dat ik liefde geveinsd heb voor dat afschu-welijk schepsel, een jaar lang!...

    Kirke wil iets zeggen, maar Odysseus is in alle staten. Hij kan zich niet langer beheersen, hij vliegt Kirke naar de keel, hij wil haar wurgen. Zij roept om hulp. Allen proberen haar ter hulp te komen, maar het lukt hun maar met moeite. Kirke blijft bewegingloos liggen. Ter-wijl Odysseus staat uit te hijgen, zitten de nimfen geknield naast haar te wenen. En dan… komt de godin voorzichtig rechtop. Ze hijgt en betast haar pijnlijke hals. Bij Odysseus blijkt nu alle agressiviteit geweken. Kirke richt zich verwijtend tot hem:

    - Hoe kan je toch zo ongelovig zijn tegenover de goden, Odysseus? Heb ik niet gezworen bij de Styx, de rivier van de onderwereld en voor onze oppergod Zeus dat ik alle drie je vrienden de menselijke gedaante zou teruggeven. Hoe heb je in godsnaam kunnen denken dat ik voor Eurylochos een uitzondering zou gemaakt hebben?

    Ze beveelt één van de nimfen Eurylochos te halen. Als deze ten tonele verschijnt loopt Odysseus naar hem toe, hij valt de doodgewaande vriend in de armen en wendt zich daarna tot de godin:

    - Vergiffenis!...

    Kirke blijft kalm en waardig. IJskoud deelt zij hem mee:

    - De goden hadden beslist de zwerftocht van tien jaar die ze voor jou voorzien hadden, aanzienlijk in te korten, want zij waren van oordeel dat jij reeds genoeg geleden had. Beslist hádden!... Maar op die beslissing zouden zij terugkeren indien je vertrouwen in de goden niet on-wankelbaar mocht blijken. Om die reden moest ik je op de proef stellen en jij hebt het vertrouwen in de goden lelijk beschaamd.

    Odysseus staat er nu bij als een geslagen hond. Kirke gaat verder:

    - Zo spreken nu de goden door mijn mond… “Nadat je voorbij het eiland der Sirenen zult gevaren zijn en voorbij de zeemonsters Scylla en Charybdis, zal je landen op het eiland van de god Helios. Na je bezoek aan het eiland zal je, als straf voor je wantrouwen, geen kalme zee aantreffen. Je zal schipbreuk lijden en helemaal al-leen aanspoelen op het eiland Ogygia, waar Kalypso leeft, de godin met het lang golvend haar. Negen jaar lang zal je haar moeten dienen en ook in bed zal je haar moeten behagen. Zij zal je, meestal tegen je zin, dwin-gen tot de meest bizarre intimiteiten. Na negen jaar zal zij je laten vertrekken, op een vlot dat zij je zal laten maken van aaneengebonden boomstammen en waar-mee jij nog veel stormgeweld zult moeten doorstaan. Meer dood dan levend zal je tenslotte een vreedzame kust bereiken. Vanaf dat ogenblik zullen de goden je weer gunstig gezind zijn”.

    Sprakeloos hebben allen Kirkes onheilspellende woor-den  aanhoord. Nu vervolgt zij:

    - Ga nu, Odysseus. Verdwijn uit mijn ogen, vooraleer mijn liefde voor jou omslaat in haat. Ach, wat liggen die twee dicht bij elkaar! Zeker bij de vrouw, zij weze dan nog een godin…

    Kirke wendt zich af en verdwijnt van de scène, samen met de nimfen, die haar troostend omringen. Odysseus staat perplex. Zwijgend nemen zijn makkers hem mee. Net vóór ook zij de scène zullen verlaten komt één van de nimfen hun achterna gerend met een pot in de hand dewelke ze Odysseus overhandigt. Zij spreekt tot hem:

    - Neem deze pot. Hij is gevuld met bijenwas. Het is een afscheidsgeschenk van Kirke.

    - Wat moet ik met bijenwas?

    - Dat heeft Kirke niet gezegd. Ze heeft enkel gezegd: Odysseus is slim genoeg om de was te gepasten tijde te zijnen voordele te gebruiken.

    [Het doek gaat dicht]

     

     

    DEEL 4.

    Veel later. Odysseus bevindt zich op Ogygia, een ander zonnig eiland in de Middellandse Zee, dat nu Gozo heet en ten Noordwesten van Malta ligt. Hij wordt daar vastgehouden door de godin Kalypso, dochter van de titaan Okeanos en dus een nicht van de oppergod Zeus.

    Twee goden van de hoogste rang betreden nu het proscenium: Zeus, de oppergod, en diens lievelingsdoch-ter Athena, godin van de wijsheid. Zij spreekt tot hem:

    - Waarom, vader, laat gij toe dat Kalypso Odysseus nog langer vasthoudt? Heeft hij na al die jaren nog steeds geen behouden thuiskomst verdiend? Geen dag gaat er voorbij zonder dat hij zich smekend tot mij richt: “Laat mij toch van hier vertrekken, naar Ithaka, mijn Ithaka!”

    - Ik begrijp jouw gevoelens jegens Odysseus, mijn kind. Of denk jij soms dat ook ík geen grote waardering heb voor zijn moed en zijn schranderheid? Zeker zou ik hem een behouden thuiskomst willen bieden, maar Poseidon heerst nu eenmaal over de zeeën en het zal je niet onbekend zijn dat Odysseus zich de woede van mijn broeder op de hals heeft gehaald door zijn zoon, de cycloop Polyphemos zo vreselijk te verminken.

    - Ik weet dat maar al te goed, vader, maar oom Poseidon moet nu toch stilaan verzoend zijn, na al het onmenselijk lijden dat Odysseus reeds heeft doorstaan.

    - Ik heb begrip voor wat je zegt, kind. Maar je gaat voorbij aan het feit dat Odysseus op het eiland Ogygia al meer dan acht jaar verwend wordt door Kalypso, op velerlei gebied. Aan spijs en drank heeft het er hem ongetwijfeld niet ontbroken en ook niet aan een zacht warm bed en aan lichamelijke liefde.

    - Maar wat gij onvermeld laat, vader, is dat Kalypso Odysseus behandelt als een slaaf, hem beschimpt en hem de meest vernederende karweien laat opknappen, gesteund als ze zich weet door de goden. En wat die lichamelijke liefde betreft: haar gretigheid in de liefde neemt dermate buitensporige vormen aan dat Odysseus daar geen enkel plezier meer aan beleeft. Wel integendeel: “dát” is misschien wel één van de grootste van zijn kwellingen. En bovenal wordt hij gepijnigd door het heimwee naar zijn huis en zijn familie en het verlangen naar zijn eigen vrouw Penelope. Ik vraag mij af hoe lang Odysseus die knagende zielepijn nog zal kunnen verdragen.

    - In ’t verleden heb ik steeds voor je klaar gestaan, mijn kind, omdat ik van je hou als van geen ander van mijn kinderen, omdat je alleen van míj bent, zonder dat een vrouw jou gebaard heeft, want ter wereld gekomen van onder mijn hersenpan, ontsproten aan mijn brein. Daarom ben ik ook nú bereid om te helpen: we moeten Poseidon verschalken… En misschien is daartoe nu het ogenblik gekomen. Ik heb namelijk vernomen dat mijn broeder heden vertrokken is voor een lange reis naar het land van de Ethiopiërs. Van zijn afwezigheid kunnen wij gebruik maken. Ik zal mijn zoon Hermes de opdracht geven zijn gevleugelde sandalen aan te trekken en zich zonder dralen naar Ogygia, het eiland van Kalypso, te begeven. De boodschap zal luiden: dat het mijn wens is dat zij Odysseus laat vertrekken, binnen de drie dagen.

    [Het doek gaat weer op. We bevinden ons nu op het ei-land  Ogygia, al even zonnig als Kirkes eiland Aiaia]

    Odysseus zit op de knieën, op een soort terras, de vloer te schrobben, met een vrouwenschort om de lenden en onder het toeziend oog van Kalypso, zweep in de hand. Schaarse kledij om haar sierlijk lichaam.

    - Vlug wat Odysseus. Als je met dit werk klaar bent, moet je de was ophangen, terwijl ik boodschappen ga doen. Vervolgens moet je het bed opmaken en daarna mag je mij anderszins van dienst zijn.

    Odysseus slaakt een diepe zucht, laat zijn tegenzin blij-ken. Kalypso laat haar zweep knallen.

    - Gedraag je naar behoren Odysseus. Je weet maar al te goed dat het de wil is van de goden, dat je al mijn bevelen tot in de kleinste details vervult…

    - Maar…

    - … en het liefst zonder mopperen, Odysseus!

    Dreigend zwaait Kalypso weer met haar zweep. Tot plots… de moed haar in de schoenen zakt: vóór haar staat de goddelijke bode.

    Tot Odysseus zegt ze:

    - Daar heb je nu mijn neef, Hermes, hij komt als bode van zijn vader Zeus. Hij komt mij mededelingen doen die misschien niet voor jouw oren bestemd zijn. Gelieve je nu snel te verwijderen. Dit werk kan wel even wachten. En kom niet eerder terug dan dat ik je zal roepen.

    Gehoorzaam verlaat Odysseus de scène. Kalypso roept hem nog na:

    - En breng die mand mee, die grote blauwe, met het wasgoed dat je straks moet ophangen.

    En vervolgens tot Hermes:

    - Uw komst verheugt mij niet, mijn goddelijke neef, want ongetwijfeld komt gij mij slecht nieuws brengen. De allerhoogste gebiedt mij Odysseus te laten vertrekken, nietwaar?

    - Dat hebt gij goed geraden, vurige nicht van me. Binnen de drie dagen moet Odysseus dit eiland verlaten.

    Het is of haar wereld instort. Vol vertwijfeling richt ze haar blik hemelwaarts:

    - O, wat zijt gij toch wreed, grote almachtige Zeus, die heerst over de hemel en de aarde! Waarom toch kunt gij niet verdragen dat een onsterfelijke vrouw zich verlustigt in een sterfelijke man? Ik weet maar al te goed dat aan uw wil niet te tornen valt en ik zal dan ook gevolg geven aan uw eis, zij het met onnoemelijke tegenzin.

    Zonder verder nog boe of ba te zeggen heeft Hermes rechtsomkeer gemaakt en de scène verlaten. Verslagen kijkt Kalypso voor zich uit.

    [De vrouw van de eerste minister kan een gevoel van medelijden met de ongelukkige niet onderdrukken. Het lijkt wel of Kalypso háár aankijkt. “Arm schaap” prevelt ze]

    Zwaar geladen met een reusachtige mand vol wasgoed komt Odysseus om de hoek piepen:

    - Oehoe!

    Met moeite slaagt hij erin Kalypso’s aandacht te trekken. Ze wenkt hem om dichterbij te komen. En met een krop in de keel en met meer mildheid in haar stem dan Odysseus de laatste tijd van haar gewend is:

    - Kom maar rustig te voorschijn, Odysseus. En nu weer aan ’t werk. Als de vloer netjes geschrobd is moet je de was ophangen. Tegen die tijd ben ik wel terug van boodschappen doen. En dan… heb ik heel bijzonder nieuws mede te delen.

    Ze is overstuur en ze doet haar best om het te verber-gen. Maar het ontgaat Odysseus niet. Heel bijzonder nieuws? Dat kan alleen maar goed nieuws zijn! In deze toestand is “géén nieuws” altijd “slecht nieuws”. Zal Kalypso hem eindelijk laten gaan? Er is een sprankeltje hoop…

    Kalypso heeft zich snel afgewend: zij wil haar verdriet zoveel mogelijk verborgen houden, voor Odysseus en voor de aanwezigen in de zaal. Odysseus heeft zijn mand met wasgoed neergezet en gaat verder met de vloer te boenen, blijkbaar met meer ijver dan daarnet. Onder-tussen mijmert hij over zijn wedervaren nadat hij het eiland van Kirke heeft verlaten:

    - Hoe raar het ook mag klinken, ik had met Kirke te doen. We hadden echt van elkaar gehouden en het af-scheid viel zelfs mij een beetje zwaar. Ik voel mij nog steeds droef te moede als ik aan haar denk. Ze droeg mij zeker geen kwaad hart toe bij het afscheid: heeft ze mij immers niet overladen met goede raad en… met een pot bijenwas? Ik  dubde erover waartoe die bijenwas mij van nut kon zijn. Tot alles mij duidelijk werd. Kirke had gezegd dat we voorbij het eiland van de Sirenen zouden varen. Had mijn oude voedster Eurykleia mij niet verteld, nog in mijn kinderjaren, dat de Sirenen drie gezusters waren die alle zeevaarders die voorbij hun eiland voe-ren, aan wal lokten met hun gezang? En dat wie in hun netten verstrikt geraakte nooit meer de thuishaven bereikte? Die bijenwas was natuurlijk bedoeld om de oren van mij en van mijn makkers dicht te stoppen zodat wij het sirenengezang niet zouden horen. Ik stopte eigenhandig de oren dicht van Eurylochus, Polites en Perimedes, maar niet de mijne, want zelf wilde ik het gezang van de Sirenen horen. Maar omdat ik besefte dat ik bij het horen ervan misschien wel uit de boot zou springen en naar de Sirenen toe zwemmen, mijn ongeluk tegemoet, had ik opdracht gegeven aan mijn mannen mij met stevige touwen vast te binden aan de mast, zodat ik mij onmogelijk zou kunnen losrukken. Ik had mij niet vergist: de zang van de Sirenen was zo aanlokkelijk, zo bedwelmend en meeslepend dat ik er mijn verstand bij verloor. Ik schreeuwde mijn mannen toe en ik gebood hun mij los te maken. Maar zij hoorden mij niet. Toen wij het eiland ver achter ons hadden gelaten en het gezang niet meer te horen was, werd ik stil. Mijn makkers begrepen dat het gevaar geweken was. Ze verlosten mij van mijn touwen en ontdeden zich van de was in hun oren.

    De vloer is geboend. Odysseus spant een waslijn. Onder-tussen  vertelt hij verder:

    - Het duurde niet lang vooraleer wij bij de zee-engte kwamen, waar aan de ene kant zich de vreselijke alles verzwelgende draaikolk Charybdis bevond, en aan de andere kant het vervaarlijk reuzengroot  monster Scylla. Zoals Teiresias ons had aangeraden voeren wij zeer snel doorheen de zee-engte, vlak langsheen de romp van het monster, dat niet lenig en snel genoeg was om ons met zijn wijd opengesperde muil te grijpen. Op die manier bleven wij ook buiten het bereik van Charybdis.

    Odysseus scharrelt wat in de mand met het wasgoed. Hij haalt een beha te voorschijn.

    [De burgemeester en de eerste minister kijken elkaar aan. Ze knikken goedkeurend]

    - Een C-cup, mijmert Odysseus.

    En terwijl hij met zorg de beha aan de waslijn hangt:

    - Een paar uur later meerden wij aan op een rustig zonovergoten eiland, waar prachtig vee liep te grazen: het was het eiland van de zonnegod Helios. Hoe hongerig onze magen ook waren, hoezeer wij alle vier snakten naar een stuk lekker gebraden vlees: het vee mocht in geen geval geslacht worden. De waarschuwing van Teiresias indachtig! Ik liet mijn makkers dan ook zweren dat zij het vee onaangeroerd zouden laten, om ons de wraak van de goden niet op de hals te halen. Maar zij mopperden: welk verschil maakt het of wij omkomen door de wraak van de goden of hier creperen van de honger? Ik had hen nooit uit het oog mogen verliezen! Nog maar pas had ik mij even afgezonderd of zij slachtten een vette koe en deden zich te goed. Toen ik de meinedigen daar zag staan, welgedaan en met volle magen, werd ik razend en met verwijten heb ik hen overladen. Maar wat stond er mij te doen? Het onheil was geschied. Zo snel mogelijk pakten wij onze biezen en wij verlieten het eiland van de zonnegod, vrezend de wraak der goden. En die zou niet lang op zich laten wachten…

    [Er heerst even wat hilariteit in de zaal als Odysseus een paar slipjes en ander met kant omzoomd ondergoed uit de mand haalt en het met zachtheid keurt vooraleer het aan de lijn te hangen]

    - Er stak een storm op van veertien Beaufort, zoals er nog nooit een geweest was en er ook nooit meer een zal komen. Het schip waarmee wij voeren werd huizenhoog opgetild en uiteindelijk sloeg het aan gruizelementen. Mijn makkers kwamen om. En ikzelf? Als bij wonder kon ik mij redden door mij vast te klampen aan een losge-slagen stuk van de boeg van het schip waardoor ik mij kon drijvende houden. En wat Kirke was voorzegd kwam uit. Dat we schipbreuk zouden lijden en dat ik helemaal alleen zou aanspoelen op Ogygia, het eiland van Kalypso. Dat ik Kalypso negen jaar lang zou moeten dienen en dat ze mij zou dwingen tot de meest bizarre intimiteiten. Tegen mijn zin? In ’t begin niet altijd, maar op de duur waren haar grillen voor mij een ware marteling. Die negen jaar moeten nu stilaan voorbij zijn. Kalypso zal nieuws brengen: dat zei ze toch? Zou ze mij nu eindelijk laten gaan?

    En daar verschijnt Kalypso weer op het toneel. Ze lijkt erg opgewonden:

    - De definitieve beslissing is gevallen. Morgen moogt ge dit eiland verlaten, op een vlot dat ge zelf zult moeten bouwen. Ik zal u tonen waar gij hout en het benodigd materieel kunt vinden voor het vlot. Niet eerder dan morgen vroeg moogt gij met de bouw ervan beginnen. Maar maak u geen illusies: het zal beslist geen plezierreisje worden. Eerst zult ge nog dagen lang de speelbal zijn van de wilde golven en tenslotte zult gij in bewusteloze toestand geworpen worden op de woeste kust van het eiland Kerkyra. Daar zal de lieve, van prille jeugd overvloeiende koningsdochter Nausikaä u vinden en u brengen naar het paleis van haar vader. Gij zult er uw levensverhaal vertellen voor al de notabelen van het land en allen zullen u eren en u met een comfortabel schip terugbrengen naar uw vaderland Ithaka. Daar zult gij af te rekenen hebben met de talrijken die naar de hand dingen van uw vrouw Penelope. Maar geen nood: de goden vinden dat gij nu genoeg  geleden hebt. Vanaf dat ogenblik zullen ze aan uw kant staan. Met hun hulp en die van uw zoon Telemachos, zult gij de aanbidders van uw vrouw één voor één met pijlen doorboren. Gij zult hen allen doden, tot de laatste man. Tenslotte zult gij Penelope, na twintig jaar afwezigheid, weer in uw armen kunnen sluiten. Dit alles, mijn beste Odysseus, hebben de goden beslist.

    Na deze goddelijk beslissing over het lot van Odysseus medegedeeld te hebben, haalt ze een zweep van onder haar gordel en stapt dreigend op Odysseus af. Er ver-schijnt een wrede trek om haar mond en haar toon wordt sarcastisch:

       - Het is waarlijk een vermakelijk gezicht, Odysseus, die legers hebt verslagen, die het oninneembare Troje hebt vernietigd en die nu ineenkrimpt van de schrik. Voor een vrouw! Weet je, vele mannen vinden het juist leuk om met een zweep geslagen te worden door een vrouw. Komaan, sta daar niet te sidderen en te beven en ga door met je werk. Je krijgt nog exact een kwartier en als je dan niet klaar bent met je werk, zal je er van lusten! Hierna heb ik nog leuker werk voor jou, haha…

    Haar lach, als ze het toneel verlaat, doet denken aan die van de heks in het verhaal van Sneeuwwitje.

    [De vrouw van de eerste minister geeft haar man een por in de ribben. Da’s andere koek, nietwaar, fluistert ze en ze denkt daarbij: zó moest ik jou óók aanpakken]

    Gedwee en met een zucht gaat Odysseus nu verder met het ophangen van de was: een paar beddenlakens, een paar handdoeken en vooral de indrukwekkende hoe-veelheid ondergoed van Kalypso. Hoofdschuddend  maakt hij er bedenkingen bij:

    - Zó heeft ze mij bedreigd, mishandeld en vernederd, negen jaar lang. Vooral op ’t gebied van sex! In ’t begin ging het nog, maar ze ging steeds meer en meer van mij eisen. Er kwam SM van, haar seksspelletjes werden hoe langer hoe wreder en ingewikkelder. Ik huiver nog als ik aan sommige nummertjes denk. Neem nu de “cinquan- te-neuf”. Neen, dat zal ik maar liever niet beschrijven. Al die jaren heb ik mij onderworpen aan die talloze vernederingen, teneinde de goden niet te ontstemmen, omdat het der goden wil was. Maar morgen zal ik dus eindelijk verlost zijn van al die ellende!...

    Odysseus hangt net het laatste kledingstuk op als Kalyp-so weer ten tonele verschijnt. Nu is ze gekleed in een zeer sexy nauwsluitend pak, de zweep in aanslag:

    - Nog één keer zult ge mij van dienst moeten zijn, Odys-seus.

    Ruw duwt ze hem voor zich uit. Odysseus denkt er niet aan zich te verzetten, want dit alles hebben de goden zo beschikt en ’t zou jammer zijn als ze zich nogmaals tegen hem zouden keren, nu de goede afloop nabij is…

    - Alstublieft, niet de cinquante-neuf, smeekt hij.

    - O neen, antwoordt Kalypso schamper. Vannacht leer ik je wel een ander nummer: de quarante-neuf! En oefe-nen zal je, desnoods de hele nacht, tot je het nummer helemaal onder de knie hebt. Want dáárbij vergeleken is de cinquante-neuf kinderspel!

    [Het doek valt. Einde]  

    29-01-2018 om 00:00 geschreven door kris vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 01/03-07/03 2021
  • 23/03-29/03 2020
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 29/09-05/10 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 24/06-30/06 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 01/09-07/09 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008

    Foto

    Het boek "Uit het schuim van de zee" (400 pag.) is te bestellen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com). Prijs: 18,95 euro (te betalen na ontvangst van het boek).Tot eind mei 2013 zijn de verzendkosten ten laste van de afzender.
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs