8. Hermes, het boefje (1).xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< klik op de afbeelding om te vergroten.
Hermes is de god van de handel, maar ook de dienstbode van de goden en
de god van de dieven. Dit verhaal gaat over zijn geboorte en zijn eerste levensdagen.
Hij was de zoon van de oppergod Zeus en van een nimf. Hij werd geboren in een grot, ergens in het midden van Griekenland. Geen kind groeide ooit sneller dan Hermes. Tegen de avond van zijn eerste levensdag verliet hij zijn wiegje. Nog in luiers gewikkeld trok hij erop uit naar het Noorden van het land, naar een plaats waar de prachtige kudde koeien weidde van zijn broer, de god Apollo. De kleine Hermes nam al de koeien met zich mee en hij leidde ze naar een grot, wel vijfhonderd kilometer daar vandaan in het Zuiden van Griekenland. Vooraleer de koeien te verbergen in de grot had hij er eerst twee van gedood, het vel afgestroopt en het vlees geofferd aan de goden. Bij de grot zag hij een schildpad. Hij ontdeed de schildpad van haar schild en hij bespande het schild met snaren die hij gemaakt had uit de koeiendarmen. Hij betokkelde de snaren met een houten plaatje. Er kwamen wondermooie klanken uit: de lier was uitgevonden. Met zijn lier en de twee koeienhuiden haastte hij zich nu snel naar de grot waar hij geboren was. Bij de ingang van de grot hing hij de huiden te drogen. Tegen de ochtend vond zijn moeder haar blozend kind in zijn wiegje, rustig slapend en nog steeds in zijn luiers gewikkeld, alsof er die nacht niets gebeurd was
|